Rechts trekt een meer aan ons voorbij. Daarachter naaldbomen, en de contouren van bergen. Verschillende tinten groen, blauw en wat daar tussen zit, met daarboven een lucht waar het wit door het grijs breekt. Een fraaie aquarel. Links liggen velden, groen als in het vaderland maar driedimensionaler, glooiend en stijgend. Huizen en boerderijen zijn slordig rondgestrooid. Van houten balken, als altijd; knalrood, lichtblauw of wit geverfd. Het is acht uur 's ochtends, en we zijn al anderhalf uur onderweg.
De theorie is simpel. Tot eind maart is het koud, en ligt er sneeuw. In april wordt het wat warmer, en smelt de sneeuw. In mei komen de bloemetjes, zijn de bomen groen, en kan de winterjas definitief opgeborgen worden. In juni barst de lente pas echt los, zijn de avonden lang, en kun je soms zonder jas naar buiten. In juli is het zomer.
Maar dit jaar ging alles anders. De lente kwam een maand vroeger dan anders, om vervolgens een maand lang niets te doen. De natuur wachtte ongeduldig, maar zonder warm weer blijven de knopjes dicht. Uiteindelijk kwam toch het grote ontwaken: alles werd groen, alles kreeg kleur, de zon deed ons dansen. Maar de zon had het zo naar haar zin dat ze er maar meteen een zomerweek tegenaan gooide. Opeens kwamen de korte broeken, teenslippers, verbrande neuzen, blote witte benen en wegwerpbarbecues tevoorschijn. Onze werkkamer werd een sauna. De hortus botanicus lag vol met halfnaakte zonnebadende dames. We zwommen in bosmeertjes. En dat in mei - het was ongehoord. Maar nu is het juni, en vijftien graden kouder dan vorige week. Het klimaat is in de war, dat mag je toch wel concluderen.
We zijn Hønefoss voorbij. Nu rijden we echt het binnenland in. De bergen worden hoger, de naaldbomen talrijker. Daartussen liggen akkers, weilanden, huizen en beekjes. In Nederland, planologisch utopia, is alle ruimte gedifferentieerd: landbouw is landbouw, natuurgebied is natuurgebied, stad is stad. Alsof steden en akkers geen ecologische waarde hebben, alsof daar geen natuur is; en alsof natuurgebieden niet door de mens gevormde cultuurlandschappen zijn. Hier weet men wel beter. Er is geen strikte kunstmatige scheiding tussen cultuur- en natuurlandschappen. Velden, bossen en meren liggen naast elkaar en gaan in elkaar over. Huizen houden zich niet aan dorpsgrenzen.
Mijn lief is klaar met haar tentamens. Ze heeft de afgelopen weken hard gestudeerd, en verdient een mooie weekendtrip. Zelf heb ik veel geschreven. Vijftienduizend woorden over de toepasbaarheid van categorieën als 'religie' en 'secularisering' in de Japanse context. Ik zal u er verder niet mee vermoeien. Ondertussen was er irritatie en kwaadheid over politieke ontwikkelingen in het vaderland, die wel eens grote gevolgen voor ons zouden kunnen hebben. Maar daar hebben we het een andere keer nog wel eens over. Gelukkig was er ook tijd voor leuke dingen: het maken van plannen voor vakanties en symposia, bijvoorbeeld. De komende vijf maanden gaan we, om uiteenlopende redenen, naar Genève, de Jura, de Franse Alpen, Boedapest, Wenen, Nederland, Kopenhagen, Rome en Toscane. En naar Bergen, natuurlijk.
We komen een tunnel uit, en BAM! Ineens zijn we in een adembenemend mooi landschap. Een meer strekt zich voor ons uit, omringd door majestueuze bergen, de achterste bedekt met sneeuw. Ze worden weerspiegeld in het kraakheldere water. Een rood huisje in een hoekje maakt de compositie compleet, samen met zijn spiegelbeeld. De Amerikaanse toeristen in de trein maken de ene foto na de andere. Niet dat je vanuit een rijdende trein mooie foto's kunt maken, verre van dat. Maar je moet toch wat, om het immer verdwijnende heden te vangen.
Het landschap verandert nu steeds. Naaldbossen, berkenbossen, valleien, glooiende velden met grazende paarden en schapen, meren, woest stromende beken, boerderijen, kronkelende weggetjes, rotspartijen, tunnels, hangbruggen, trollenburchten, houthakkershutjes, moerassen en stationnetjes wisselen elkaar af, met op de achtergrond steeds die grandioze, besneeuwde bergtoppen, en in het midden een rivier die voortdurend van breedte en snelheid verandert. Je komt ogen tekort. Het is moeilijk woorden te vinden die recht doen aan de grootsheid en diversiteit van het landschap. En ondertussen klaart het op, steeds verder; wordt de lucht almaar blauwer, de valleien en bossen groener, en het water van de rivier glimmender. En dan te bedenken dat het pas kwart over negen is, en we nog vijf uur te gaan hebben.
Wat is Noorwegen mooi. Zeker in deze tijd van het jaar.
No comments:
Post a Comment