Tuesday 2 September 2008

Een UFO

Het is donker in het dorp. Alle lichtjes zijn uit, want de mensen slapen. Alle lichtjes? Nee, in de stacaravan die verstopt staat tussen het oude kerkje en de spoorlijn brandt nog licht. Maar niemand ziet het, want iedereen slaapt.

Het is een gezellige rommel in de stacaravan. Boeken en stapels papier liggen verspreid op de tafel, de grond en de bank. Op een geïmproviseerd altaartje branden een paar kaarsjes. De ruimte is gevuld met een lichte kokosgeur. Uit de boxjes komt afwisselend Portugese, Ierse en Arabische muziek. De prullenbak zit vol met lege pakken groene ijsthee en, helaas, een half dozijn muggenlijkjes.

Ik zit te schrijven. Om de een of andere reden lukt dat 's nachts het best. Pas dan komen de benodigde rust en focus. Ik schrijf over boeiende zaken als nationalistische mythevorming, de wederkomst van Christus en Zijn vredesrijk, en de Joodse wortels van het Japanse volk. Ja, die zaken zijn gerelateerd. En ja, de Japanners stammen af van de Joden, wist u dat niet? Mocht ik u nieuwsgierig hebben gemaakt, dan vertel ik u te zijner tijd graag meer.

Terwijl ik bezig ben aan de zoveelste te lange en te kritische voetnoot word ik plots opgeschrikt door een raar brommend geluid. Aanvankelijk denk ik dat de Libanese dame die mij toezingt begeleid wordt door een flinke beat, maar het geluid wordt steeds luider. Ik realiseer me dat het van buiten komt. Niets aan de hand, denk ik, dat zal de buurman zijn op zijn tractor. Nee, wacht even. Ik weet dat boeren vroeg opstaan, maar niet zo vroeg. Om drie uur 's nachts slaapt iedereen.

Ik stap mijn stacaravan uit. Het is een frisse nacht. De Grote Beer grijnst me trots tegemoet. De hemel is zo helder dat je niet alleen ontelbare sterren ziet, maar ook complete sterrennevels. Tijdens een normale nacht zou de stilte nu slechts onderbroken worden door het gekwaak van die enkele kikker met slapeloosheid.

Maar het is geen normale nacht. In de verte brult namelijk iets. Het brult als een tyrannosaurus met een ontstoken verstandskies, steeds harder en harder. Ik loop naar de straat. Dan zie ik het ding. Eigenlijk zie ik niet goed wat het is. Het is groot, en het beweegt op en neer, zo lijkt. Het strooit met fel wit licht, en rood knipperlicht. Het brult onophoudelijk, en het bevindt zich in de buurt van de spoorwegovergang.

Ik kan mijn nieuwsgierigheid niet bedwingen. Wellicht is het ding hier gestrand, nadat het zonder brandstof was komen te zitten. Of misschien houdt het alleen maar een plaspauze, wie zal het zeggen. Om drie uur 's nachts verwacht je geen pottenkijkers, zeker niet op een verlaten plek als deze. Dan kun je als Marsman best even je benen strekken en een sigaretje roken.

Wat zouden ze doen, als ze me zien? Ik kom met de beste bedoelingen, maar weten ze dat? Misschien nemen ze me wel mee in hun ruimteschip, om me te onderzoeken. Misschien jagen ze me wel weg, of nemen ze me onder vuur. Misschien willen ze alleen maar de weg weten. Wie zal het zeggen? Ik twijfel of ik verder moet lopen, maar mijn nieuwsgierigheid wint het van mijn angst. En dus vervolg ik mijn pad, het brullende, op en neer bewegende, lichtgevende gevaarte tegemoet. Om het ding heen lopen enkele gestalten. Ze lijken uit de verte op mensen, maar dat zegt niets.

Naarmate ik dichterbij kom zie ik dat het ding het spoor volgt. Hebben de Marsmannen een manier gevonden om hun ruimteschepen op onze rails te laten rijden? Dat zou niet best zijn... Het ding begeeft zich langzaam maar gestaag richting Groningen. Oh jee, het zal toch geen snode plannen hebben? De Marsmannen zullen toch niet Groningen willen innemen? Daar moet ik een stokje voor steken. Dapper loop ik verder, het ding tegemoet, klaar om de stad te redden van de invasie der Marsmannen.

Het is drie uur 's nachts, als de mannen bij de verlaten spoorwegovergang een jongeman zien staan. Maar het kan ze weinig schelen. Ze zijn druk bezig met het controleren van de rails. Ze delen een paar zinnen in een taal die de jongeman niet verstaat.

Dan spreekt hij ze aan:
'Hoi, mag ik vragen wat dat is?'
'Dat is een ...' (Onverstaanbaar. Het ding brult namelijk nog steeds.)
'Is dat voor de rails?'
'Ja dat tilt de rails op. En drukt er nieuwe ... onder.' (Stenen, zou je zeggen, maar dat zeggen ze niet, ze gebruiken een mooier woord dat ik vergeten ben.)
'Nou, dat is een mooi apparaat. Ik dacht dat het een UFO was.'

En daar komt-ie, de grandioze, o zo subtiele grap, met onvervalste Friese tongval ingekopt:
'Ja, dat hebben we meer gehoord. Veel Groningers geloven in UFO's, om de een of andere reden.'

Wie had dat verwacht, zo midden in de nacht. Een mysterieus grommend gevaarte op het spoor, een fijne nachtwandeling - en dan als klap op de vuurpijl ook nog eens verrast worden met een onvervalst staaltje authentieke Friese humor. Zo maak je nog eens wat mee op het platteland.

Vrolijk loop ik naar mijn stacaravan, terwijl ik teruggrijns naar de Grote Beer.

En nu weer verder met dat andere verhaal dat ik aan het schrijven was.

1 comment:

  1. Eerdere reactie:

    Dick, 8 september 2008

    Leuk stukje geschreven! Bij mij heb ik die ufo ook al enkele keren voorbij zien schuivelen. Je hebt gelijk het zijn net Marsmannetjes met hun speeltjes.

    ReplyDelete