I. De boot van Oscar
De boot die Ierland met Frankrijk verbindt is versierd met sappige citaten. Ze zijn allen afkomstig van de pen van Oscar Wilde, die zich ooit gedwongen zag dezelfde reis te maken. Tijdens zijn leven werd de non-conformistische en homoseksuele Wilde door hen uitgekotst, maar vandaag de dag dwepen de Ieren maar al te graag met hun beroemde landgenoot. Ze hebben zelfs deze gigantische passagiersboot naar hem vernoemd, en de wanden daarvan behangen met zijn citaten. Weinig passagiers hebben er oog voor, helaas, maar wie de moeite neemt ze te lezen wordt daarvoor beloond met een grijns op zijn gezicht. Een greep:
'I am so clever that sometimes I don't understand a single word of what I am saying.'
'Always forgive your enemies, nothing annoys them so much.'
'I have very simple tastes. I am always satisfied with the best.'
'We are all in the gutter, but some of us are looking at the stars.'
'Nothing that is worth knowing can be taught.'
Zo te zien heeft de Poolse bemanning - half Ierland is Pools - de citaten niet gelezen. Men werkt heel hard, maar men kijkt heel boos, voortdurend. Je zou ze de citaten voor willen lezen, teneinde een glimlach op hun gezicht tevoorschijn te toveren. Je zou ze trouwens ook willen leren pasta te maken. Ik heb nog nooit zulke smerige pasta gegeten. Je vraagt je af hoe ze het voor elkaar krijgen, want zo moeilijk is het toch niet, een goede pastasaus brouwen. Ook Polen zouden dat moeten kunnen. Bovendien is mijn smaak heel simpel; ik ben altijd tevreden met het beste. Maar dit is godgeklaagd smerige troep - en dat voor tien euro. Het liefste had ik het met kok en al naar buiten gekieperd en aan de meeuwen gevoerd. Of sternen, wat zijn het. Hoe dan ook zijn het dappere dieren. Ze doorkruisen de woeste winden van de Atlantische Oceaan alsof het geen enkele moeite kost. Drie van hen vliegen voor het schip uit. Ik ging er altijd vanuit dat schepen hun weg bepaalden middels kompassen en GPS en satellieten en radars en God weet wat voor ingewikkelde apparaten. Maar ik zie nu dat ik het fout had. Irish Ferries heeft een drietal sternen in dienst genomen om de Oscar Wilde de weg te wijzen, zo blijkt. Het wordt wijselijk niet aan de grote klok gehangen. Mensen vertrouwen hun leven nu eenmaal liever toe aan machines waarvan ze niet weten hoe ze werken dan aan de instincten van een stel vogels. Niet verder vertellen dus, alstublieft.
Oscar Wilde is niet alleen verantwoordelijk voor een paar dozijn gevatte oneliners; hij schreef ook een aantal prachtige verhalen. Zo vertelde hij over de egoïstische reus die de kinderen uit zijn tuin verjoeg, en die vervolgens nooit meer de lente zag - tot de kinderen op een dag terugkwamen, de lente met zich meenamen, en het hart van de reus deden smelten. Het was mijn lievelingsverhaal, ooit. Semi-seculier opgevoede ik was gefascineerd door dat jongetje in de tuin met die bebloede handen, die de reus deed veranderen, en die hem aan het einde van zijn leven uitnodigde om nu bij hem in zíjn tuin te komen spelen. Daar moet mijn interesse voor religie begonnen zijn. En mijn overtuiging dat God niet alleen gevonden kan worden in de ontmoeting tussen twee mensen - een egoïstische reus en een klein jongetje, bijvoorbeeld - maar ook in fluitende vogeltjes en ontwakende bloesemblaadjes. En waarom dan niet ook in zeemeeuwen, of sternen, wat zijn het, die gracieus op de oceaanwind drijven, en duizenden mensen veilig naar het vasteland loodsen...?
II. Het klooster en de kliffen
De vogels brachten me naar Finistère. Dit is het meest westelijke deel van Bretagne, en dus van Frankrijk. Maar men voelt zich niet echt Frans. Alle plaatsnaambordjes zijn tweetalig. Veel mensen hebben blonde of rode haren. Overal wappert fier de zwartwitte Bretonse vlag. Iemand heeft met een benzinestift de naam van een bushalte doorgekrast, en er de Bretonse vertaling onder geschreven. Buschauffeurs dragen nette witte baarden, alsof ze zo van hun schip komen. Regen en zonneschijn wisselen elkaar voortdurend af, en niemand kan raden wat voor weer het morgen wordt. Grijze zandstenen kerken lijken zo uit Engeland of Ierland te zijn overgevlogen. Restaurants verkopen crêpes en mosselen. Overal ruik je de zee. Elk dorp kondigt trots zijn jaarlijkse fête-noz aan, waarbij eenieder welkom is om zich te goed te doen aan Bretonse volksdansen en appelcider.
Ik ben uitgenodigd door een vriendin en haar familie. Met zijn achten bewonen we een woning die deel uitmaakte van het oude klooster van de Kapucijnen. Om er te komen moet je eerst een overwoekerde oprit in, om vervolgens een zware deur in een oude muur door te gaan. Een afgesleten heilige houdt de wacht bij de woning, die uit de zeventiende eeuw stamt. De woning is gevuld met zware antieke meubels, en kan zo als decor dienen voor een klassiek kostuumdrama. Op de piepende trap glipt een hagedisje weg. Wonderlijke schelpen en krabbenschilden liggen her en der door het huis verspreid. Ik durf er vergif op in te nemen dat ze 's nachts tot leven komen. Waar komt anders dat rode monster vandaan, die kruising tussen een duizendpoot met hele lange sprieten en een grote garnaal, die een van ons nachtmerries bezorgt door haar in haar kamer te bezoeken? Ik brand nog maar een extra kaarsje voor het beeldje van Sint Nicolaas, dat op een wiebelend tafeltje op de overloop staat.
Door de tuin scharrelen kippen. Ze zijn van de kippenman, een kleine man met vale bruine kleren, een grijze pet en een grote glimlach vol gaten. De kippenman komt ons af en toe eieren brengen, en nodigt ons uit voor het door hem georganiseerde fête-noz. Het feest zal plaatsvinden in het bos achter de woning. Maar de voorbereidingen verlopen moeizaam. Eerst hadden onverlaten alle wijn gestolen, toen alle eieren voor de crêpes, en vervolgens had een woeste regenstorm de tent kapot gemaakt. Maar de kippenman blijft lachen. Gelukkig maar.
Regen, wolken en stralende zonneschijn wisselen elkaar af. Ik kan er niet mee zitten. Het is vakantie, en dus wordt er heerlijk gegeten en gedronken, en dus is er tijd om te lezen en te schrijven, en dus wordt er gezwommen in de verfrissende, reinigende Atlantische Oceaan. En dus maak ik een wandeling. Ik volg de GR 34 naar de het uiterste einde van het land, de Pointe du Raz. Ik loop over de kliffen. Hoe verder ik kom, hoe woester en onherbergzamer ze worden. Maar de woeste kliffen zijn vol van leven. Ze dragen bange distels met lila bloemen waar hommels gek op zijn, en kleine paarse bloemetjes, en stekelige struikjes die een intense basilicumgeur verspreiden. Zorgen komen, liggen even, en worden dan door de zeewind meegenomen, de verre oceaan in. De kliffen hebben sprookjesachtige vormen - de beukende branding blijkt aardig te kunnen beeldhouwen. Maar helaas, wanneer ik de Pointe du Raz nader verlies ik de zoete eenzaamheid van de eerdere kliffen. De plaats staat prominent bovenaan de to-do-list van de vakantieganger, hetgeen betekent dat ik de laatste paar kilometer in de file sta. Dat gebeurt me niet vaak als ik te voet reis.
III. Keltische dromen
Op de laatste dag bezoeken we het Interkeltische Festival van Lorient. Iemand heeft ooit verzonnen dat de culturele minderheden van West-Europa allemaal behoren tot een soort pan-Keltische cultuur, en men is daar recentelijk enthousiast in gaan geloven, want het schept een gezamenlijke identiteit - en zodoende een sterkere positie vis-à-vis de culturele en politieke dominantie van de verschillende natiestaten. Een grensoverschrijdende imagined community, kortom. Want u maakt mij niet wijs dat de Galicische cultuur meer gemeen heeft met de Schotse dan met de Castiliaanse, simpelweg omdat Galiciërs ook doedelzak spelen. Maar het feit dat de Galicische cultuur gedefinieerd wordt aan de hand van zijn overeenkomsten met de Schotse of Bretonse cultuur, zegt natuurlijk wel het nodige over de wijze waarop men zich opstelt ten opzichte van de dominante cultuur van het eigen land. De ironie is dat deze minderheden zich sterk internationaal oriënteren, en de ene fictieve overkoepelende cultuur - die van de natiestaat - zo inwisselen voor de andere - de pan-Keltische mythe, in dit geval. De ware Europese gedachte, zou men kunnen zeggen, onbewust geïncorporeerd door nationalistische minderheden - een interessante paradox!
En zo dansen we op de muziek van een bandje afkomstig van Isle of Man, raken we in trance van de indringende doedelzak- en percussiemuziek uit Asturië, bladeren we door folders over Santiago de Compostela (nou toch niet bepaald een plek waarbij mijn eerste associatie Keltische cultuur is...), eten we heerlijke Bretonse gerookte vis, maken we een praatje met separatisten uit Cornwall, bewonderen we fraaie keramiek en leren we dat de Canadese Acadiërs zich om wat voor reden dan ook ook als Kelten beschouwen. Nationalistische mythevorming in actie, en ook nog eens prachtige muziek op de achtergrond - ik kan mij geen mooiere laatste dag voorstellen.
***
En nu ben ik weer thuis, in de Groningse stacaravan. De komende maand moet ik mij fulltime op mijn scriptie storten, want de deadline is onverbiddelijk. De vraag naar wat er na die maand komt klinkt luid in mijn achterhoofd, maar ik doe mijn best haar nog even het zwijgen op te leggen. Eerst moet die scriptie af. De zomervakantie zit er weer op.
Eerdere reactie:
ReplyDeleteAike, 17 augustus 2008:
Voor foto's van Ierland en Bretagne, zie http://www.new.facebook.com/album.php?aid=29946&l=3d696&id=579593463