Je denkt eerst dat het van een boom komt, kleine bloesemblaadjes, pollen van het een of ander, die een stukje door de wind meegenomen zijn. Maar je ogen tranen niet, en het is te vroeg voor bloesemblaadjes. Als je beter kijkt zie je dat ze van hoog uit de lucht komen vallen, en als er één met een koud kusje op je neus landt weet je het zeker: sneeuwvlokjes. Verdwaalde sneeuwvlokjes bij een half heldere hemel, waarin donkergrijs en lichtblauw broederlijk naast elkaar staan. De weergoden weten weer eens niet wat ze willen. Nu eens zonnig, dan weer kil, nu eens regen, dan weer sneeuw, en je stemming wisselt navenant.
Toen we eind maart het land verlieten teneinde de paasvakantie in het vaderland door te brengen stond de lente hier reeds in de steigers. Bij terugkeer zouden alle bomen wel blaadjes dragen, vermoedde ik. Maar nee, de tijd heeft stilgestaan. De knopjes op de bomen en struiken zijn niet of nauwelijks gegroeid. De krokussen en leverbloempjes staan er verdwaasd en verpieterd bij. Alleen het centrum van de stad heeft een metamorfose doorgemaakt, maar daar heeft de natuur weinig mee te maken gehad. Ik ga er tenminste vanuit dat die viooltjes in de bloembakken daar door mensen van de gemeente geplant zijn.
Als je de trams mag geloven is het al lang en breed zomer. Mix & match, roept een halfnaakte, grasdunne vrouw je toe. Zelf heeft ze ook een poging gewaagd, maar ze was weinig succesvol, want haar turquoise broekje staat voor geen meter bij het zwartwit gespikkelde topje. Desondanks staat ze metershoog op elke tram die langs komt rijden, steeds met dezelfde onzalige combinatie. Het is het enige naakt dat deze dagen in de straten te vinden is. Het kwik is naar verre diepten gezakt, er staat een kille wind, en geen weldenkend mens gaat zonder sjaal de deur uit. Maar al laten de bloemen hun kopjes hangen, de avonden lengen met de dag, en de vogels kwekken onverstoord voort. De lente mag dan stilstaan, omkeren doet ze niet.
We zijn net zo in de war als het weer. Het zal u niet ontgaan zijn: deze week is het proces begonnen tegen de massamoordenaar van vorig jaar. De media staan er bol van, alle details worden opgerakeld, iedereen weet weer waar hij toen was. Wij waren in Duitsland, op een fraai landhuis ergens in een bos bij een meertje, waar we de bruiloft van vrienden vierden. De enige informatie die we hadden kwam van andere bruiloftsgasten, we wisten weinig, we waren verdrietig en in de war. Twee dagen later lazen we alles in Duitse kranten. Eerst waren we bang, maar een paar dagen later wilden we al weer terug naar Oslo, naar huis, naar deze mooie stad waar de mensen zo bewonderenswaardig waardig reageerden. Geen moddergooien, geen roep om repressie, geen polarisatie - maar openheid, gezamenlijkheid, en de acceptatie van verschil. Zelden waren Noren zo lief voor elkaar als toen.
Maar bang ben ik nog steeds, en niet alleen vanwege Noorwegen. Politici en journalisten hebben hun best gedaan om de moordenaar af te schilderen als een gestoorde gek, een 'lone wolf' - de Nederlandse minister van binnenlandse zaken, thans vice-voorzitter van de Raad van State, durfde zelfs als een volleerde struisvogelpoliticus te beweren dat een dergelijke aanslag nooit in Nederland zou kunnen voorkomen - en zij zijn aardig in hun opzet geslaagd. De discussie ging vooral over de vraag of meneer al dan niet toerekeningsvatbaar is. Maar het feit dat de aanslag voortkwam uit en gelegitimeerd werd door een utopistische paranoïde ideologie die wijdverspreid is in Europa, niet in het minst in Nederland, werd en wordt nauwelijks onderkend. Ondertussen verspreidt het gif van de islamofobie zich - onder het mom van de vrijheid van meningsuiting - in massamedia, politieke discoursen en de krochten van het internet, waar duizenden boze jonge mannen elkaar zitten op te fokken met waanideeën over 'islamisering', 'linkse elites' en de teloorgang van nationale waarden. De deur naar meer geweld staat wagenwijd open.
Maar ik wilde geen pessimistische gedachten delen, ik wilde over de lente schrijven. Over lange lichte avonden, ontluikend groen, vrolijke feestjes en nieuwe energie. Niet over angst en geweld. Donkere gedachten zijn soms nodig, maar je moet ze ook weer los kunnen laten. Stoppen met malen, je kop leeg, en genieten van een sneeuwvlokje dat zacht kietelend op je neus valt.
En dus ga je een keertje niet naar je werk, om even een dagje niet in je kop te zitten. Vandaag, bijvoorbeeld. Je bezoekt de Zweed om de hoek, die elektronica, speelgoed, doe-het-zelf- en huishoudelijke artikelen verkoopt. Je koopt er een mop, een emmer, schuursponsjes, een fles allesreiniger en nieuwe speakers. Als je weer thuis bent ga je aan de slag. Het hele huis wordt onder handen genomen. De laadjes en kastjes worden uitgemest, de kleren opgevouwen en opgehangen, de papieren geordend, het fornuis geschrobd en de vloeren geboend. Ondertussen brul je belegen nederpop en musicalpulp mee. Voorjaarsschoonmaak, zo zou je het kunnen noemen. Urenlang ben je bezig, je gunt jezelf nauwelijks pauze, je ziet zelfs niet dat buiten de zon even is doorgebroken. Naarmate het huis zijn ruimte terugkrijgt luwt de wind in je hoofd.
Volgende week, dan wordt het weer warm. Dan kunnen we eindelijk buiten spelen.
No comments:
Post a Comment