Wednesday, 4 August 2010

Geld wisselen

De laatste week in Vietnam is aangebroken. Na een enerverende reis door Yunnan en Laos genieten we van een laatste verblijf in Hoi An. Aanstaande zaterdag nemen we voorlopig afscheid van dit land. Voor die tijd rest ons nog één allerlaatste bureaucratische opgave: geld wisselen. Dat is in de meeste landen een fluitje van een cent, maar hier niet. Want dit is Vietnam, kafkaëske heilstaat, waar alles anders werkt dan in normale landen. Dus vooruit dan maar, een laatste verslag van de bureaucratische absurditeiten hier. Om het af te leren.

We hebben de afgelopen maanden hard gewerkt, en mijn inkomen was relatief hoog. Ook mijn vrouw werkte hard en verdiende aardig. De kosten voor levensonderhoud waren daarentegen laag, en we hebben tamelijk zuinig geleefd. Zodoende zijn we erin geslaagd een niet gering bedrag bij elkaar te sparen. Tweeënhalf keer mijn maandsalaris, om precies te zijn. Het is een welkom appeltje voor de dorst, dat ons zal helpen de eerste maanden in Nederland en Noorwegen door te komen. Mits we er in slagen het geld het land uit te krijgen, natuurlijk.

Het probleem is dat wij onze salarissen uitbetaald kregen in Vietnamese dong. Het is namelijk illegaal om salarissen in Vietnam uit te betalen in buitenlandse valuta. Het is echter ook praktisch onmogelijk om dong legaal om te wisselen voor andere valuta. Dat wil zeggen, banken wisselen maar al te graag vreemde valuta om voor dong, en bijna elke geldautomaat in Vietnam accepteert buitenlandse pinpassen, maar het omwisselen van dong voor andere valuta is aan een waslijst van voorwaarden en restricties verbonden. In theorie is het geloof ik mogelijk kleine bedragen om te wisselen, mits je een stapel papierwerk kunt voorleggen waaruit blijkt dat het geld op legale wijze verdiend is, aan kunt tonen waarvoor de vreemde valuta nodig zijn, beschikt over een contract waaruit blijkt dat je goederen exporteert en importeert, bereid bent lange tijd te wachten, en bevriend bent met iemand die een hoge functie bekleedt binnen een bank. De facto onmogelijk dus. De realiteit is dan ook dat de meeste banken simpelweg weigeren.

Nu word ik sowieso niet heel enthousiast van de gedachte met een grote stapel bankbiljetten een lange reis te moeten maken, dus ik wissel lieve niet alles om voor contant geld. Maar geld overmaken naar het buitenland is al even onmogelijk als geld omwisselen voor vreemde valuta. Hoe meer geld Vietnam binnenkomt, hoe liever het de regering is: Vietnamese emigranten wereldwijd maken jaarlijks vele miljoenen over naar hun familieleden in Vietnam, en geld ontvangen is bijzonder eenvoudig. Maar wie daarentegen als expat in Vietnam werkt, en net als die Vietnamese migranten in Europa zijn eerlijk verdiende geld naar huis wil sturen, wordt dat compleet onmogelijk gemaakt. Banken weigeren normaliter botweg internationale transacties te verrichten. Niet dat ze daar niet toe in staat zijn, maar er zijn allerlei regels die ze daartoe beletten, al dan niet zelfopgelegd. En wie toch een bank zo gek krijgt een internationale transactie te verrichten loopt het risico zijn geld kwijt te raken dankzij de een of andere digitale incompatibiliteit, zo las ik onlangs. Zoveel mogelijk geld het land in, zo weinig mogelijk eruit, dat is de bottom line. Dat dat tot absurde situaties leidt kan de regering niets schelen. Per slot van rekening blinkt ze niet bepaald uit in goed bestuur, maar des te meer in corruptie en zelfverrijking.

Zelfs geld verzenden met Western Union – de meest eenvoudige manier om internationaal geld te versturen, favoriet van migranten wereldwijd – is welhaast onmogelijk. Weliswaar zijn overal in Vietnam, zelfs in provinciedorpen en -stadjes, Western Union agentschappen te vinden, maar het gros daarvan ontvangt slechts, en weigert geld te verzenden. Ze zouden het wel kunnen, natuurlijk, maar ze doen het niet. En wanneer je dan eindelijk een bank met een Western Union agentschap gevonden hebt waar wel geld verzonden kan worden, word je geconfronteerd met een volgende serie barricades. Ten eerste: de overheid eist dat iedereen kan documenteren waar het verstuurde geld vandaan komt. Flauwekul, maar vooruit, dat mogen ze vragen – ik ben wel bereid kopietjes van mijn arbeidscontract en loonstrookjes te laten maken (al zal het me niets verbazen als daar ergens de een of andere benodigde stempel ontbreekt, of als men problemen maakt van het feit dat mijn geld verdiend is in Hanoi, maar ik het wil verzenden vanuit een andere plaats). Ten tweede: ik mag per maand maar één keer een bedrag versturen, dat niet hoger mag zijn dan een enkel maandsalaris. Gespaard geld kan dus nergens heen. En ten derde: de bank weigert Vietnamese dong aan te nemen en te verzenden. Ik mag alleen dollars versturen – waarvan ik de oorsprong natuurlijk niet kan bewijzen, omdat het onmogelijk is die legaal te verkrijgen. Het is werkelijk te absurd voor woorden:

a) Salarissen in Vietnam worden uitbetaald in dong; het is illegaal werknemers uit te betalen in dollars.
b) Het is praktisch onmogelijk dong legaal om te wisselen voor dollars.
c) Alleen dollars kunnen (beperkt en onder voorwaarden) verzonden worden naar het buitenland. Geen dong.

Er is, kortom, geen enkele manier om legaal van al die stapels hier verdiende dong af te komen, anders dan ze uit te geven. De enige mogelijkheid die rest is de zwarte markt, waar in Vietnam enorme geldbedragen verdiend worden, omdat het voor de meeste mensen de enige manier is om aan hun favoriete valuta (Amerikaanse dollars) te komen. Meestal zijn het juwelierszaakjes die goud verkopen, en daarnaast fungeren als clandestiene wisselkantoren. De geldhandel daar is illegaal, maar iedereen weet ervan. Ter illustratie: wanneer ik de bankemployee vertwijfeld vraag hoe ik dan in vredesnaam aan dollars moet komen om te verzenden met Western Union, verwijst ze me zonder blikken of blozen door naar een illegaal wisselkantoor.

We waren eenmaal eerder in zo’n wisselkantoortje, een maand geleden, in Hanoi. We wilden wat dong wisselen voor Chinese yuan, Laotiaanse kip en Amerikaanse dollars. Het was een interessante ervaring. Het zag er van buiten uit als een eenvoudige juwelierszaak, maar uit de vele scooters middenin de winkel en het gebrek aan mooie juwelen bleek wel dat hun voornaamste business een andere was. We liepen door naar een kamer achter de winkel. Het leek een gewone woonkamer, compleet met keukentje, ware het niet dat er een man/vrouw of twintig rondliep, er een aantal telmachines stond te ratelen, en de grote tafel in het midden vooral diende voor het omruilen van bankbiljetten. Maar er waren geen loketten, er was geen groot bord waarop de wisselkoersen stonden, er waren geen geüniformeerde werknemers, en het vreemde geld werd bewaard in een geheime kluis in het achterhuis, waar geen klant kon komen – het werd pas opgehaald nadat de bestelling was gedaan en de benodigde dong waren getoond. Mocht er een politie-inval op handen zijn, dan zou men binnen een kwartiertje de boel kunnen omtoveren tot een eenvoudige woonkamer.

Dat is echter niet waarschijnlijk, want ondanks het semigeheimzinnige gedoe opereren deze wisselkantoren behoorlijk in het openbaar, en iedereen weet ze te vinden. De politie doet waar ze goed in zijn: koffie drinken, geld vangen en een oogje toeknijpen. Er wordt nauwelijks opgetreden tegen de zwarte markt. Waarom niet, vraagt u zich misschien af – wat is het nut van wetgeving als deze niet gehandhaafd wordt? En waarom wordt het systeem niet hervormd, zodat het makkelijker wordt om je aan de wet te houden? Het probleem is dat Vietnam op papier weliswaar een socialistische eenpartijstaat is, maar de facto een oligarchie (of, om precies te zijn, een kleptocratie) waar een kleine elite bijna alles in handen heeft – inclusief de illegale wisselkantoren. Deze kantoren kunnen ongestraft opereren, zolang ze de bescherming genieten van ofwel de politie, ofwel een ander machtig misdaadsyndicaat. En daar ze in handen zijn van hoge partijfunctionarissen of legerofficiers, blijven ze opereren, zolang de eigenaar zijn netwerk goed onderhoudt en niet te veel machtige vijanden maakt. Onnodig daarbij te vermelden dat de grotere kantoren een omzet hebben van vele miljoenen per jaar. Dollars, wel te verstaan. Ga maar na: de wisselkoers ligt er hoger dan de officiële koers, die gehanteerd wordt door banken, de regering en werkgevers. En, belangrijker, ze betalen natuurlijk geen cent belasting.

Het moderne Vietnam is een Januskop. Alles heeft er twee gezichten. Op papier is het socialistisch, in de praktijk meedogenloos kapitalistisch, met enorme verschillen tussen arm en rijk. Voor de donoren gepresenteerd als een arm land dat ontwikkelingshulp nodig heeft, voor de investeerders als een dynamische groei-economie. Het is een land dat buitenlandse bezoekers met een glimlach en gastvrijheid verwelkomt – maar waar onder de oppervlakte agressief winstbejag en xenofobisch dedain leven. Het heeft een prachtige natuur, maar kent ook enorme problemen als ontbossing en luchtvervuiling. Het is een van de veiligste landen van de regio, maar ook een van de landen met de meeste corruptie en de minste individuele vrijheden. Het is een land met een uitermate bescheiden officiële economie, maar een uit zijn kluiten gewassen officieuze – hetgeen niet alleen leidt tot inflatie, maar vroeger of later ook tot het instorten van de opgepompte grondprijzen, en daarmee van de gehele fragiele economie (zie Griekenland). Vietnam is een land waar van alles en nog wat volgens de regels niet mag, maar waar alles kan wat God en Partij verboden hebben, zolang er maar betaald wordt. Het is, kortom, een land waar niets is wat het lijkt, en waar alles twee kanten heeft. Voor wie netjes alles volgens de wet wil doen kan dat behoorlijk frustrerend zijn.

We hebben nog drie dagen om een hoge stapel dong om te wisselen voor een iets minder hoge stapel eurobiljetten. Echte, bij voorkeur. De tijd dringt. Hopelijk kunnen we in Saigon (vanwaar we zaterdag het land uit zullen vliegen) een illegaal maar betrouwbaar wisselkantoortje vinden, want ik wil toch wel graag mijn geld mee naar huis nemen.

Het is een vreemd land, Vietnam. Bij vlagen volslagen absurd.

Stiekem zal ik het missen.

4 comments:

  1. Moeilijk moeilijk! Omruilen in goud is vast ook wat lastig... Alvast een goede reis gewenst!

    ReplyDelete
  2. Werkelijk bizar... Ik ben heel erg benieuwd naar hoe het jullie dan uiteindelijk toch gelukt is. Goed kantoortje gevonden in Hoi An?

    ReplyDelete
  3. Post Scriptum: Bovenstaande verhaal behoeft een kleine nuancering. Voor buitenlanders is het inderdaad praktisch onmogelijk om legaal in Vietnam verdiende dong om te wisselen voor andere valuta, zoals ik schreef. Absurd, maar waar. Ook Vietnamezen kunnen niet zomaar geld omwisselen. Echter, er is één bank (in handen van de overheid) waar Vietnamezen die op reis gaan tot een bedrag van 7000 Amerikaanse dollars legaal kunnen omwisselen, mits ze in het bezit zijn van een vliegticket en een geldig visum, zo ontdekten we gisteren. Zodoende zijn we er gelukkig in geslaagd ons geld netjes legaal om te wisselen. We hebben zelfs een bonnetje. Helaas was de wisselkoers niet al te best, maar je kunt niet alles hebben.

    ReplyDelete
  4. Leuk om te lezen Aike, dwz. het is vermakelijk hoe het er daar aan toe gaat, maar blij natuurlijk dat het je alsnog gelukt is!

    ReplyDelete