Sunday 24 October 2010

Shoppen in Zweden

We rijden zuidwaarts over de tamelijk lege zesbaanssnelweg. We zitten in de auto van vrienden, en zijn met zijn vieren een dagje op stap. Aan weerszijden van de weg trekken rotswanden met naaldbomen aan ons voorbij. Er zijn heel veel bomen, en heel veel rotsen. Af en toe maken ze plaats voor een glooiende maar lege akker, of een fraai uitzicht over een meertje. Her en der ligt nog wat sneeuw.

Twee dagen geleden maakte de herfst abrupt plaats voor de winter, die met een dunne maar niet te ontkennen laag sneeuw zijn komst aankondigde. Dat was vroeger dan verwacht, maar gelukkig hadden wij reeds voldoende warme kleren verzameld om hem met opgeheven hoofd tegemoet te treden. Mijn echtgenote gooide de eerste sneeuwbal van haar leven. Ik was zo naïef ervan uit te gaan dat zij, onbekend met het fenomeen sneeuw, zich niet bewust zou zijn van deze mogelijkheid - maar ik had geen rekening gehouden met de invloed van Hollywood. Zelfbewust gooide zij 's winters eerste sneeuwbal vol in mijn snoet. Ik zal het haar nog wel betaald zetten.

We rijden over een hoge brug, met onder ons een diepblauw fjord, als we een blauw bord met gele sterretjes zien. Middenin staat het woord 'Sverige'. Zonder ook maar een grenskantoor te zien rijden we de Europese Unie binnen. Op richtingaanwijzers en reclameborden maken de ø's en æ's plaats voor ö's en ä's, maar verder verandert er niet zoveel. De rotsen en naaldbomen zien er hetzelfde uit als aan de andere kant van de grens.

Stiekem vind ik Zweeds mooier klinken en, vooralsnog, iets makkelijker te verstaan dan Noors, maar dat moet je in Oslo niet al te hard zeggen. Scandinaviërs zijn trotse nationalisten, die maar wat graag onderlinge verschilletjes tot epische proporties uitvergroten. De facto zijn Zweeds, Deens, Bokmål en Nynorsk natuurlijk gewoon vier dialecten van dezelfde taal, en wie een van deze vier in de standaardvorm spreekt wordt in heel Scandinavië verstaan. Maar nationale identiteit bestaat bij gratie van verschillen, niet van overeenkomsten. De manier waarop in Noorwegen over Zweden en Denen gesproken wordt verraadt een zekere afkeer. Noren kijken op tegen Denemarken, maar ze kijken neer op Zweden. In de moppen speelt de Deen de rol van de Duitser, en de Zweed de rol van de Belg. In Zweden zal het wel andersom zijn. Het is allemaal net wat grimmiger en onvriendelijker dan de manier waarop Nederlanders en Vlamingen over elkaar plegen te spreken.

Desalniettemin gaan Noren maar wat graag naar Zweden. Dat heeft minder te maken met Scandinavische broederliefde dan met consumentisme en welbegrepen eigenbelang: men komt om te winkelen, niets anders. Op strategische plekken langs de grens bevinden zich grote shopping malls en drankwinkels. De prijzen liggen in Noorwegen nu eenmaal een stuk hoger dan in Zweden. In Zweden is je kroon een paar oortjes meer waard, dus ook wij kunnen de verleiding niet weerstaan om eens de grens over te steken en flink te hamsteren.

De eerste bestemming is het stadje Strömstad. Voorwaar een fraai havenstadje, met een snoezig kerkje en kleurrijke houten huisjes, maar slechts weinig bezoekers hebben daar oog voor. Het stadje heeft maar één echte attractie: het plaatselijke filiaal van de Systembolaget. Evenals in Noorwegen wordt drank in Zweden alleen verkocht in officiële drankwinkels, die in handen zijn van de staat. De Noorse heet Vinmonopolet, en is een reliek van de puriteinse jaren twintig. Accijnzen zijn absurd hoog. Het is een vreemde paradox: Noren hebben de neiging zich met regelmaat stomdronken te zuipen, en bij elk bezoekje aan het buitenland wordt zoveel mogelijk alcohol ingeslagen, maar de meeste mensen onderschrijven het truttige paternalisme van de overheid ten aanzien van alcoholverkoop. Het gevolg is dat volwassen Noren zich niet veel volwassener verhouden ten opzichte van alcohol dan tieners op Terschelling: wie de kans krijgt, zuipt zich ziek. Zou de markt vrijgegeven worden, dan zou men wellicht ook leren wat fatsoenlijker met alcohol om te gaan.

Maar ja, when in Rome, do as the Romans do. We hadden een aardige hoeveelheid drank meegenomen uit Nederland, maar de bier en wijn zijn inmiddels wel zo'n beetje op. Dus sluiten we ons aan bij de kudde Noren die hunkerend naar de Strömstadse Systembolaget-winkel loopt. Officieel mogen we vijf liter bier of drie liter wijn per persoon meenemen naar Noorwegen, en daar houden we ons netjes aan. Dat geldt niet voor iedereen in de winkel. Een oudere man draagt twee mandjes, tot de nok toe gevuld met flessen wijn. Anderen hebben meerdere flessen sterke drank, aangevuld met dozen vol bier. Het is zaterdag, dus de rijen voor de kassa's zijn lang. Iedereen spreekt Noors. Er gaan enorme hoeveelheden over de toonbank.

We bedienen ons van dezelfde logica als wijlen mijn grootmoeder, als ze thuiskwam met een overbodig kledingstuk dat ze in de uitverkoop had zien hangen, en triomfantelijk verklaarde dat ze twintig gulden had 'verdiend'. In plaats van goedkoop pils kiezen we voor allerlei speciaal bier. Natuurlijk kost een flesje Leffe of Maredsous in Zweden meer dan een flesje Tuborg of Ringnes in Noorwegen, en houden we het in Noorwegen normaliter op goedkoop bier. Feitelijk zijn we nu dus meer geld kwijt zijn dan normaal, maar toch zijn we blij dat we geld 'uitsparen' door speciaal bier te kopen dat in Noorwegen anderhalf à twee keer zo duur zou zijn. Hetzelfde geldt voor de wijn: we besteden nauwelijks minder geld aan wijn dan we thuis zouden doen, maar we kopen betere wijn. Consumentenlogica.


In een plaatselijk café genieten we van een kop koffie, die gratis bijgevuld mag worden. Hollandse profiteur die ik ben doe ik mij tegoed aan een tweede en derde kop, ook al heb ik er niet echt zin in - maar zo heb ik wel mooi de zesendertig kronen 'uitgespaard' die een tweede en derde kop me gekost zouden hebben als ik niet mijn kopje had mogen bijvullen. Ik heb de smaak van het consumentisme goed te pakken, en kan niet wachten nog meer geld te verdienen door mij nog meer koopjes eigen te maken. De cafeïne doet me stuiteren.

We verlaten Strömstad, en rijden terug richting de grens. We zien grote reclameborden langs de weg met Arabisch schrift, gericht op de in Noorwegen woonachtige migranten die hier grote hoeveelheden halal vlees komen inslaan. Wij laten het vlees het vlees, en rijden naar een enorme shopping mall. Ik kies bewust voor het anglicisme, want het Nederlandse woord 'winkelcentrum' dekt de lading geenszins. De mall is zo groot dat ze niet zou misstaan in de suburb van een Amerikaanse miljoenenstad. Het is er een drukte van belang. Nagenoeg alle auto's hebben Noorse nummerborden.

We weten ons in te houden. De meeste dingen die we kopen hebben we ook echt nodig. Zonder thermisch ondergoed en warme handschoenen komen we de winter niet door, en mijn echtgenote is erg blij met haar nieuwe föhn. We sparen vele tientjes uit. Voor het eerst in twee maanden tijd kunnen we het ons veroorloven in een pizzeria te eten.

We besluiten de dag in een supermarkt. Hypermarkt. Megamarkt. Gigamarkt. De meeste supermarkten hebben drie of vier schappen met diepvriesvoedsel, deze heeft er meer dan dertig. Zuivel en vis zijn veel goedkoper dan ten westen van de grens, dus ons karretje vult zich snel. Ook de schappen met koffie, thee en chocolade zijn enorm. Het begint me te duizelen. Vijftig soorten koffie, hoe moet een mens daar in godsnaam uit kiezen? En kan iemand mij vertellen waarom het nodig is om dertig soorten olijfolie te hebben? Bertolli extra vierge, Olivera extra vierge, Belladonna extra vierge, Pappalapopoulos extra vierge... en voor het geval u daar niet tevreden mee bent, hebben we ook nog Primavera extra vierge. Waarom, lieve God, waarom dan toch...? Meters en meters olijfolie, 51 kronen voor 500 milliliter of 72 voor 750 of 86 voor een liter of 93 voor 750 milliliter extra speciaal extra vierge, meters en meters groene flessen en allemaal wenken ze en lonken ze en proberen ze je te verleiden, en wee je gebeente als je de verkeerde kiest, want de kwaliteit van je sladressing hangt er de komende maanden van af, maar wee je gebeente als je een middelmatige olijfolie kiest die te duur is, want dan ben je, Heere bewaar me, een dief van je eigen portemonnee...


Het begint te draaien en tollen voor mijn ogen. En we zijn nog maar halverwege de supermarkt. We moeten nog chocola uitkiezen, en wasmiddel, en shampoo... Nee toch, shampoo: Intense Repair: for dry, brittle or damaged hair, of toch maar Classic Care: for normal to slightly greasy hair, of toch maar Volume Sensation of Diamond Gloss of 2 in 1 Express of iets heel anders... Nivea of L'Oréal of Garnier of Head and Shoulders of Pantene... Hoe, Heer, moet ik kiezen? Wat is in hemelsnaam 'brittle hair'? Mijn voorhoofd begint te bonzen, de supermarkt danst voor mijn ogen, mijn maag draait zich een keertje om. De pizza wil naar buiten, maar met moeite slaag ik er in hem binnen te houden.

We halen het. We zijn meer kwijt aan een karretje boodschappen dan aan een retourticket Oslo-Amsterdam, maar we troosten ons met de gedachte dat we nog veel meer geld kwijt waren geweest als we deze zelfde goederen in Noorwegen gekocht hadden. En alles hebben we heel hard nodig, natuurlijk, echt nodig... Dus we hebben vandaag een hoop geld verdiend.

Consumo ergo sum.

No comments:

Post a Comment