De godsdienstwetenschapper komt in Vietnam ogen tekort. Het land kent een grote verscheidenheid aan religieuze tradities, gebruiken en geloven. Het palet is boeiend en veelkleurig. Het is ook uitermate gecompliceerd: niet alleen confronteert het de godsdienstwetenschapper met de hiaten in zijn kennis, ook maakt het pijnlijk duidelijk hoe inadequaat de categorieën zijn waarmee hij bekend is. Termen als boeddhisme, confucianisme, taoïsme et cetera veronderstellen netjes afgebakende tradities; 'wereldgodsdiensten' met een bepaalde essentie, vaste volgelingen, rituele voorschriften en dogma's; eenvoudig van elkaar te onderscheiden door wie voldoende verstand van zaken heeft. Maar helaas, geen enkele categorisering doet zo weinig recht aan de religieuze pluriformiteit van Azië als deze essentialistische hokjes.
Boeddha's en bodhisattva's, moedergodinnen, bekende en onbekende Chinese goden, nationale historische helden, lokale natuurgoden, mythische wezens, extatische sjamanen, gestorven voorouders, dolende zielen, Ome Ho, tijgers, schildpadden en kraanvogels bewonen de vele tempels en tempeltjes die het land rijk is - van grote gebouwencomplexen tot provisorische stoepaltaartjes. Het pantheon is vol, veelzijdig, en voortdurend in beweging. Er is altijd ruimte voor een nieuwe god, als daar behoefte aan is.
Een nieuwe cultus heeft zich aangediend. Het aantal volgelingen is moeilijk vast te stellen, maar loopt in de miljoenen. Al te georganiseerd is de cultus nog niet, maar daar kan verandering in komen. Hij bezielt, verbroedert, en biedt houvast in een snel veranderende samenleving.
Ik had een docent godsdienstsociologie die van mening was dat sport, mode en populaire cultuur alternatieve vormen van zingeving zijn, die in postmoderne geseculariseerde samenlevingen de functies vervullen die ooit voorbehouden waren aan religie. Voetbal is religie, zeg maar. Nu is daar ergens wel wat voor te zeggen - bepaalde overeenkomsten zijn evident - maar het probleem van die opvatting is natuurlijk dat het begrip religie zo opgerekt wordt dat men er van alles en nog wat onder kan scharen, waardoor het steeds vager en algemener wordt, en zo zijn onderscheidende waarde verliest. Nu is het begrip religie sowieso problematisch, maar een dusdanig brede interpretatie maakt het vinden van een adequate definitie er niet eenvoudiger op. Ik was dus nooit zo'n aanhanger van de 'voetbal is religie'-theorie.
Tot ik in aanraking kwam met de reeds genoemde cultus. Het manuïsme.
Aanvankelijk wijt je het aan de gewiekste marketing. ManU heeft zich als geen ander weten te verkopen in Azië. Maar er zit meer achter. Aanhangers belijden ManU, in al zijn aspecten. Het verschaft zijn volgelingen een gevoel van identiteit, en de warme illusie van een grensoverschrijdende saamhorigheid. Het logo is alomtegenwoordig. Tassen, jassen, helmen en voertuigen staan er vol mee. Spelers worden geadoreerd, door mannen en vrouwen gelijk. ManU is een van de eerste Engelse woordjes die kinderen hier leren. Het is het standaardantwoord dat iedere student geeft op de vraag wat zijn of haar favoriete club is - een standaardantwoord dat ogen doet glinsteren en gulle glimlachen verschijnen. Op de resultaten van ManU worden grote sommen geld gezet.
Ik had dus beter moeten weten. Ik had H., die op het kantoor van mijn school werkt, niet moeten plagen met de opmerking dat Bayern München de kwartfinale tegen ManU wel even gaat winnen. Lieve H., die altijd hard werkt, die geïnteresseerd is in verre buitenlanden en die meer weet van de voetbalgeschiedenis dan de meeste van haar mannelijke landgenoten. Plotseling schoten haar ogen vuur. 'Je bent gek,' zei ze. Ik had niet door dat ze zich persoonlijk aangevallen voelde, en deed er nog een schepje bovenop door te stellen dat Arjen Robben een betere voetballer is dan Wayne Rooney. 'Robben verhoudt zich tot Rooney zoals ballet zich verhoudt tot housemuziek,' beweerde ik. 'De creatieve danser versus de Engelse vetzak die hard kan trappen.' Ze keek me vernietigend aan. 'Ik haat je,' siste ze. Ze meende het.
Ik was te ver gegaan. Ik had me schuldig gemaakt aan blasfemie. Een godsdienstwetenschapper onwaardig.
Maar de wraak van ManU zal zoet zijn. Ze zullen toch weer de Champions League winnen, dit jaar, of u en ik het leuk vinden of niet. En Rooney zal het winnende doelpunt maken in de finale. Het zal heel veel mensen in Azië in elk geval heel gelukkig maken.
Nou Aike, ik hoop dat dat nog goed komt tussen jou en H.! Wat ik me ook afvroeg; enig idee waarom de adoratie van ManU bij zoveel mensen blijkbaar zo diep zit?
ReplyDeleteVandaag begroette ze me gelukkig weer normaal, dus de kwaadheid lijkt te zijn verdwenen. Ze vroeg zelfs vriendelijk naar hoe het gaat met de voorbereidingen voor de bruiloft. Gelukkig maar. Nooit een goed idee, collega's tegen je in het harnas werken.
ReplyDeleteWaarom het zo diep zit? Het is in elk geval belangrijk te bedenken dat voetbal meer is dan voetbal alleen, dat logo's meer zijn dan de producten waarnaar ze verwijzen. Ze verschaffen identiteit, ze maken mensen deelgenoot van imaginaire gemeenschappen. En voetbal appelleert natuurlijk aan elementaire emoties en verlangens - derhalve de vergelijking met religie, die op andere punten natuurlijk wel mank gaat.
Om maar even te generaliseren, Vietnamese religiositeit wordt gekenmerkt door:
1) Een sterke devotie, een geloof en vertrouwen in de goddelijke Ander als middel om te krijgen wat je wenst (Japans: 'tariki'). Zie bijvoorbeeld de verering van Ho Chi Minh, de Grote Leider. Een existentieel gevoel van afhankelijkheid. Je kunt het niet alleen.
2) Een 'this-worldly orientation', en focus op 'genze riyaku' - geld, succes, een huwelijkspartner en gezondheid. Wereldverzakend ascetisme is zeldzaam, de calvinistische afkeer van materialistische verlangens geheel afwezig. De populairste tempel in Hanoi is die waar mensen komen bidden voor succes in business.
3) Een radicaal polytheïsme en pluralisme; een vol en vloeibaar pantheon, waarin plaats is voor allerlei verschillende goddelijke wezens, die naast elkaar bestaan en soms in elkaar overlopen, die komen en gaan. Een fundamenteel non-exclusivisme dus.
4) Wellicht paradoxaal, gezien bovenstaande, maar zeer relevant: een gebrek aan religieuze vrijheid, en tegenwerking van bepaalde religieuze organisaties en uitingsvormen door de overheid. Grofweg komt het erop neer dat religieuze culten en organisaties die geen morele of politieke uitspraken doen, anders dan conservatieve en nationalistische, en in overeenstemming zijn met de 'civic religion' (een semireligieus nationalisme, vermengd met Hoïsme en confucianistische elementen), getolereerd worden. Al het andere wordt onderdrukt. Religieus charisma is per definitie politiek beladen, dus charismatische bewegingen worden tegengewerkt.
Manuïsme past prima in dat plaatje, want:
1) Het leent zich voor devotie, voor vergoddelijking van de ander (zie foto!);
2) Het brandt zijn handen niet aan uitspraken over de 'andere wereld' of het hiernamaals, en is volledig 'this-worldly', compleet met geld en glamour;
3) Het vraagt niet om exclusieve devotie; dat wil zeggen, men kan prima tegelijkertijd de Boeddha aanbidden, offers brengen aan de voorouders, en ManU adoreren;
4) Het heeft geen charismatische leider, en is fundamenteel apolitiek - en wordt door de overheid dus niet gezien als bedreiging.
Ter aanvulling: het antwoord op de vraag waarom we hier Manuïsme hebben, en geen Milanisme of Chelseaïsme, is natuurlijk dat ManU als geen ander bedrijf de kunst van de marketing beheerst, en zichzelf op briljante wijze heeft weten te verkopen, vooral in Azië. Er is niets aan ManU dat het intrinsiek meer geschikt maakt voor religieuze verering dan andere clubs. In principe inwisselbaar.
ReplyDelete