Monday 25 August 2008

Subversief?

Gisteravond was de jonge socioloog Willem Schinkel te gast bij Zomergasten. Nadat de ergste zenuwen waren overwonnen, ontspon zich een boeiend en diepgaand gesprek tussen hem en Bas Heijne, de presentator. Schinkels analyse van de vooronderstellingen die ten grondslag liggen aan het huidige integratie-discours was treffend. Men gaat uit van een geïdealiseerd, normatief beeld van de Nederlandse samenleving (een beeld dat niet gebaseerd is op hoe de samenleving daadwerkelijk is, maar op een mythische constructie van een 'oorspronkelijke' Nederlandse samenleving), en projecteert dit op de realiteit, zonder zich hiervan bewust te zijn. Het probleem van het politieke debat, zo stelde Schinkel, was dat nagenoeg alle politici - rechts én links - deze vooronderstellingen als uitgangspunt nemen. In de verbeelding is deze samenleving een exclusieve aangelegenheid: er wordt een kunstmatig onderscheid gemaakt tussen zij die er wel 'bij horen' en zij die dat niet zouden doen ('allochtonen' en 'illegalen', maar ook criminelen en psychiatrische patiënten), die zodoende uitgesloten worden. En omdat wij continu het gevoel hebben dat de samenleving bedreigd wordt - logisch, gezien de discrepantie tussen ideaalbeeld en realiteit - voelen wij de noodzaak de grenzen tussen 'ons' en 'hen' nog eens extra te trekken. De Ander bedreigt ons, en zodoende moeten wij hem pacificeren door van hem te eisen dat hij zich 'aanpast' (met andere woorden, dat hij onze mythen en symbolen kritiekloos overneemt, en de zijne bij het grof vuil zet). De ellende van de mythe 'integratie' is, kortom, dat ze uitgaat van de misvatting dat de Ander op dit moment geen deel uitmaakt van de samenleving - anders zou hij namelijk niet 'geïntegreerd' hoeven te worden. Uiteindelijk is dit gestoeld op een in essentie racistische constructie van Nederlanderschap, zoals ik in een eerder verhaal op deze website ook al betoogd heb. De 'allochtoon' is anders, denkt anders, en is dus subversief - potentieel gevaarlijk voor de nationale ideologie. Maar wie continu aangesproken wordt als zijnde 'anders' zal zich ook als zodanig gaan beschouwen. Zo versterkt het uitsluitingsmechanisme zichzelf.

'Allochtonen' zijn niet de enigen die als subversief worden gezien. Wie kritiek heeft op het optreden van de staat (bijvoorbeeld waar het gaat om de manier waarop deze vluchtelingen en migranten zonder verblijfsvergunning criminaliseert en behandelt, of zijn gebrek aan daadkracht waar het milieuproblematiek betreft) en middels buitenparlementaire acties de daad bij het woord wil voegen wordt gezien als gevaarlijk en bedreigend - het feit dat milieuactivisten door kamerleden en journalisten 'terroristen' genoemd worden is illustratief (en triest, want het toont aan hoezeer het woord 'terrorist' gedevalueerd is, en inzet is van politieke spelletjes). Onder het mom van de 'vrijheid van meningsuiting' eisen hypocriete rechtse politici, opiniemakers en bloggers het recht op zich te buiten te gaan aan racistische beschuldigingen en vuilbekkerij - alsof dat geen vorm van geweld is - maar elke vorm van links activisme wordt met veel misbaar gecriminaliseerd.

Vorige week werd Tweede Kamerlid Wijnand Duyvendak het slachtoffer van een komkommertijdhetze, typisch voor de 'drama-democratie' (zoals socioloog Dick Pels schreef in De Groene Amsterdammer). Ik wil graag dat mijn volksvertegenwoordigers betrokken zijn bij de maatschappij, en dat zij geloven in de mogelijkheid van verbetering. Een actieverleden geldt voor mij dan ook eerder als pro dan als contra, want het wijst op een dergelijke betrokkenheid. Dat Duyvendak nu opstapt is bovenal een groot verlies voor de Tweede Kamer, en dus ook voor het land, gezien zijn grote kennis van milieuproblematiek. Alleen daarom al is het zonde dat hij het slachtoffer geworden is van een symboolpolitieke afrekening. Maar het is ook symptomatisch voor de wijze waarop de staat en zijn ideologie verabsoluteerd worden. De wet is heilig, en het systeem biedt voldoende mogelijkheden voor zelfcorrectie, dat is de boodschap die we moeten geloven. Zelfs in Duyvendaks eigen partij wordt zo gedacht, getuige Femke Halsema's categorische afwijzing van alle vormen van activisme waarbij de Wet overtreden wordt.

Maar is het wel zo, dat de Staat en de Wet altijd de mogelijkheid bieden voor zelfcorrectie? Waarom is er dan nog geen parlementair onderzoek geweest naar de 'achterkamertjes'-besluitvorming die ten grondslag lag aan de beslissing om deel te nemen aan de illegale inval in Irak, om maar eens wat te noemen? Aan de opvatting dat de parlementaire democratie en de Wet het hoogste goed zijn en altijd gehoorzaamd moeten worden ligt de problematische vooronderstelling ten grondslag dat de staat te vertrouwen is, en dat de democratische structuren ons beschermen tegen eventuele willekeur en fouten. Maar wie geeft ons de garantie dat de staat te allen tijde te vertrouwen is, en dat dit systeem het beste voor ons is? Het Foucaultiaanse uitgangspunt dat de staat functioneert bij gratie van een in essentie repressief systeem, gelegitimeerd door een nationale ideologie (waarbij zij die anders denken of doen gemarginaliseerd of zelfs gedemoniseerd worden), heeft helaas plaatsgemaakt voor de Fukuyama-aanse illusie dat ons huidige politieke systeem volmaakt is, dat ideologische agenda's overstegen zijn, en dat we de perfecte balans gevonden hebben tussen individuele vrijheden en bescherming van staatswege. Wij leven in een verlichte, moderne democratie, en onze bestuurders hebben het beste met ons voor, dus gaat u maar rustig slapen, want de staat waakt over u. Wees bang voor irrationale schurken met een primitieve godsdienst die u uw vrijheid willen ontnemen, maar vertrouw erop dat uiteindelijk de ratio en de democratie zullen overwinnen, dat is de boodschap die we voortdurend te horen krijgen. Wie deze idee ten twijfel trekt, trekt de ideologie ten twijfel die ons systeem legitimeert - en van daar is het nog maar een kleine stap naar het ten twijfel trekken van de regels en grenzen van het systeem, en dus naar onwettig handelen. Wie niet voor de staat is, is tegen de staat - er is geen plek voor nuance, of voor kritiek op het systeem en zijn functioneren, want dat zou zomaar eens opgevat kunnen worden als het vergoelijken van onwettige acties (oftewel, van 'terrorisme' ). Wie het systeem ten twijfel trekt en de staat wantrouwt is per definitie subversief. Het doet er dan niet toe dat de buitenparlementaire acties van Duyvendak dateren van twee decennia geleden - immers, het verleden krijgt zijn betekenis altijd in het heden, en is dus altijd een constructie van het heden. En dus moest de kop van Duyvendak symbolisch rollen.

Ik heb mijzelf nooit als radicaal beschouwd, laat staan als subversief. Ik heb weinig affiniteit met de dogmatische Waarheid die door bepaalde extreem-linkse types gepropageerd wordt. Ik geloof niet in de Waarheid (of, mocht ze bestaan, dan geloof ik niet dat we haar kunnen kennen - maar dat komt op hetzelfde neer). Ik geloof dus ook niet in één ware politieke ideologie. Leden van de 'Internationale Socialisten' die de revolutie prediken beschouw ik als komische artefacten uit een reeds lang vervlogen verleden. Ik heb het afgelopen jaar gestudeerd aan een universiteit waar de verjaardag van de bolsjewistische revolutie uitgebreid gevierd werd, waar de oproep tot een boycot van Israëlische academici (meestal juist de grootste critici van de regering, maar dat begrijpen de meeste Palestijnenknuffelaars niet) op brede steun kon rekenen, en waar men maatschappelijke problemen pleegt te verklaren aan de hand van marxistische modellen. Ik voelde mij er niet altijd thuis. Zoals ik kritisch ben ten aanzien van de Staat en zijn structuren, zo ben ik dat ook ten aanzien van linkse dogmatische opvattingen.

In Nederland zijn zulke opvattingen echter opmerkelijk afwezig, zelfs onder geëngageerde studenten (op zich al een kleine minderheid onder de huidige generatie studenten, helaas). Het probleem van dit land is dat het publieke debat de laatste jaren gedomineerd is door (neo-)conservatieve en nationalistische ideeën. Linkse opiniemakers en politici, zo ze al aanwezig waren in het debat, hebben zich voornamelijk beziggehouden met het pareren van de aanvallen van rechts, en eventueel met het bekritiseren van de extreem-rechtse uitwassen van de tijdgeest, Rita V. en Geert W. - maar niet met het analyseren en deconstrueren van de mythen waarop die tijdgeest drijft. Nu is het natuurlijk ook moeilijk om in een mediaklimaat waarin oneliners en kretologieën hoogtij vieren de aandacht te trekken met een genuanceerd betoog. Maar Schinkel had gelijk toen hij stelde dat het echte probleem is dat er nauwelijks kritiek is op de vooronderstellingen waarop de rechtse retoriek gebaseerd is. Het metaperspectief ontbreekt, zogezegd. En zolang die vooronderstellingen niet gedemythologiseerd worden, zullen linkse c.q. kritische opiniemakers het populistische tij niet kunnen keren.

(Om een voorbeeldje te noemen: 'multiculturalisme' en 'postmodernistisch waardenrelativisme' zijn momenteel de risee van de Nederlandse opiniepagina's en -tijdschriften. Daarmee wordt het postmodernistische kind met het badwater weggegooid. Iedereen gaat eraan voorbij dat relativisme weliswaar impliceert dat je erkent dat er verschillende interpretaties van de waarheid zijn die in beginsel legitiem zijn, en dat je je realiseert dat ideeën en waarden historisch gegroeid zijn - mijns inziens een houding van bescheidenheid, die node gemist wordt in het huidige debat - maar dat die zelfkritische houding en erkenning van de legitimiteit van de Waarheid van de Ander absoluut niet impliceert dat je geen stelling hoeft te nemen als je meent dat mensen andere mensen geweld doen, ook al is dat cultureel gelegitimeerd. Waardenrelativisme betekent niet dat je vrouwenbesnijdenis goedkeurt, om maar eens wat te noemen. Het betekent wel dat je je realiseert dat het in delen van Oost-Afrika belangrijk wordt gevonden, en dat radicale afwijzing vanuit de idee 'mijn waarden zijn superieur aan de jouwe' waarschijnlijk averechts werkt, en minder oplevert dan een dialoog waarin je probeert te beargumenteren waarom je denkt dat dergelijke praktijken in strijd zijn met, pak hem beet, een islamitisch mensbeeld.)

Enfin, zoals gezegd, ik heb nooit het idee gehad dat mijn ideeën heel radicaal waren. Ik ben ook nooit echt politiek actief geweest, laat staan activistisch. Ik ben wel lid van een (uiterst nette parlementaire) politieke partij, maar tot op heden heb ik daar weinig tijd ingestoken, druk als ik was met mijn studie en daaraan gerelateerde activiteiten. Ik heb een paar keer gedemonstreerd - tegen de deportatie van asielzoekers door het kabinet-Verdonk, tegen bezuinigingen in het hoger onderwijs, tegen het niet ondertekenen van het Kyoto-verdrag door de Amerikaanse regering, tegen het totalitaire regime in Burma - maar ik hou nou eenmaal van een mooie stadswandeling in goed gezelschap, dus ook dat mag geen naam hebben. Via mijn lidmaatschap van de SOAS Green Group het afgelopen jaar ben ik weliswaar in contact gekomen met een paar jongens die in bomen plegen te gaan zitten om de bouw van nieuwe fabrieken tegen te gaan, maar zelf heb ik al in geen twaalf jaar boompje geklommen, en ik heb mij het laatste half jaar zelfs niet meer bij de Green Group-vergaderingen laten zien omdat die zo chaotisch waren - en ik het bovendien te druk had met andere dingen.

Ik kan mij dan ook niet voorstellen dat er een verband bestaat tussen mijn ideeën (kritisch, misschien, maar niet radicaal) en 'actieverleden' (dat, zoals gezegd, geen donder voorstelt) en de afwijzing die ik afgelopen week ontving. Ik had mij aangemeld voor een zogenaamde Fulbright-beurs; een Amerikaanse beurs die je helpt bij de aanmelding voor een PhD-programma aan een Amerikaanse universiteit. Maar ik werd niet eens uitgenodigd voor een gesprek. 'Dat kan gebeuren,' zult u zeggen, 'stel je niet aan Aike, je kunt niet alles krijgen, er is geen enkele reden voor wilde complottheorieën.' Ik zou u graag gelijk geven, ware het niet dat in de standaard-afwijzingsbrief stond dat het belangrijkste criterium een 'hoog gemiddeld cijfer' was (ik wil niet opscheppen, maar gelooft u mij, daaraan kan het niet gelegen hebben), gevolgd door 'motivatie' (de academische excellentie van sommige Amerikaanse universiteiten en de aanwezigheid van topwetenschappers in mijn vakgebied lijkt me toch een prima motivatie) en 'extracurriculaire activiteiten' tijdens je studie (een cv vol). Gezien deze criteria was het mij eerlijk gezegd een raadsel waarom ik er niet bij zat - tot ik mij realiseerde dat je natuurlijk gescreend wordt voor zoiets. En tja, dan zal het ze wel duidelijk geworden zijn: gestudeerd aan de meest linkse universiteit van het Verenigd Koninkrijk, contact met milieuactivisten, ouders die in een grijs verleden communistische sympathieën hadden, een toneeltekst geschreven over de vrouw van ayatollah Khomeini, gedemonstreerd voor de Amerikaanse ambassade, kritische stukjes geschreven over nationalistische mythen op een weblog, op reis geweest naar schurkenstaat Syrië... Eén plus één is twee.

Misschien vindt u mij paranoïde. Misschien ben ik wel gewoon afgewezen omdat men mijn studie suf vond, of omdat ik mij tijdens mijn studie niet in de juiste kringen begeven heb en bij de juiste mensen geslijmd heb. Dat zou kunnen. Maar ik zal niet snel het verhaal vergeten van mijn Amerikaanse studiegenote die vorig jaar dagenlang verhoord werd door inlichtingendiensten aldaar, op verdenking van het financieren van 'terroristische activiteiten' ('heb je wel eens een moslimvriendje gehad?', zo vroeg men haar onder andere) omdat ze subversieve (lees: linkse) sympathieën zou hebben en Perzisch studeerde. Een neo-conservatieve studiegenoot had haar aangegeven bij de autoriteiten, vandaar. Voor de duidelijkheid: deze jongedame schrijft haar afstudeerscriptie over Aristoteles en Gadamer, toch niet bepaald een politiek gevoelig onderwerp. Maar in de Verenigde Staten regeert de angst. Die angst beperkt zich niet tot de eigen staatsburgers, gelooft u mij. Ik hoorde van een docente die elke keer als zij naar de VS reist uitgebreid wordt ondervraagd, omdat zij in de een of andere database te boek staat als zijnde subversief. Wie naar de VS reist en bij zijn luchtvaartmaatschappij een vegetarische maaltijd bestelt, komt automatisch in een CIA-bestand terecht. Ik zal het maar niet gaan hebben over de paranoia jegens moslims in de VS (maar wie gisteren na afloop van Zomergasten de prachtige documentaire 'The Cats of Mirikitani' heeft gezien zal daar iets van meegekregen hebben), en al helemaal niet over de schaal waarop deze leider van het 'Vrije Westen' zich schuldig maakt aan grove mensenrechtenschendingen. Kortom, in een land waar de angst regeert geeft men geen beurs aan een student die zich bezighoudt met 'de verhouding tussen religie, ideologie en identiteit' en die opruiende stukjes schrijft, al zijn zijn cijfers nog zo hoog.

Ik zoek nog woonruimte. Misschien moet ik maar eens een kraakpand overwegen - wie weet kom ik er gelijkgestemden tegen. Als ze mij subversief vinden, dan kunnen ze het krijgen ook.

In elk geval was het een mooie tv-avond, gisteren. Altijd goed om aan het denken gezet te worden.

Wednesday 13 August 2008

Finistère

I. De boot van Oscar

De boot die Ierland met Frankrijk verbindt is versierd met sappige citaten. Ze zijn allen afkomstig van de pen van Oscar Wilde, die zich ooit gedwongen zag dezelfde reis te maken. Tijdens zijn leven werd de non-conformistische en homoseksuele Wilde door hen uitgekotst, maar vandaag de dag dwepen de Ieren maar al te graag met hun beroemde landgenoot. Ze hebben zelfs deze gigantische passagiersboot naar hem vernoemd, en de wanden daarvan behangen met zijn citaten. Weinig passagiers hebben er oog voor, helaas, maar wie de moeite neemt ze te lezen wordt daarvoor beloond met een grijns op zijn gezicht. Een greep:
'I am so clever that sometimes I don't understand a single word of what I am saying.'
'Always forgive your enemies, nothing annoys them so much.'
'I have very simple tastes. I am always satisfied with the best.'
'We are all in the gutter, but some of us are looking at the stars.'
'Nothing that is worth knowing can be taught.'
Zo te zien heeft de Poolse bemanning - half Ierland is Pools - de citaten niet gelezen. Men werkt heel hard, maar men kijkt heel boos, voortdurend. Je zou ze de citaten voor willen lezen, teneinde een glimlach op hun gezicht tevoorschijn te toveren. Je zou ze trouwens ook willen leren pasta te maken. Ik heb nog nooit zulke smerige pasta gegeten. Je vraagt je af hoe ze het voor elkaar krijgen, want zo moeilijk is het toch niet, een goede pastasaus brouwen. Ook Polen zouden dat moeten kunnen. Bovendien is mijn smaak heel simpel; ik ben altijd tevreden met het beste. Maar dit is godgeklaagd smerige troep - en dat voor tien euro. Het liefste had ik het met kok en al naar buiten gekieperd en aan de meeuwen gevoerd. Of sternen, wat zijn het. Hoe dan ook zijn het dappere dieren. Ze doorkruisen de woeste winden van de Atlantische Oceaan alsof het geen enkele moeite kost. Drie van hen vliegen voor het schip uit. Ik ging er altijd vanuit dat schepen hun weg bepaalden middels kompassen en GPS en satellieten en radars en God weet wat voor ingewikkelde apparaten. Maar ik zie nu dat ik het fout had. Irish Ferries heeft een drietal sternen in dienst genomen om de Oscar Wilde de weg te wijzen, zo blijkt. Het wordt wijselijk niet aan de grote klok gehangen. Mensen vertrouwen hun leven nu eenmaal liever toe aan machines waarvan ze niet weten hoe ze werken dan aan de instincten van een stel vogels. Niet verder vertellen dus, alstublieft.

Oscar Wilde is niet alleen verantwoordelijk voor een paar dozijn gevatte oneliners; hij schreef ook een aantal prachtige verhalen. Zo vertelde hij over de egoïstische reus die de kinderen uit zijn tuin verjoeg, en die vervolgens nooit meer de lente zag - tot de kinderen op een dag terugkwamen, de lente met zich meenamen, en het hart van de reus deden smelten. Het was mijn lievelingsverhaal, ooit. Semi-seculier opgevoede ik was gefascineerd door dat jongetje in de tuin met die bebloede handen, die de reus deed veranderen, en die hem aan het einde van zijn leven uitnodigde om nu bij hem in zíjn tuin te komen spelen. Daar moet mijn interesse voor religie begonnen zijn. En mijn overtuiging dat God niet alleen gevonden kan worden in de ontmoeting tussen twee mensen - een egoïstische reus en een klein jongetje, bijvoorbeeld - maar ook in fluitende vogeltjes en ontwakende bloesemblaadjes. En waarom dan niet ook in zeemeeuwen, of sternen, wat zijn het, die gracieus op de oceaanwind drijven, en duizenden mensen veilig naar het vasteland loodsen...?


II. Het klooster en de kliffen

De vogels brachten me naar Finistère. Dit is het meest westelijke deel van Bretagne, en dus van Frankrijk. Maar men voelt zich niet echt Frans. Alle plaatsnaambordjes zijn tweetalig. Veel mensen hebben blonde of rode haren. Overal wappert fier de zwartwitte Bretonse vlag. Iemand heeft met een benzinestift de naam van een bushalte doorgekrast, en er de Bretonse vertaling onder geschreven. Buschauffeurs dragen nette witte baarden, alsof ze zo van hun schip komen. Regen en zonneschijn wisselen elkaar voortdurend af, en niemand kan raden wat voor weer het morgen wordt. Grijze zandstenen kerken lijken zo uit Engeland of Ierland te zijn overgevlogen. Restaurants verkopen crêpes en mosselen. Overal ruik je de zee. Elk dorp kondigt trots zijn jaarlijkse fête-noz aan, waarbij eenieder welkom is om zich te goed te doen aan Bretonse volksdansen en appelcider.

Ik ben uitgenodigd door een vriendin en haar familie. Met zijn achten bewonen we een woning die deel uitmaakte van het oude klooster van de Kapucijnen. Om er te komen moet je eerst een overwoekerde oprit in, om vervolgens een zware deur in een oude muur door te gaan. Een afgesleten heilige houdt de wacht bij de woning, die uit de zeventiende eeuw stamt. De woning is gevuld met zware antieke meubels, en kan zo als decor dienen voor een klassiek kostuumdrama. Op de piepende trap glipt een hagedisje weg. Wonderlijke schelpen en krabbenschilden liggen her en der door het huis verspreid. Ik durf er vergif op in te nemen dat ze 's nachts tot leven komen. Waar komt anders dat rode monster vandaan, die kruising tussen een duizendpoot met hele lange sprieten en een grote garnaal, die een van ons nachtmerries bezorgt door haar in haar kamer te bezoeken? Ik brand nog maar een extra kaarsje voor het beeldje van Sint Nicolaas, dat op een wiebelend tafeltje op de overloop staat.

Door de tuin scharrelen kippen. Ze zijn van de kippenman, een kleine man met vale bruine kleren, een grijze pet en een grote glimlach vol gaten. De kippenman komt ons af en toe eieren brengen, en nodigt ons uit voor het door hem georganiseerde fête-noz. Het feest zal plaatsvinden in het bos achter de woning. Maar de voorbereidingen verlopen moeizaam. Eerst hadden onverlaten alle wijn gestolen, toen alle eieren voor de crêpes, en vervolgens had een woeste regenstorm de tent kapot gemaakt. Maar de kippenman blijft lachen. Gelukkig maar.

Regen, wolken en stralende zonneschijn wisselen elkaar af. Ik kan er niet mee zitten. Het is vakantie, en dus wordt er heerlijk gegeten en gedronken, en dus is er tijd om te lezen en te schrijven, en dus wordt er gezwommen in de verfrissende, reinigende Atlantische Oceaan. En dus maak ik een wandeling. Ik volg de GR 34 naar de het uiterste einde van het land, de Pointe du Raz. Ik loop over de kliffen. Hoe verder ik kom, hoe woester en onherbergzamer ze worden. Maar de woeste kliffen zijn vol van leven. Ze dragen bange distels met lila bloemen waar hommels gek op zijn, en kleine paarse bloemetjes, en stekelige struikjes die een intense basilicumgeur verspreiden. Zorgen komen, liggen even, en worden dan door de zeewind meegenomen, de verre oceaan in. De kliffen hebben sprookjesachtige vormen - de beukende branding blijkt aardig te kunnen beeldhouwen. Maar helaas, wanneer ik de Pointe du Raz nader verlies ik de zoete eenzaamheid van de eerdere kliffen. De plaats staat prominent bovenaan de to-do-list van de vakantieganger, hetgeen betekent dat ik de laatste paar kilometer in de file sta. Dat gebeurt me niet vaak als ik te voet reis.


III. Keltische dromen

Op de laatste dag bezoeken we het Interkeltische Festival van Lorient. Iemand heeft ooit verzonnen dat de culturele minderheden van West-Europa allemaal behoren tot een soort pan-Keltische cultuur, en men is daar recentelijk enthousiast in gaan geloven, want het schept een gezamenlijke identiteit - en zodoende een sterkere positie vis-à-vis de culturele en politieke dominantie van de verschillende natiestaten. Een grensoverschrijdende imagined community, kortom. Want u maakt mij niet wijs dat de Galicische cultuur meer gemeen heeft met de Schotse dan met de Castiliaanse, simpelweg omdat Galiciërs ook doedelzak spelen. Maar het feit dat de Galicische cultuur gedefinieerd wordt aan de hand van zijn overeenkomsten met de Schotse of Bretonse cultuur, zegt natuurlijk wel het nodige over de wijze waarop men zich opstelt ten opzichte van de dominante cultuur van het eigen land. De ironie is dat deze minderheden zich sterk internationaal oriënteren, en de ene fictieve overkoepelende cultuur - die van de natiestaat - zo inwisselen voor de andere - de pan-Keltische mythe, in dit geval. De ware Europese gedachte, zou men kunnen zeggen, onbewust geïncorporeerd door nationalistische minderheden - een interessante paradox!

En zo dansen we op de muziek van een bandje afkomstig van Isle of Man, raken we in trance van de indringende doedelzak- en percussiemuziek uit Asturië, bladeren we door folders over Santiago de Compostela (nou toch niet bepaald een plek waarbij mijn eerste associatie Keltische cultuur is...), eten we heerlijke Bretonse gerookte vis, maken we een praatje met separatisten uit Cornwall, bewonderen we fraaie keramiek en leren we dat de Canadese Acadiërs zich om wat voor reden dan ook ook als Kelten beschouwen. Nationalistische mythevorming in actie, en ook nog eens prachtige muziek op de achtergrond - ik kan mij geen mooiere laatste dag voorstellen.


***

En nu ben ik weer thuis, in de Groningse stacaravan. De komende maand moet ik mij fulltime op mijn scriptie storten, want de deadline is onverbiddelijk. De vraag naar wat er na die maand komt klinkt luid in mijn achterhoofd, maar ik doe mijn best haar nog even het zwijgen op te leggen. Eerst moet die scriptie af. De zomervakantie zit er weer op.