Saturday, 3 October 2009

Gekkenhuizen


De Reunification Express rijdt noordwaarts. Beurtelings passeert hij grijs verregende groene rijstvelden, betonnen dorpjes, op overstromen staande rivieren en rotsachtige bergen, die plotseling uit het vlakke landschap oprijzen, om even snel weer te verdwijnen. Alleen de elektriciteitspalen vormen een constante: ze zijn zo onlosmakelijk onderdeel van het decor, dat men ze bijkans over het hoofd zou zien. Nog een paar uur, dan is de trein in Hà Nội. Hij heeft er dan een reis van een kleine twee dagen opzitten, en zal even mogen uitrusten.

Ze zitten in een zespersoonscoupé, de jongen en het meisje; onderuitgezakt op hun houten slaapplanken, omdat er te weinig ruimte is om rechtop te zitten. De houten muren ademen een authentieke treinreisgeur uit, die doet verlangen naar meer treinreizen in nog verder gelegen oorden. Aan weerszijden van de coupé bevinden zich de slaapplanken, drie boven elkaar. In het midden staat een klein houten tafeltje, dat de jongen en het meisje delen met hun vier coupégenoten. Naast vuilnis liggen er een paar boeken, een doosje tandenstokers en een zakje pinda’s op. De ruimte onder de ene onderste slaapplank wordt volledig ingenomen door hun vele tassen en koffers. De ruimte onder de andere onderste slaapplank wordt volledig ingenomen door de tassen en koffers van een oudere dame, wier grijze haren gevlochten zijn, en wier donkere ogen droevig het grauwe groene landschap gadeslaan, zonder het te registreren. Ze kijkt met de blik van iemand die pijn gekend heeft.

De jongen en het meisje kennen haar verhaal niet, en ook als ze het wel zouden kennen zouden ze het niet werkelijk kunnen begrijpen. Ze zijn jong, optimistisch, wellicht naïef te noemen, en staan aan de vooravond van een nieuw hoofdstuk in hun leven. Ze verhuizen, samen, maar ze hebben nog geen huis. Ze gaan werken, in de hoofdstad, en ze gaan ervan uit daarvan rond te kunnen komen en ook nog eens af en toe uit eten en op reis te kunnen, maar ze hebben nog geen werk. Een buitenstaander zou ze zomaar voor roekeloos kunnen verslijten. Maar zij hebben het gevoel dat dit de weg is die zij moeten gaan, zonder precies te weten waarom. Zij zijn nu eenmaal van die mensen die op hun intuïtie varen.

Zij weten dat de weg, vooralsnog tenminste, best wel eens bochtig zal kunnen zijn. Maar zij weten ook dat zij deze weg, bochtig of niet, samen willen gaan. In de verschillende landen waaruit zij afkomstig zijn wordt evenwel anders gedacht over een jongen en meisje die samen op pad gaan. In zijn land word je tegenwoordig geacht eerst ‘een leven op te bouwen’, financieel onafhankelijk te zijn, meerdere liefdes- en seksrelaties achter de rug te hebben, de dertig ruimschoots gepasseerd te zijn, en de ander van haver tot gort te kennen, voordat je eventueel de beslissing maakt je in de echt te verbinden. Het huwelijk is er voor de meeste jonge twintigers taboe – hooguit een wensdroom of angstbeeld uit een verre toekomst, wanneer men écht volwassen is, maar geen realiteit. Volwassenheid wordt steeds verder uitgesteld, daar.

In haar land daarentegen word je geacht om, wanneer je iemand ontmoet hebt met wie het klikt en van wie je vermoedt dat hij of zij een goede en verantwoordelijke partner zal zijn, eerst te trouwen, alvorens samen een leven op te kunnen bouwen. Na hun huwelijk leven jonge echtelieden hier dan ook vaak – oh, gruwel – meerdere jaren bij hun (schoon)ouders in, totdat zij voldoende gespaard hebben om hun eigen huis te kunnen kopen dan wel bouwen. Dat financiële onafhankelijkheid vooraf zou moeten gaan aan het huwelijk is een gedachte die men hier volkomen vreemd is. De in zijn land populaire opvatting dat men gedurende een à twee decennia serieel monogaam door het leven dient te gaan, en verschillende (bed)partners te verslijten, voordat men zich aan één persoon verbindt, is hier helemaal afwezig. Seks voor het huwelijk is uit den boze, zeker voor vrouwen – niet omdat deze of gene God dat geopenbaard zou hebben, maar omdat ‘goede’ vrouwen nu eenmaal kuis zijn. Samenwonen voor het huwelijk is hier dan ook eigenlijk niet im Frage, wil men de familie niet te schande maken.

Zij wonen in haar land, niet in het zijne. Zij zouden, als het aan hen ligt, best nog even kunnen wachten. Maar aan de andere kant willen zij ook best wel binnenkort vieren dat zij elkaar ontmoet hebben, dat zij van elkaar houden, en dat zij de beslissing genomen hebben samen op de trein naar het onbekende te stappen. En dus hebben zij de knoop doorgehakt: zij gaan zich in de echt verbinden.

Maar trouwen doe je niet zomaar. Voordat je over de felbegeerde papieren beschikt waarop staat dat je een door God en vaderland erkend echtpaar bent moeten er de nodige stappen gezet worden. Allereerst is er het verplichte bezoek aan een astroloog. Een bejaarde man in een klein woonkamertje waar de tv staat te schetteren informeert naar je geboortedatum, bladert wat in volgeschreven vergeelde schriftjes, laat je graaien in een handvol oude Chinese muntjes, en vertelt dan dat twee varkens die geboren zijn in een waterjaar er goed aan doen op de elfde dag van de elfde maanmaand van dit jaar te trouwen. Dat blijkt Tweede Kerstdag te zijn. Een mooie dag, ware het niet dat de beide varkens zich realiseren dat de voorbereidingen in hun geval wel eens meer tijd in beslag zouden kunnen nemen. Wanneer zij vragen naar een geschikte dag volgend jaar, krijgen zij te horen dat die wel eens in de derde maanmaand zou kunnen vallen, maar dat de berekeningen voor het komende jaar nog niet gemaakt zijn. Komt u over twee maanden maar terug.

In sommige landen stap je met je paspoort in je hand een gemeentehuis binnen, je ondertekent gezamenlijk een papiertje, en je komt een half uurtje later als echtpaar weer naar buiten. Zo niet in Vietnam. Wanneer een Vietnamese staatsburger in eigen land wil trouwen met een buitenlander moeten zij allebei aan een aantal discriminerende voorwaarden voldoen, die niet gelden voor een Vietnamees die met een andere Vietnamees wil trouwen. De meest absurde voorwaarde is wel dat men een geestelijke gezondheidstest moet ondergaan, alvorens de ander het ja-woord te mogen geven. Waarom in godsnaam, zult u zich afvragen, en u bent niet de enige. Je moet wel gek zijn om met zo'n gekke buitenlander te willen trouwen, zo lijken de heren partijbazen te denken, xenofoob als ze zijn. Men wil zeker weten dat beide partners volledig toerekeningsvatbaar zijn, zo luidt de officiële lezing. Het toont in elk geval wel aan hoe men hier tegen gemengde huwelijken aan kijkt.

Geestelijke gezondheid lijkt een politiek neutrale term. Je bent gezond, of je bent ziek, zo simpel is het. Werkelijk? Is het wel zo simpel om objectief te bepalen wie 'gek' is, en wie 'gezond'? Uiteindelijk draait het om historisch en politiek bepaalde normen aangaande welk gedrag acceptabel wordt geacht, en welk gedrag niet. Foucault heeft bijvoorbeeld overtuigend aangetoond dat instellingen voor geestelijke gezondheidszorg historisch gezien een belangrijke disciplinerende rol vervulden, in dienst van de machthebbers. 'Gekkenhuizen' zijn - naast bijvoorbeeld scholen, gevangenissen, en het leger - onderdeel van het staatsapparaat, en spelen als zodanig een rol waar het gaat om het in het gareel houden van de bevolking, door subversieve, andersdenkende elementen te isoleren en straffen. Dat geldt zeker in landen met totalitaristische regimes.

De Vietnamees die buiten het gareel stapt door met een buitenlander te trouwen - een milde vorm van landverraad, per slot van rekening - wordt door de staat geïntimideerd door middel van de 'geestelijke gezondheidstest'. Alleen al het feit dat men een dergelijke test verplicht moet ondergaan is vernederend; de test zelf versterkt die ervaring nog eens. Ook de buitenlandse partner moet de spierballen van de staat even voelen. Haal geen geintjes met ons uit, wij kunnen je maken of breken, zo luidt de boodschap. De socialistische heilstaat bepaalt wat normaal is, en wat niet - en daar heb je je maar naar te schikken. Voor wie de vernederende procedure gelaten en beleefd ondergaat is er in principe natuurlijk weinig aan de hand. Maar van symbolisch geweld en discriminatie zou ik in deze context toch wel durven spreken. Want het is weliswaar je reinste symboolpolitiek - die 'test' heeft evenmin inhoud als een decorstuk in Disneyland - maar dat maakt de ervaring van psychische intimidatie niet minder reëel.

Het was een regenachtige doordeweekse ochtend in Tam Kỳ, de onbeduidende hoofdstad van de provincie Quảng Nam. In de velden lag wit zand, dat als twee druppels water op sneeuw leek. Het is dat hij wist dat sneeuw niet gedijt bij dertig graden Celsius, anders had hij zeker geweten dat de velden besneeuwd waren. Niet alles is wat het lijkt, zo bleek maar weer. Ze parkeerden hun motorfiets bij het psychiatrische ziekenhuis, en vroegen zich af wat hen te wachten stond. Hij hoopte dat de test niet al te grondig zou zijn. Hij herinnerde zich ooit eens gelezen te hebben dat ruim een kwart van de Nederlandse bevolking aan een van de in de DSM-IV gespecificeerde kwalen leed, en hij durfde niet met zekerheid te zeggen dat hij bij de 'normale' driekwart hoorde. Hij leed periodiek aan stemmingswisselingen, stress, manische buien, paranoia, paniekaanvallen, driftbuien, fobieën, slapeloosheid, overgevoeligheid, verstrooidheid, lichthoofdigheid, spiritualiteit, impulsiviteit, creativiteit, hokjesangst, ambitie, intelligentie, sensitiviteit, zingen op straat, vrolijkheid, verwondering, kritische gedachten en non-conformisme. Hij was, kortom, zo gek als een deur. Niet dat hij dat erg vond - hij wist niet precies wat het betekende, 'normaal', maar hij wist wel dat hij niet zo wilde zijn. Hij had vroeger op de basisschool een juf die altijd 'doe eens normaal' tegen haar leerlingen placht te roepen, en hij vroeg zich toen al af wat ze daar precies mee bedoelde. Stil zitten, mond houden, sommetjes maken? Hij had zich toen in elk geval voorgenomen nooit 'normaal' te worden, en was nog steeds vastbesloten zich daaraan te houden. Het enige probleempje was dat hij nu een geestelijke gezondheidstest moest zien te doorstaan. Hij moest dus doen alsof hij normaal was.

Het psychiatrische ziekenhuis bestond uit verschillende mistroostige betonnen barakken, waartussen dor gras groeide. In de verte was iemand aan het krijsen. Lamlendig hangende groepjes bewoners - of waren het medewerkers? - staarden hen met open mond aan. Dit was een van die momenten waarop hij wilde dat hij twintig centimeter korter was en zwart haar had. Voor de ramen van de barakken zaten tralies, maar dat verbaasde hem niet, daar nagenoeg alle ramen in Vietnam voorzien zijn van tralies - zogenaamd om inbrekers buiten te houden. Hij moest nodig naar het toilet. Hij deed zijn behoefte boven een donker gat, in een smerig betegeld hokje, dat al in geen twintig jaar schoongemaakt was. Na afloop vulde hij een plastic emmertje in een regenton, en spoelde daarmee door.

Ze begaven zich naar het hoofdkantoor. Meer dan een klein kamertje was het niet. Jonge vrouwen met strakke gezichten en witte jassen verrichtten er administratieve werkzaamheden. Buiten zat een handjevol mensen met angstige gezichten te wachten op de een of andere uitkomst. De jongen en het meisje kregen allebei een velletje papier voorgelegd, dat ze moesten invullen. Het zijne was gesteld in het Engels, of iets dat daarvoor door moest gaan. In tamelijk cryptische bewoordingen werd hem gevraagd of hij wel eens last had van zaken als stress, slapeloosheid en waanvoorstellingen. Hij kon kiezen uit 'never', 'same as usually', 'more than usually' of 'all the time'. De bewoording bevreemdde hem enigszins: als je nooit last had van een bepaalde klacht, of juist altijd, dan kwam dat toch neer op 'same as usually'? Maar hij besloot dat dit niet de juiste plaats was voor semiotische scherpslijperijen, en vulde het formulier netjes in zoals men dat van hem verwachtte - met veel 'same as usually's'. Als dit alles was, dan viel het wel mee met die test.

Helaas, het begon pas. Nadat men hen vakkundig een stapel bankbiljetten afhandig had gemaakt - per slot van rekening is alles in dit land business, ook gezondheidszorg en onderwijs - en Marx zich maar weer eens omdraaide in zijn graf, werden ze naar boven gestuurd. Zij moesten een klein kamertje binnengaan, waar een streng kijkende juffrouw van hun leeftijd hen niet aankeek. Zijn aanstaande werd gesommeerd te gaan zitten op een half vergane tandartsstoel. Zij kreeg een strak zwart netje om haar hoofd gespannen, dat hem nog het meest aan een kapsel van Snoop Dogg deed denken. De in het wit geklede jongedame siste wat subtiele beledigingen aangaande de veronderstelde motieven voor het huwelijk in haar oor - de psychologische oorlogsvoering was kennelijk begonnen. Vervolgens nam zij een dozijn kabels, die zij in het haarnetje plugde. Ze waren aangesloten op een grijs apparaat, waarop met grote letters de omineuze tekst '2000 ampère' stond geschreven. Ze werden bevestigd met metalen wasknijpers. De jongen keek toe, en deed zijn uiterste best zijn ademhaling onder controle te krijgen. Nee, hij was niet in een slechte horrorfilm beland; ja, deze jongedame was volstrekt professioneel en wist wat ze deed, ook al moest ze het apparaat drie keer opnieuw opstarten; geen zorgen, deze bangmakerij was intrinsiek onderdeel van het ritueel; en stil maar, want vragen stellen zou niet alleen zinloos zijn daar de dame geen woord Engels sprak (of deed alsof), het zou bovendien in hun nadeel werken.

Het grootste verschil tussen een democratische en een autoritaire staat is niet de aanwezigheid van vrije verkiezingen, onafhankelijke media, of transparante besluitvorming. Het grootste verschil is basaler: de beschikbaarheid van informatie. Dat geldt voor elk niveau van de maatschappij. Nederlanders groeien op met de idee dat het hun grondrecht is continu over alles geïnformeerd te worden. Wanneer de trein vertraagd is, maar de hoofdconducteur netjes omroept wat er aan de hand is en hoe lang het gaat duren, zijn de reacties van de passagiers een stuk milder dan wanneer er niets omgeroepen wordt. In het tweede geval worden veel mensen boos, in het eerste veel minder. Wie informatie krijgt, heeft het gevoel controle over de situatie te hebben, terecht of niet. Daarom is het internet zo'n democratisch medium: het maakt allerlei informatie relatief makkelijk beschikbaar. Of die informatie altijd juist is of niet, is een andere kwestie - het gaat mij hier om de ervaring controle te hebben. De beschikbaarheid van informatie is daarvoor cruciaal.

Het publieke leven in Vietnam wordt gekenmerkt door een structureel gebrek aan informatie, op elk niveau. Er is een wet, maar vrijwel niemand kent hem - machtsmisbruik door corrupte politieagenten is daardoor eerder regel dan uitzondering. Politieke besluitvorming vindt achter gesloten deuren plaats. Bloggers die mensen willen informeren over misstanden worden opgesloten. Procedures zijn onbekend; informatie is schaars, en meestal anekdotisch van aard. Dat geldt ook voor de procedure voor een huwelijk - nergens staat zwart op wit wat precies de voorwaarden zijn, daar moet men middels een serie telefoontjes en bezoeken aan de betreffende autoriteiten achter zien te komen. Een gemeentegids of -website met praktische informatie, een Postbus 51 infolijn of een nationale ombudsman zijn zaken die men zich hier niet voor zou kunnen stellen. Het zou de absolute macht van de overheid immers maar ondergraven. En die mentaliteit strekt zich uit tot de gezondheidszorg, waar dokters wil wet is; het onderwijs, waar leerlingen leren geen vragen te stellen maar braaf te reproduceren; en zelfs het toerisme, waar men zonder morren de leider van de toergroep volgt, en in stilte eventuele vertragingen ondergaat.

Ze vroegen dus niets, wetende dat een al te assertieve houding wel eens geïnterpreteerd zou kunnen worden als abnormaal gedrag, hetgeen hun slagen ernstig zou kunnen bemoeilijken. Ze ondergingen slechts. Monsterlijk grommend tekende het apparaat de hersenactiviteit van het meisje op. Eerst moesten de ogen dicht, toen weer open, en vervolgens kreeg ze een stroboscopisch licht te verduren. De weergave van haar hersenactiviteit was op zijn zachtst gezegd trillerig te noemen. Kennelijk hadden het decor en de psychische intimidatie haar niet onberoerd gelaten.

Toen was het de beurt aan de jongen. De juffrouw suggereerde dat het meisje alvast naar de volgende kamer ging, maar daar stak hij snel een stokje voor: zij moest blijven, om de instructies ('ogen open', 'ogen dicht') voor hem vertalen. De eigenlijke reden was natuurlijk dat hij hier niet met deze juffrouw Frankenstein alleen gelaten wilde worden.

Ze spande het Snoop Dogg-haarnetje over zijn hoofd. Het was onmenselijk strak, maar hij gaf geen kick. Hij was vastbesloten om niets te laten merken van het feit dat zijn hartslag inmiddels aardig gestegen was, en concentreerde zich op zijn ademhaling. In, twee, drie, uit, twee, drie. 'Ogen dicht.' In gedachten zag hij een lachende dikke boeddha voor zich, en een pitaya. Waarom een pitaya, in godsnaam? Niet over denken, wees blij dat het geen kokosnoot is. In, twee, drie, uit, twee, drie. De beelden in zijn hoofd wisselden elkaar rustig af. Nog een boeddha. In, twee, drie, uit, twee, drie. Duizenden stroomstootjes gingen door zijn hersenen, maar hij hield zijn hersenen zo stil als hij kon. 'Ogen open.' Gelaten liet hij het flitslicht over zich heen komen. Toen mochten de ogen weer dicht. De boeddha lachte, de pitaya zag er sappig vers uit. In, twee, drie, uit twee, drie. Zijn hersenactiviteit was een stuk minder dan die van zijn vriendin, zo bleek uit het vel papier dat de machine uitbraakte. Een lichte bibber slechts.

De volgende kamer was eerder een scène uit een slechte SF- dan uit een horrorfilm. Zij kregen zuignappen op hun armen, en om hun hoofd werd een riem gespannen. Ook hier werden kabels aan verbonden. Een twintig jaar oude computer toonde een serie felgekleurde grafiekjes. Hij sloot zijn ogen. De boeddha deed zich inmiddels tegoed aan de pitaya. Gelijk had hij. In, twee, drie, uit, twee, drie.

Plotseling was het voorbij. Hij had nog meer testen verwacht - hij had zich met name verheugd op de inktvlekken - maar die bleven uit. Zij hadden de proeve van bekwaamheid volbracht. Ze hadden gelaten de rituelen doorstaan, zonder vragen te stellen, zonder te protesteren, en zonder onrustig te worden. Ze waren 'normaal' bevonden, en kregen hun stempels. Plotseling lieten de jongedames in witte jassen hun maskers varen. Ze bleken te kunnen lachen.

De jongen en het meisje stapten op de motorfiets. Ze waren er nog lang niet. Eerst moesten er nog de nodige bureaucratische barricades geslecht worden. Zij moesten het Huis van de Wet bezoeken.

Kent u de Asterix-tekenfilm Asterix verovert Rome (Les Douze Travaux d'Astérix)? In deze ietwat surrealistische tekenfilm, de enige die niet gebaseerd is op een van de albums, worden de Galliërs door Caesar uitgedaagd te bewijzen dat zij onsterfelijk zijn. Zij worden geacht dit te doen door, in navolging van Hercules, twaalf werken te verrichten die voor normale sterfelijke mensen onmogelijk zijn. Een van de zwaarste taken waar onze helden voor komen te staan is het ophalen van een formulier, het vrijgeleide A38, in 'het huis waar je gek wordt'. Een administratieve formaliteit, zogezegd. Afijn, kijkt u zelf:



Met twee mappen vol formulieren gingen de jongen en het meisje naar het Huis van de Wet in Tam Kỳ, de provinciehoofdstad. Alle formulieren waren netjes bestempeld door het Huis van de Wet in haar officiële woonplaats, waar zij zouden gaan trouwen. Met dank aan vaderlief, overigens, die deze taak op zich had genomen. Hij had voor de gelegenheid zijn zondagse pak aangedaan - het speldje dat hij als dank voor zijn harde werk voor de publieke zaak van de Partij had gekregen blinkte prominent op het revers. Een goede naam vermag veel, dus dat was gelukt. Zij hadden evenwel nog één probleem: het document waaruit moest blijken dat de jongen ongehuwd was, was niet naar het Vietnamees vertaald, noch gelegaliseerd. 'Gelegaliseerd' betekent zoveel als: bestempeld door een daartoe bevoegde instantie, opdat het geaccepteerd wordt in een ander land. Zij moesten dit document laten legaliseren door de ambassade van zijn land, zo vermoedden ze. Het probleem was dat zij hun papierwerk moesten doen in de provincie waar zij ingeschreven stond, maar zich gingen vestigen in de hoofdstad, waar ook de ambassade stond - maar de twee plaatsen waren zo'n achthonderd kilometer van elkaar verwijderd. Met andere woorden: zij moesten de autoriteiten zo gek weten te krijgen dat deze hun documenten in behandeling wilden nemen, ook al ontbrak er nog een papier - dat zouden zij dan later nasturen.

Flexibiliteit en bureaucratie verdragen elkaar normaliter als vuur en water. Al te veel hoop op een goede uitkomst had hij dus niet. Maar het was de moeite van het proberen waard. Hun financiële situatie was namelijk niet zo rooskleurig dat zij het zich konden veroorloven de komende maanden nog een aantal keer heen en weer te reizen.

Het gezicht van de dame die hun documenten als eerste onder ogen kreeg beloofde weinig goeds. Iemand die in een citroen bijt kijkt nog vrolijker. 'Waar zijn de papieren?' vroeg ze bits, terwijl haar handen vol papieren zaten. 'Wat moet ik hier mee?' Ze bekeek hun formulieren met een blik alsof het een stapel gebruikt toiletpapier was.

Gelukkig waren zij niet louter afhankelijk van haar oordeel, daar zij iemand kenden, die iemand kende, die daar werkte. Zoals ik eerder schreef: connecties zijn in Vietnam van levensbelang, wil men iets gedaan krijgen. De jongeman die hun zaken behartigde hielp hen niet alleen de juiste stempels op de kopieën van hun identiteitsbewijzen te krijgen - waarvoor hij op de motorfiets een rondje door de stad moest rijden, omdat daar natuurlijk verschillende loketten voor bezocht moesten worden - hij kreeg ook zijn collegae zo ver dat deze erin toestemden de zaak nu reeds in behandeling te nemen, mits het betreffende papier binnen afzienbare tijd nagestuurd zou worden. Hij wist er zelfs voor te zorgen dat zij nog dezelfde dag geïnterviewd konden worden, waarover dadelijk meer.

Dat daar een tegenprestatie tegenover stond, zult u begrijpen. Voor niets gaat de zon op. De buitenlandse jongen had liever alles volgens de officiële weg gedaan, maar wie in een huis waar je gek wordt de officiële weg bewandelt, loopt nu eenmaal het risico gek te worden. In hun geval had het in elk geval een hoop tijd en een bom duiten extra gekost. Bovendien moet u weten dat in een land als dit, waar informatie schaars is, het onderscheid tussen de officiële en de officieuze weg in de praktijk lang niet altijd zo duidelijk is als in theorie. Hoe het ook zij, trots is hij er niet op, maar in dit geval vindt hij hun oplossing te rechtvaardigen - temeer daar de jongeman die hen zo uitstekend hielp net vader was geworden, en daarom wel een extra centje kon gebruiken. Moraal is situationeel bepaald, laten we het daarop houden.

Twee stapels bestempelde formulieren en twee psychische gezondheidstesten voldeden niet. De Vietnamese regering heeft enkele jaren geleden namelijk besloten dat in het geval van een gemengd huwelijk het zekere voor het onzekere genomen moet worden: lokale ambtenaren moeten aanstaande echtelieden een uitgebreid interview afnemen, om zo te kunnen bepalen of deze elkaar wel echt kenden en begrepen. Een begrijpelijke beslissing, gezien het hoge aantal schijnhuwelijken tussen Vietnamese dames en Oost-Aziatische mannen, die niet zelden uitliepen op gedwongen prostitutie. Men kan zich echter afvragen of een enkel interviewtje door een 'bevriende' ambtenaar voldoende is om een internationaal opererende loverboy tegen te houden. Hoe het ook zij, tegenwoordig moet iedereen die met een buitenlander wil trouwen verplicht een interview ondergaan. Dat gold dus ook voor hen.

Daar zij niet ruim van tevoren een afspraak hadden gemaakt, was er geen tijd om een ambtenaar op te trommelen die Engels sprak. De aanwezige ambtenaar vroeg dus maar aan de aanstaande bruid of zij voor haar zou kunnen vertalen. Helemaal onafhankelijk kon deze ad hoc tolk niet genoemd worden, maar ze konden er niet mee zitten. En, eerlijk is eerlijk, ze vertaalde voorbeeldig. De ambtenaar wilde alles van hem weten: wat voor werk hij deed, of hij de namen en banen van haar zusters kende, of hij de Vietnamese cultuur begreep, wat hij van haar ouders vond, of zij van plan waren langere tijd in Vietnam te blijven, en waarom hij met haar wilde trouwen. Ze schreef alle antwoorden uitgebreid op, in hele zinnen, met de hand. Per persoon werden drie vellen papier volgeschreven. Tegen de tijd dat ze klaar was, was de middag avond geworden.

Zij dronken een kop koffie, om even bij te komen, en reden vervolgens door de regen terug naar haar woonplaats. Zij waren enigszins licht in hun hoofd, maar dat had wellicht te maken met het feit dat ze die ochtend reeds om vijf uur waren opgestaan, teneinde op tijd in Tam Kỳ te zijn voor de psychologische test. Het was al donker. Na twee uur rijden waren ze in haar woonplaats. Het ging steeds harder regenen. Hun bagage hadden ze reeds ingepakt, en ze hadden net tijd voor een snelle maaltijd, voordat ze naar de hoofdstad vertrokken. Godzijdank was een taxichauffeur bereid gevonden hen naar het treinstation in Đà Nẵng te brengen, bepakt en bezakt als ze waren. Daar stapten ze op de nachttrein naar Hà Nội.

Als de trein de volgende dag de stad binnenrijdt weten ze nog niets. Ze weten nog niet dat ze over een paar dagen een leuk en betaalbaar appartementje zullen vinden in Đồng Đa district, ze weten nog niet dat haar officiële woonplaats en haar ouderlijk huis de komende week geteisterd zullen worden door een tyfoon en door overstromingen, ze weten nog niet wat voor werk ze gaan doen, en ze weten nog niet dat de Nederlandse ambassade weigert Nederlandse documenten te legaliseren, omdat ze daarvoor, leve de bureaucratie, bij het ministerie voor buitenlandse zaken en bij de Vietnamese ambassade in Den Haag moeten zijn (dat de Nederlandse ambassade onder datzelfde ministerie valt, en dus staatsrechtelijk bevoegd is documenten als deze te legaliseren, helpt hen weinig - men weigert domweg het te doen, daar de Nederlandse ambassade er niet is om Nederlandse onderdanen consulaire hulp te verlenen, maar om Nederlandse bedrijven hier te ondersteunen in hun neo-koloniale werkzaamheden). Ze weten dus nog niet dat ze wat te vroeg gejuicht hebben, en dat hen nog een tweede bureaucratisch gekkenhuis te wachten staat, dat best wel eens dwarser zou kunnen gaan liggen dan het eerste. Dat weten ze allemaal nog niet.

Maar ze weten wel dat ze op pad zijn, samen. Ze weten dat ze elkaar zullen steunen en beschermen. Ze weten dat een deel van de buitenwereld hun keuzes verwerpt en hun motieven in twijfel trekt. Ze weten dat ze door sommigen voor gek verklaard worden. En laten we wel wezen: dat zijn ze ook. Gek als een deur.

En gek op elkaar.

Zij vertrouwen.

11 comments:

  1. Lief begin, lief einde, ertussen in een gekkenhuis.
    Het klopt, het Nederlandse gekkenhuis is van start gegaan, te beginnen met een machtiging aan je ouders om een uittreksel op te vragen bij de gemeente. Dan volgt de lange weg van vertalen en door 4 instanties te laten legaliseren.
    We zullen ons er waardig doorheen slaan!
    Veel geluk met jullie reis, dat is veel belangrijker.
    Wim

    ReplyDelete
  2. Goh, dat ik het gedurft heb me te verbazen over de Japanse bureaucratie.
    Rianne

    ReplyDelete
  3. Lieve Aike,

    Wat mooi beschreven! Ik wens jullie veel geluk samen, en sterkte voor de komende tijd.
    Misschien kan ik jouw verhalen nog eens in mijn lessen gebruiken :)

    liefs Marlies

    ReplyDelete
  4. Alvast gefeliciteerd.

    Mag ik je alvast een paar suggesties doen. Laat je bij de gemeente Den Haag, als je in Vietnam getrouwd bent, gelijk ook in Den Haag als getrouwt bijschijven. Dat is verrekt handig als je nog eens naar europa verhuist (geen apostilles, geen beedigde vertalingen meer nodig). Als ze in Den Haag te langzaam zijn, deed een vriendelijk telefoontje bij mij wonderen.

    Trouwens het echte gekkenhuis begint pas als je later het nog eens in je hoofd zou halen om met vrouw (en kinderen) naar Nederland te willen verhuizen :-)

    Aan Rianne: Ik heb me over de Nederlandse bureaucratie om vele malen meer verbaast als de Japanse. In Japan wordt er gezocht naar een oplossing, in Nederland(se ambassades) wordt er alleen maar door geschoven omdat men geen zin heeft...

    ReplyDelete
  5. Bedankt voor alle reacties!

    Ook bedankt voor de tip om me in Den Haag als getrouwd te laten bijschrijven. Nuttig om te weten!

    We blijven goede moed houden... ;)

    ReplyDelete
  6. Wow, Aike, wat een nieuws! Ik hoop maar dat het lukt om alles te regelen. Veel geluk gewenst samen!

    Liefs, Lin (R)

    ReplyDelete
  7. Toen Howard en ik wilden trouwen hadden we ook zo veel problemen. Formulier dit and onderzoek dat. Ik was Nederlandse, hij Amerikaan. Ik moest zelfs onderzocht worden door een Amerikaanse doctor. Maar het was de moeite waard, want 52 jaar later zijn we nog samen. We hopen dat alles voor jullie goed zal gaan en dat je nog jaren lang van elkaar zullen houden. Ik heb genoten van je schrijven. Elley.

    ReplyDelete
  8. Lieve Aike en Nhung
    Heel,heel hartelijk gefeliciteerd en heel veel geluk samen! Nu is me pas echt duidelijk geworden welke inspanningen jullie je hebben moeten getroosten....
    Het filmpje van Asterix en Obelix gebruikte ik 15 jaar geleden al bij de cursus NLP, om aan te geven wat het effect van (mis)communicatie kan zijn.
    liefs mama Gerrie

    ReplyDelete
  9. Nou Aike,
    Je verveelt je in iedere geval niet lijkt me zo.
    Is het pas een anderhalf jaartje geleden, Londen?Veel toi en felicitaties,
    greetz, Elles

    ReplyDelete
  10. Lieve Aike en Nhung,
    Een lang verhaal, en ja ook een lange weg....maar je weet waar je het voor doet.
    Heel veel succes en geduld en humor.
    Liefs, dea.

    ReplyDelete