Gisteravond was de jonge socioloog Willem Schinkel te gast bij Zomergasten. Nadat de ergste zenuwen waren overwonnen, ontspon zich een boeiend en diepgaand gesprek tussen hem en Bas Heijne, de presentator. Schinkels analyse van de vooronderstellingen die ten grondslag liggen aan het huidige integratie-discours was treffend. Men gaat uit van een geïdealiseerd, normatief beeld van de Nederlandse samenleving (een beeld dat niet gebaseerd is op hoe de samenleving daadwerkelijk is, maar op een mythische constructie van een 'oorspronkelijke' Nederlandse samenleving), en projecteert dit op de realiteit, zonder zich hiervan bewust te zijn. Het probleem van het politieke debat, zo stelde Schinkel, was dat nagenoeg alle politici - rechts én links - deze vooronderstellingen als uitgangspunt nemen. In de verbeelding is deze samenleving een exclusieve aangelegenheid: er wordt een kunstmatig onderscheid gemaakt tussen zij die er wel 'bij horen' en zij die dat niet zouden doen ('allochtonen' en 'illegalen', maar ook criminelen en psychiatrische patiënten), die zodoende uitgesloten worden. En omdat wij continu het gevoel hebben dat de samenleving bedreigd wordt - logisch, gezien de discrepantie tussen ideaalbeeld en realiteit - voelen wij de noodzaak de grenzen tussen 'ons' en 'hen' nog eens extra te trekken. De Ander bedreigt ons, en zodoende moeten wij hem pacificeren door van hem te eisen dat hij zich 'aanpast' (met andere woorden, dat hij onze mythen en symbolen kritiekloos overneemt, en de zijne bij het grof vuil zet). De ellende van de mythe 'integratie' is, kortom, dat ze uitgaat van de misvatting dat de Ander op dit moment geen deel uitmaakt van de samenleving - anders zou hij namelijk niet 'geïntegreerd' hoeven te worden. Uiteindelijk is dit gestoeld op een in essentie racistische constructie van Nederlanderschap, zoals ik in een eerder verhaal op deze website ook al betoogd heb. De 'allochtoon' is anders, denkt anders, en is dus subversief - potentieel gevaarlijk voor de nationale ideologie. Maar wie continu aangesproken wordt als zijnde 'anders' zal zich ook als zodanig gaan beschouwen. Zo versterkt het uitsluitingsmechanisme zichzelf.
'Allochtonen' zijn niet de enigen die als subversief worden gezien. Wie kritiek heeft op het optreden van de staat (bijvoorbeeld waar het gaat om de manier waarop deze vluchtelingen en migranten zonder verblijfsvergunning criminaliseert en behandelt, of zijn gebrek aan daadkracht waar het milieuproblematiek betreft) en middels buitenparlementaire acties de daad bij het woord wil voegen wordt gezien als gevaarlijk en bedreigend - het feit dat milieuactivisten door kamerleden en journalisten 'terroristen' genoemd worden is illustratief (en triest, want het toont aan hoezeer het woord 'terrorist' gedevalueerd is, en inzet is van politieke spelletjes). Onder het mom van de 'vrijheid van meningsuiting' eisen hypocriete rechtse politici, opiniemakers en bloggers het recht op zich te buiten te gaan aan racistische beschuldigingen en vuilbekkerij - alsof dat geen vorm van geweld is - maar elke vorm van links activisme wordt met veel misbaar gecriminaliseerd.
Vorige week werd Tweede Kamerlid Wijnand Duyvendak het slachtoffer van een komkommertijdhetze, typisch voor de 'drama-democratie' (zoals socioloog Dick Pels schreef in De Groene Amsterdammer). Ik wil graag dat mijn volksvertegenwoordigers betrokken zijn bij de maatschappij, en dat zij geloven in de mogelijkheid van verbetering. Een actieverleden geldt voor mij dan ook eerder als pro dan als contra, want het wijst op een dergelijke betrokkenheid. Dat Duyvendak nu opstapt is bovenal een groot verlies voor de Tweede Kamer, en dus ook voor het land, gezien zijn grote kennis van milieuproblematiek. Alleen daarom al is het zonde dat hij het slachtoffer geworden is van een symboolpolitieke afrekening. Maar het is ook symptomatisch voor de wijze waarop de staat en zijn ideologie verabsoluteerd worden. De wet is heilig, en het systeem biedt voldoende mogelijkheden voor zelfcorrectie, dat is de boodschap die we moeten geloven. Zelfs in Duyvendaks eigen partij wordt zo gedacht, getuige Femke Halsema's categorische afwijzing van alle vormen van activisme waarbij de Wet overtreden wordt.
Maar is het wel zo, dat de Staat en de Wet altijd de mogelijkheid bieden voor zelfcorrectie? Waarom is er dan nog geen parlementair onderzoek geweest naar de 'achterkamertjes'-besluitvorming die ten grondslag lag aan de beslissing om deel te nemen aan de illegale inval in Irak, om maar eens wat te noemen? Aan de opvatting dat de parlementaire democratie en de Wet het hoogste goed zijn en altijd gehoorzaamd moeten worden ligt de problematische vooronderstelling ten grondslag dat de staat te vertrouwen is, en dat de democratische structuren ons beschermen tegen eventuele willekeur en fouten. Maar wie geeft ons de garantie dat de staat te allen tijde te vertrouwen is, en dat dit systeem het beste voor ons is? Het Foucaultiaanse uitgangspunt dat de staat functioneert bij gratie van een in essentie repressief systeem, gelegitimeerd door een nationale ideologie (waarbij zij die anders denken of doen gemarginaliseerd of zelfs gedemoniseerd worden), heeft helaas plaatsgemaakt voor de Fukuyama-aanse illusie dat ons huidige politieke systeem volmaakt is, dat ideologische agenda's overstegen zijn, en dat we de perfecte balans gevonden hebben tussen individuele vrijheden en bescherming van staatswege. Wij leven in een verlichte, moderne democratie, en onze bestuurders hebben het beste met ons voor, dus gaat u maar rustig slapen, want de staat waakt over u. Wees bang voor irrationale schurken met een primitieve godsdienst die u uw vrijheid willen ontnemen, maar vertrouw erop dat uiteindelijk de ratio en de democratie zullen overwinnen, dat is de boodschap die we voortdurend te horen krijgen. Wie deze idee ten twijfel trekt, trekt de ideologie ten twijfel die ons systeem legitimeert - en van daar is het nog maar een kleine stap naar het ten twijfel trekken van de regels en grenzen van het systeem, en dus naar onwettig handelen. Wie niet voor de staat is, is tegen de staat - er is geen plek voor nuance, of voor kritiek op het systeem en zijn functioneren, want dat zou zomaar eens opgevat kunnen worden als het vergoelijken van onwettige acties (oftewel, van 'terrorisme' ). Wie het systeem ten twijfel trekt en de staat wantrouwt is per definitie subversief. Het doet er dan niet toe dat de buitenparlementaire acties van Duyvendak dateren van twee decennia geleden - immers, het verleden krijgt zijn betekenis altijd in het heden, en is dus altijd een constructie van het heden. En dus moest de kop van Duyvendak symbolisch rollen.
Ik heb mijzelf nooit als radicaal beschouwd, laat staan als subversief. Ik heb weinig affiniteit met de dogmatische Waarheid die door bepaalde extreem-linkse types gepropageerd wordt. Ik geloof niet in de Waarheid (of, mocht ze bestaan, dan geloof ik niet dat we haar kunnen kennen - maar dat komt op hetzelfde neer). Ik geloof dus ook niet in één ware politieke ideologie. Leden van de 'Internationale Socialisten' die de revolutie prediken beschouw ik als komische artefacten uit een reeds lang vervlogen verleden. Ik heb het afgelopen jaar gestudeerd aan een universiteit waar de verjaardag van de bolsjewistische revolutie uitgebreid gevierd werd, waar de oproep tot een boycot van Israëlische academici (meestal juist de grootste critici van de regering, maar dat begrijpen de meeste Palestijnenknuffelaars niet) op brede steun kon rekenen, en waar men maatschappelijke problemen pleegt te verklaren aan de hand van marxistische modellen. Ik voelde mij er niet altijd thuis. Zoals ik kritisch ben ten aanzien van de Staat en zijn structuren, zo ben ik dat ook ten aanzien van linkse dogmatische opvattingen.
In Nederland zijn zulke opvattingen echter opmerkelijk afwezig, zelfs onder geëngageerde studenten (op zich al een kleine minderheid onder de huidige generatie studenten, helaas). Het probleem van dit land is dat het publieke debat de laatste jaren gedomineerd is door (neo-)conservatieve en nationalistische ideeën. Linkse opiniemakers en politici, zo ze al aanwezig waren in het debat, hebben zich voornamelijk beziggehouden met het pareren van de aanvallen van rechts, en eventueel met het bekritiseren van de extreem-rechtse uitwassen van de tijdgeest, Rita V. en Geert W. - maar niet met het analyseren en deconstrueren van de mythen waarop die tijdgeest drijft. Nu is het natuurlijk ook moeilijk om in een mediaklimaat waarin oneliners en kretologieën hoogtij vieren de aandacht te trekken met een genuanceerd betoog. Maar Schinkel had gelijk toen hij stelde dat het echte probleem is dat er nauwelijks kritiek is op de vooronderstellingen waarop de rechtse retoriek gebaseerd is. Het metaperspectief ontbreekt, zogezegd. En zolang die vooronderstellingen niet gedemythologiseerd worden, zullen linkse c.q. kritische opiniemakers het populistische tij niet kunnen keren.
(Om een voorbeeldje te noemen: 'multiculturalisme' en 'postmodernistisch waardenrelativisme' zijn momenteel de risee van de Nederlandse opiniepagina's en -tijdschriften. Daarmee wordt het postmodernistische kind met het badwater weggegooid. Iedereen gaat eraan voorbij dat relativisme weliswaar impliceert dat je erkent dat er verschillende interpretaties van de waarheid zijn die in beginsel legitiem zijn, en dat je je realiseert dat ideeën en waarden historisch gegroeid zijn - mijns inziens een houding van bescheidenheid, die node gemist wordt in het huidige debat - maar dat die zelfkritische houding en erkenning van de legitimiteit van de Waarheid van de Ander absoluut niet impliceert dat je geen stelling hoeft te nemen als je meent dat mensen andere mensen geweld doen, ook al is dat cultureel gelegitimeerd. Waardenrelativisme betekent niet dat je vrouwenbesnijdenis goedkeurt, om maar eens wat te noemen. Het betekent wel dat je je realiseert dat het in delen van Oost-Afrika belangrijk wordt gevonden, en dat radicale afwijzing vanuit de idee 'mijn waarden zijn superieur aan de jouwe' waarschijnlijk averechts werkt, en minder oplevert dan een dialoog waarin je probeert te beargumenteren waarom je denkt dat dergelijke praktijken in strijd zijn met, pak hem beet, een islamitisch mensbeeld.)
Enfin, zoals gezegd, ik heb nooit het idee gehad dat mijn ideeën heel radicaal waren. Ik ben ook nooit echt politiek actief geweest, laat staan activistisch. Ik ben wel lid van een (uiterst nette parlementaire) politieke partij, maar tot op heden heb ik daar weinig tijd ingestoken, druk als ik was met mijn studie en daaraan gerelateerde activiteiten. Ik heb een paar keer gedemonstreerd - tegen de deportatie van asielzoekers door het kabinet-Verdonk, tegen bezuinigingen in het hoger onderwijs, tegen het niet ondertekenen van het Kyoto-verdrag door de Amerikaanse regering, tegen het totalitaire regime in Burma - maar ik hou nou eenmaal van een mooie stadswandeling in goed gezelschap, dus ook dat mag geen naam hebben. Via mijn lidmaatschap van de SOAS Green Group het afgelopen jaar ben ik weliswaar in contact gekomen met een paar jongens die in bomen plegen te gaan zitten om de bouw van nieuwe fabrieken tegen te gaan, maar zelf heb ik al in geen twaalf jaar boompje geklommen, en ik heb mij het laatste half jaar zelfs niet meer bij de Green Group-vergaderingen laten zien omdat die zo chaotisch waren - en ik het bovendien te druk had met andere dingen.
Ik kan mij dan ook niet voorstellen dat er een verband bestaat tussen mijn ideeën (kritisch, misschien, maar niet radicaal) en 'actieverleden' (dat, zoals gezegd, geen donder voorstelt) en de afwijzing die ik afgelopen week ontving. Ik had mij aangemeld voor een zogenaamde Fulbright-beurs; een Amerikaanse beurs die je helpt bij de aanmelding voor een PhD-programma aan een Amerikaanse universiteit. Maar ik werd niet eens uitgenodigd voor een gesprek. 'Dat kan gebeuren,' zult u zeggen, 'stel je niet aan Aike, je kunt niet alles krijgen, er is geen enkele reden voor wilde complottheorieën.' Ik zou u graag gelijk geven, ware het niet dat in de standaard-afwijzingsbrief stond dat het belangrijkste criterium een 'hoog gemiddeld cijfer' was (ik wil niet opscheppen, maar gelooft u mij, daaraan kan het niet gelegen hebben), gevolgd door 'motivatie' (de academische excellentie van sommige Amerikaanse universiteiten en de aanwezigheid van topwetenschappers in mijn vakgebied lijkt me toch een prima motivatie) en 'extracurriculaire activiteiten' tijdens je studie (een cv vol). Gezien deze criteria was het mij eerlijk gezegd een raadsel waarom ik er niet bij zat - tot ik mij realiseerde dat je natuurlijk gescreend wordt voor zoiets. En tja, dan zal het ze wel duidelijk geworden zijn: gestudeerd aan de meest linkse universiteit van het Verenigd Koninkrijk, contact met milieuactivisten, ouders die in een grijs verleden communistische sympathieën hadden, een toneeltekst geschreven over de vrouw van ayatollah Khomeini, gedemonstreerd voor de Amerikaanse ambassade, kritische stukjes geschreven over nationalistische mythen op een weblog, op reis geweest naar schurkenstaat Syrië... Eén plus één is twee.
Misschien vindt u mij paranoïde. Misschien ben ik wel gewoon afgewezen omdat men mijn studie suf vond, of omdat ik mij tijdens mijn studie niet in de juiste kringen begeven heb en bij de juiste mensen geslijmd heb. Dat zou kunnen. Maar ik zal niet snel het verhaal vergeten van mijn Amerikaanse studiegenote die vorig jaar dagenlang verhoord werd door inlichtingendiensten aldaar, op verdenking van het financieren van 'terroristische activiteiten' ('heb je wel eens een moslimvriendje gehad?', zo vroeg men haar onder andere) omdat ze subversieve (lees: linkse) sympathieën zou hebben en Perzisch studeerde. Een neo-conservatieve studiegenoot had haar aangegeven bij de autoriteiten, vandaar. Voor de duidelijkheid: deze jongedame schrijft haar afstudeerscriptie over Aristoteles en Gadamer, toch niet bepaald een politiek gevoelig onderwerp. Maar in de Verenigde Staten regeert de angst. Die angst beperkt zich niet tot de eigen staatsburgers, gelooft u mij. Ik hoorde van een docente die elke keer als zij naar de VS reist uitgebreid wordt ondervraagd, omdat zij in de een of andere database te boek staat als zijnde subversief. Wie naar de VS reist en bij zijn luchtvaartmaatschappij een vegetarische maaltijd bestelt, komt automatisch in een CIA-bestand terecht. Ik zal het maar niet gaan hebben over de paranoia jegens moslims in de VS (maar wie gisteren na afloop van Zomergasten de prachtige documentaire 'The Cats of Mirikitani' heeft gezien zal daar iets van meegekregen hebben), en al helemaal niet over de schaal waarop deze leider van het 'Vrije Westen' zich schuldig maakt aan grove mensenrechtenschendingen. Kortom, in een land waar de angst regeert geeft men geen beurs aan een student die zich bezighoudt met 'de verhouding tussen religie, ideologie en identiteit' en die opruiende stukjes schrijft, al zijn zijn cijfers nog zo hoog.
Ik zoek nog woonruimte. Misschien moet ik maar eens een kraakpand overwegen - wie weet kom ik er gelijkgestemden tegen. Als ze mij subversief vinden, dan kunnen ze het krijgen ook.
In elk geval was het een mooie tv-avond, gisteren. Altijd goed om aan het denken gezet te worden.
Eerdere reacties:
ReplyDeleteFred de Heer, 25 augustus 2008:
Hee Aike, boeiend relaas, ik heb gister ook een stuk gekeken en was eveneens erg gecharmeerd van de kijk van deze socioloog.
Ik ben bang dat ik je gelijk moet geven over je afwijzing, zou me niets verbazen...
Nog even iets, we hebben een kennis, via Charme, die hoogleraar wordt aan de VU. Hij komt van de UVa waar hij Anthropologie doceerde, binnenkort stapt hij dus over naar de VU en hij gaat daar iets doen met Islam. Er wordt een nieuw instituur opgezet mbt de Islam.
Mijn gevoel zegt dat je hem eens moet ontmoeten. Hij heet Thijl Sunier.
Als je interesse hebt laat het me dan even weten, dan geef ik je zijn mailadres enof telefoonnummer.
Waar zoek je trouwens een woning??
Alger Algra, 3 september 2008:
Dag Aike,
Omdat je misschien niet meteen weet wie ik ben: ik ben de man van Margriet Schievink en met haar bevriend met je vader en moeder.
Ik vind dat je een uitstekend stuk hebt geschreven, ik las het met instemming! Al vind ik dat zelfs de relativering die Schinkels probeert aan te brengen in ons denken, op zichzelf nog met een relativerend oog moet worden bekeken.. Maar hij zei behartenswaardige dingen.
Schokkend - maar niet verrassend - vind ik je uitsluiting van het Fulbright-programma. Ik ben bang dat je gelijk hebt, dat dat gevolg is van je "nevenactiviteiten".
Rest me als oud-schoolmeester één kleine opmerking: het moet zijn: '..IN twijfel trekken', niet
'ten' twijfel trekken. Men trekt 'ten' oorlog.. Laten we dat maatschappelijk maar blijven doen, er moet nog veel gebeuren!
Hartelijke groet,
Alger Algra