Het is verkiezingstijd in Nederland. Media puilen uit van sappige oneliners en hapklare politieke brokken. Het electoraat is wispelturig, en onzekere lijsttrekkers doen van alles om bij kiezers in het gevlij te komen. Door het hele land hangen posters. Vrijwilligers staan te flyeren bij de ingang van 's lands grootste kruidenier. Kroeggesprekken gaan over de vraag wat de nieuwe regeringscoalitie moet worden. Aspirant-kamerleden gaan in evenementencentra en veredelde kroegen in debat met elkaar, en met mopperende doch mondige burgers, die liever praten dan luisteren. Lijsttrekkers bezoeken de zaterdagmarkten van provinciesteden als Sittard, Emmeloord, Zoetermeer en Amersfoort. Altijd blijven glimlachen, zeker als er een jakhals met een camera naast je staat en irritante vragen stelt om oneliners uit je te trekken.
Zo stel ik het mij voor, althans. Ik ben niet in Nederland, dus ik kan alleen maar gissen, natuurlijk.
Ik woon in een land waar de kans op vrije verkiezingen even groot is als de kans op een flink pak sneeuw. De heersende kleptocratie heeft de touwtjes stevig in handen. Zelfverrijking, corruptie en nepotisme zijn de norm, dus het land heeft een informele economie waar Griekenland nog een puntje aan kan zuigen. Vrijemarktkapitalisme en economische vrijheid gaan hand in hand met allerlei (belasting)voordelen voor semi-geprivatiseerde overheidsinstanties. Legerleiders bezitten banken, telecombedrijven en hotels, en behoren tot de rijkste mensen van het land. Maar iedere zelfstandige entrepreneur heeft de mogelijkheid zijn gang gaan, zolang hij over de juiste papieren beschikt. Alles is te koop, zo nodig onder tafel.
Alles, behalve politieke vrijheid. Schrijvers, bloggers, advocaten en andere dissidenten worden voor tientallen jaren opgesloten, of verdwijnen simpelweg. Oppositie wordt niet getolereerd. Alle macht is in handen van een kleine oligarchie, de leiders van de Partij, die het gore lef hebben zich socialistisch te noemen. Dit is, kortom, niet een land waar mensen bekend zijn met het fenomeen vrije verkiezingen. Verkiezingsbijeenkomsten zijn in Hanoi dan ook een zeldzaamheid.
Maar afgelopen vrijdagavond was het dan toch zover. De Nederlandse ambassade had een verkiezingsdebat georganiseerd, in het kader van de aankomende Tweede Kamerverkiezingen. Een prachtig Europees aandoend zaaltje in de Cinemathèque, 's lands enige arthouse bioscoop, was versierd met vlaggetjes waarop de logo's van de politieke partijen stonden, en cartoons van de vier veronderstelde premierskandidaten. Op de tafeltjes lagen verkiezingsprogramma's, op een podium stonden drie barkrukken en microfoons. Ondergetekende, winnaar van de laatste plaatselijke editie van het Dictee der Nederlandse Taal vorig jaar, was uitgenodigd om als panellid deel te nemen aan de discussies, en samen met twee andere debaters op het podium plaats te nemen.
Het zaaltje zat mooi vol. Er waren zo'n vijftig aanwezigen, alle in Hanoi woonachtige Nederlanders - voornamelijk werknemers van ontwikkelingsorganisaties, maar ook ambassadepersoneel, een handjevol ondernemers, een paar leraren, en natuurlijk familieleden. De avond begon met een toespraak van de ambassadeur, die het belang van stemmen benadrukte. Tamelijk opmerkelijk was zijn opmerking dat het aantal in het buitenland woonachtige Nederlanders dat geregistreerd is voor de verkiezingen gestegen was van iets van 30.000 tot 45.000 of daaromtrent - nog altijd minder dan tien procent van alle stemgerechtigden in het buitenland, goed voor zo'n acht potentiële zetels. Niet geheel verwonderlijk, gezien de omslachtige bureaucratische procedure die men moet doorlopen teneinde per brief te kunnen stemmen, maar toch ook niet volledig in overeenstemming met democratische idealen.
Daarna was het de beurt aan ons om het podium te betreden. Wij discussieerden met elkaar en met de aanwezigen over een drietal door de organisatie uitgekozen, aan het Kieskompas ontleende stellingen. De eerste ging over de reikwijdte van de vrijheid van meningsuiting. Ondergetekende benadrukte dat als er één partij is die consequent opkomt voor individuele vrijheden, waaronder de vrijheid van meningsuiting (ook die van andersdenkenden!), dat GroenLinks is - een pleitbezorger voor bescherming van staatswege van een controversiële auteur als Hirsi Ali, maar ook voor het recht van moslima's te allen tijde de hoofddoek te dragen als zij dat willen. Partijen met het woord 'vrijheid' in de naam staan daarentegen een hele selectieve versie van 'vrijheid' voor, waarbij onder andere schaamteloos opgeroepen wordt tot het verbieden van heilige boeken, terwijl racistische tekeningen verheerlijkt worden. Ik beklemtoonde dat er onderscheid gemaakt moet worden tussen juridische en morele aspecten: ja, men heeft het recht te beledigen, maar daar staat het morele gebod tegenover de ander te accepteren in haar anders-zijn, en een beetje fatsoen te betrachten in gesprekken en discussies, al zijn we het nog zo oneens.
De tweede discussie ging over ontwikkelingssamenwerking. Koren op de molen van de meeste aanwezigen, en binnen de kortste keren vloog het jargon ons om de oren. Ik betoogde dat juist in crisistijd geïnvesteerd moet worden in duurzame ontwikkeling wereldwijd, en dat solidariteit niet ophoudt bij de landsgrenzen. Ik liet ook niet na te wijzen op het feit dat GroenLinks door Oxfam Novib c.s. was uitgeroepen tot beste partij op dit gebied. Toen de discussie zich vervolgens toespitste op de organisatie van de ontwikkelingshulp - al dan niet bilaterale samenwerking - moest ik evenwel afhaken. Soms moet je erkennen dat anderen meer verstand van zaken hebben op een bepaald gebied dan jij. Neemt niet weg dat ik vind dat, fundamenteel, solidariteit internationaal moet gelden, en dat het onze morele plicht is te ijveren voor eerlijke handel (dus tegen oneerlijke verdragen en Europees protectionisme) en steun aan ontwikkelingslanden om de gevolgen van klimaatverandering op te vangen (het principe dat de vervuiler betaalt moet ook gelden op internationale schaal). Een van de redenen om GroenLinks te stemmen.
Het derde en laatste debat betrof de bezuinigingen. Aanvankelijk ging het over het tempo van de bezuinigingen, maar daarover was iedereen het wel zo'n beetje eens - niet in één kabinetsperiode het begrotingstekort oplossen, teneinde de economie niet kapot te bezuinigen, maar er iets langer voor uittrekken. Daarom bracht ik de discussie op de aard van de bezuinigingen. Ik liet niet na op te merken dat de VVD de lagere inkomens onevenredig zwaar wil belasten, terwijl hogere inkomens er juist op vooruit gaan. Zoals ik eerder schreef: het clubje van Rutte staat een op Angelsaksische leest gestoelde standenmaatschappij voor, waarin armoede een geaccepteerd verschijnsel is, en solidariteit verwordt tot een vies woord. Ik legde nogmaals de nadruk op het sterke, sociale en evenwichtige verkiezingsprogramma van GroenLinks, en stelde dat de economische crisis niet alleen gezien moet worden als een probleem, maar ook als een situatie die nieuwe mogelijkheden biedt: mogelijkheden om de economie te hervormen, en duurzamer te maken, juist met het oog op de toekomst. Van alle partijen is GroenLinks de enige die daadwerkelijk prioriteit geeft aan natuur en milieu.
Enfin, ik hoop dat ik er in geslaagd ben een paar zwevende briefstemmers een zetje in de groene richting te geven. In elk geval was GroenLinks de populairste partij onder de aanwezigen, zo bleek uit een kleine opiniepeiling: 11 stemmen, maar liefst, tegen 10 voor D66, 9 voor de VVD en 7 voor de PvdA. Dat zal natuurlijk niet geheel mijn verdienste zijn geweest, maar het was toch een mooie uitslag. Nu maar hopen dat Nederland het voorbeeld van Hanoi zal volgen.
Na afloop was er tijd voor een biertje en een praatje. Daarna ging eenieder huiswaarts. Nederland was deze avond iets minder ver weg dan anders.
Misschien moet ik toch nog eens een politieke carrière overwegen. In Nederland, dat wel, want in Vietnam zwijg ik liever. In Hanoi zal het vooralsnog bij dit ene verkiezingsdebat blijven, helaas.
Ondanks dat je me niet kent volg ik je log al enige tijd, met veel plezier en veel belangstelling.
ReplyDeleteIk geloof dat de Nederlandse politiek er rijker op zou worden wanneer jij voor een politieke carrière zou kiezen.
"Dat zal natuurlijk niet geheel mijn verdienste zijn geweest (...)"
ReplyDeleteDat zou ik niet onderschatten, want je komt overtuigend over. Misschien kun je ook bij Albert Heijn gaan staan?
En met Giulia ben ik het eens. Je zou het goed doen in Den Haag, maar dat vond ik altijd al.
Dank jullie wel voor de complimenten!
ReplyDeleteVooralsnog gaat mijn voorkeur toch uit naar een wetenschappelijke carrière, niet naar een politieke. Maar zeg nooit nooit...
Heeft dit je pad al gekruisd?
ReplyDeletehttp://ht.ly/1UEqU
Het is misschien wel aardig --> ik vond het in elk geval een verfrissende.
(En ik snap het volkomen hoor, dat je voorkeur uitgaat naar een wetenschappelijke carrière.)
je kent me niet, maar ik vind je blog echt interessant om te lezen. Ik ben net terug uit Vietnam na scriptie onderzoek en daarom leuk om te lezen dat er de ruimte wordt gegeven voor nederland om dat debat plaats te laten vinden. Vandaag heb ik voor het eerst groenlinks gestemt! groetjes, Evelien Hartman
ReplyDelete