Monday, 7 April 2008

Het verhaal van de broodjeszaak

Het is een gewone broodjeszaak, zo een die allerhande sandwiches en panini's verkoopt, en hamburgers en mezze en soep, en English breakfast de hele dag door. Het is zo'n typische broodjeszaak waar je komt voor een kop koffie verkeerd, of een vette brunch om je kater tegen te gaan, of een glas vers geperste wortelsap. Het is zo'n typische Noord-Londense broodjeszaak met een klandizie die even divers en multi-etnisch is als de kleurige, netjes geplastificeerde menukaart. Het is zo'n broodjeszaak waar het menu niet alleen te vinden is op de menukaarten, maar ook op grote schoolborden die boven en naast de toonbank hangen, waar het in krullerig meisjeshandschrift met regenboogkleuren op geschreven is. Het is zo'n broodjeszaak met een tv in een hoek waar de hele tijd muziekclips op getoond worden waar niemand naar kijkt, en goedkope kunststof tafeltjes en tegeltjes op de grond. Het is zo'n typische broodjeszaak aan zo'n typische nietszeggende doorgaande weg in Noord-Londen, zo'n weg als Holloway Road met gokkantoren en goedkope kledingwinkels en fastfoodrestaurants en supermarkten en banken en misschien een verdwaalde kerk. De broodjes en ontbijtjes zijn er dertig procent goedkoper dan in vergelijkbare zaken in het centrum of in wijken die wel trendy zijn. Het is, kortom, een typische broodjeszaak zoals je die in dit deel van de stad zou verwachten; zo typisch zelfs, dat ik hem misschien gewoon verzin om maar een locatie te hebben waar ik mijn verhaal kan laten plaatsvinden. Maar misschien ook niet. En misschien is het wel niet zo belangrijk om te weten of de broodjeszaak al dan niet echt is, want misschien is het onderscheid tussen feit en fictie wel een grote illusie. Geven we niet allemaal betekenis aan onze ervaringen door er verhalen over te vertellen, aan onszelf en aan anderen en aan het Opperwezen (v/m, mv/ev)? Is niet elk verhaal echt, als het gaat over iets dat van belang is voor ons en als we het de moeite van het vertellen waard vinden? En is niet tegelijkertijd elk verhaal een constructie, een nieuw geschapen realiteit, noodzakelijkerwijs verschillend van de ervaringen die eraan ten grondslag liggen? Waarheid en fictie sluiten elkaar niet uit, integendeel: waarheid en fictie zijn twee zijden van dezelfde medaille. En die medaille, dat zijn de verhalen (gesprekken, gedachten, geschriften, mythen, hoe u het maar wilt noemen) die wij steeds opnieuw uitvinden en steeds opnieuw vertellen. De mens geeft zijn leven betekenis middels het maken en vertellen van en geloven in verhalen. Dat is wat hem onderscheidt van andere diersoorten.

Welnu, laat ik ook een verhaal vertellen. Het decor kent u al: dat is de broodjeszaak aan Holloway Road. Dat heb ik u reeds beschreven, dus daar hoef ik niets meer over te zeggen. De personages kent u echter nog niet, dus die zal ik nu aan u voorstellen.

Er zijn twee serveersters. Een van hen heeft lange blonde haren, die ze in een paardenstaart draagt, en groene ogen. Ze is eigenlijk net te mooi voor een broodjeszaak als deze. Ze draagt een zwarte blouse boven een donkerblauwe spijkerbroek. Aan haar broekriem rinkelen grote zilverkleurige hartjes. Te oordelen naar de ketting met het grote gouden kruis dat ze prominent op haar borst draagt komt ze uit Oost-Europa. Haar collega heeft eveneens groene ogen, maar haar haren zijn pikzwart. Ze is iets kleiner en iets ouder dan haar collega, en gaat geheel in het zwart gekleed. Ze spreekt Turks met de onzichtbare jongen in de keuken.

In de hoek zit een jongeman op een barkruk te zitten. Hij draagt een baseballcap en een leren jack. Hij zit vlak bij de tv, maar keurt het ding geen blik waardig. Onder normale omstandigheden zou hij een sigaretje zitten te roken, maar de horeca in Engeland zijn rookvrij, dus hij moet genoegen nemen met een glaasje cola. Af en toe kijkt hij argwanend de broodjeszaak in, en af en toe wisselt hij een paar woorden met een van de serveersters, maar verder zit hij gewoon te zitten. Even verderop speelt een tweetal Turkse heren van middelbare leeftijd een spelletje backgammon. Ze dragen spijkerbroeken en vale overhemden en grijze bodywarmers en stoppelbaarden. Na een tijdje krijgen ze gezelschap van een vriend, die geïnteresseerd het spel volgt. Het speltempo ligt hoog, maar dat zal de ervaring zijn.

Aan het tafeltje naast hen zit een donkere dame met gemillimeterd haar en een grote gouden neuspiercing een roddeldagblad te lezen. Haar wenkbrauwen zijn gefronst. Ze annuleert haar eerdere bestelling, en eet een panini, waarbij ze een kopje koffie drinkt. Naast haar zitten twee oudere, gezette dames. Ze zouden zussen kunnen zijn. Allebei dragen ze hun vlassige witte haren in een knotje, en allebei hebben ze dikke enkels in steunkouzenkleuren boven kleine donkerblauwe leren oudedamesschoentjes. Allebei eten ze een tonijnsandwich, netjes in driehoekjes gesneden, en allebei drinken ze een potje thee.

In de hoek bij het raam zitten twee modieus geklede jongedames met luide stem te discussiëren in een mengeling van Engels en een andere taal. Ze hebben alleen een kopje koffie besteld. Aan een tafeltje bij de toonbank zit een knappe donkere jongeman met een wijde hiphopbroek te genieten van een uitgebreid ontbijt met worstjes en witte bonen - om vijf uur 's middags. Aan het tafeltje daarnaast zit een dunne oude dame met een bleek gezicht en een donkerblauwe jurk voorzichtig te genieten van een boterham met roerei en bacon. Verderop zit een jongen met een zwarte hoed, een zwart overhemd en een bruine gestreepte broek. Zo te zien kan hij wel een bezoekje aan de kapper gebruiken. Hij zit te lezen, maar wordt af en toe even afgeleid door dansende halfnaakte dames op het televisiescherm. Hij lijkt de enige in de broodjeszaak te zijn die het ding heeft opgemerkt. Hij bestelt de ietwat wonderlijke combinatie van een vegaburger met patat, en een groot glas verse mixsap. Als het eten komt, legt hij zijn boek even weg.

Hij leest een van die boeken die hij zelf geschreven had willen hebben. Het is een boek dat precies de gedachten verwoordt waar hij al een aantal jaar mee rondloopt, en die hij, een enkele voorzichtige poging een paar jaar geleden daargelaten, nog steeds niet heeft uitgewerkt en samengevat. Hij gaat deze week een nieuwe poging wagen een paar van die ronddwarrelende ideeën te vangen. Hij gaat een verhaal schrijven over verhalen, en hij gaat proberen daarbij iets bloot te leggen van het verborgen verhaal dat deze verhalen vertellen, van hun boodschap en hun agenda. Hij gaat kijken naar verhalen over de natuur en wat die natuur voor ons betekent, naar claims over nationale en etnische identiteit die in verhalen genaturaliseerd worden, en naar verborgen politieke motieven die achter dergelijke verhalen schuilgaan. Hij gaat een verhaal schrijven over verhalen over de Japanse perceptie van de natuur. En het boek dat hij nu leest, 'Re-inventing Japan' van Tessa Morris-Suzuki, gaat hem daar ongetwijfeld bij helpen. Hij herinnert zich maar al te goed hoezeer het hem altijd verbaasd heeft dat tijdens de colleges van zijn bacheloropleiding Japanse taal en cultuur nooit of te nimmer de vraag gesteld werd wat het eigenlijk was dat we bestudeerden, en hoe en door wie het object van onze studie gedefinieerd was. Nooit werd de categorie 'Japan' geproblematiseerd, alsof deze volstrekt vanzelfsprekend was - een natuurlijk gegeven in plaats van een recente historische constructie. Het is een verademing voor hem om een boek tegen te komen dat precies dat doet - het problematiseren van de categorie 'Japan', en daarbij horende essentialistische noties over 'de Japanners' (u weet niet half hoe vaak mensen hem niet goedbedoeld vragen hoe 'de Japanners' zijn, hoe de Japanse cultuur en samenleving zijn, en verwachten dat hij als 'kenner' daar wel even iets zinnigs over kan zeggen - en u weet niet half hoe halfslachtig en onbevredigend zijn pogingen zijn om een zinnig antwoord te geven, zonder al te zeer te generaliseren, maar ook zonder al te cynisch te klinken), en laat zien hoe zulke categorieën en noties historisch gegroeid zijn, in een discours, in een politieke context.

De jongen heeft een droom. Hij wil zich verder verdiepen in dit verhaal, het verhaal dat verteld wordt over de Japanners en hun natuur, en vooral in het vervolgverhaal dat verteld wordt over Shinto en het milieu. Het is een prille droom. Maar ja, het leven is wat er gebeurt terwijl je druk bezig bent met het maken van andere plannen: hij was ervan overtuigd dat hij een jaartje zou stoppen met studeren, zou reizen en werken en stage lopen en schrijven, en daarna zou verkassen naar de overkant van de Atlantische Oceaan. Maar toen was hij in IJsland, en toen kwam die oude fascinatie voor Scandinavië weer terug, en toen begon hij weer te dromen over het land waar hij van kinds af aan heimelijk verliefd op is maar waar hij nog nooit was: het land waar Roald Dahl zo mooi over schreef in De Heksen en Boy, het land van die prachtige schaatser die ervoor zorgde dat Nederland in 1994 geen enkele gouden medaille won, het land waar die dekselse casanova Peer Gynt (die hij als elfjarig jochie mocht spelen) vandaan kwam, het land van de mooie muziek van Grieg, het land waar Sofie mysterieuze brieven kreeg en een filosofiecursus deed waar hij ook deelgenoot van mocht worden. Hij wist dat een vooraanstaande wetenschapper in zijn vakgebied doceert aan de grootste universiteit van dit land, en hij besloot maar eens een kijkje te nemen op de website. En toen zag hij het plotseling: die vacature voor een AiO-plaats op het gebied van percepties van de verhouding tussen natuur en cultuur. Hij kreeg een heel mooi ja-gevoel.

Het weekend was een gekkenhuis. Daar de deadline voor aanmelding al deze week is moest hij in enkele dagen onder meer een onderzoeksvoorstel van tien pagina's schrijven. Maar het is gelukt, en hij is niet ontevreden, realiseert hij zich terwijl hij het boek leest dat hij zelf had willen schrijven, onderwijl pogingen doend de stukjes wortelvruchtvlees onderin zijn glas door zijn rietje omhoog te zuigen. Hij komt net van het rommelige notariskantoortje aan de overkant van de weg, waar hij een aanzienlijk geldbedrag heeft betaald voor een paar lullige kopietjes van zijn diploma's, waarop een stempel en een handtekening zijn gezet. Deo volente gaat hij morgen naar het postkantoor.

Hij weet dat de weg naar Oslo niet vrij is van beren, en hij weet ook dat de kans dat deze droom uitkomt niet zo heel groot is. Er zullen nog wel meer geschikte kandidaten zijn. Maar we zien wel hoe ver we komen. Waar het om gaat is dat wanneer er iets op je pad komt dat, hoe nieuw en onzeker en beangstigend ook, voelt als het goede, je erin durft te duiken. Ga ervoor. Durf te leven, die droom. Het gaat er niet om of de droom wel of niet uitkomt, het gaat erom dat je dromen durft toe te laten in je leven.

De stukjes wortelvruchtvlees zijn op. Hij doet zijn boek dicht en rekent af. Best een leuke broodjeszaak, eigenlijk. Misschien zou hij er wel een verhaal over kunnen schrijven.

1 comment:

  1. Eerdere reacties:


    Gerrie, 8 april 2008:

    lieve Aike,
    Prachtig die fascinatie voor Scandinavie
    Geweldig dat het je gelukt is het onderzoeksvoorstel te schrijven. En het mooiste vind ik wat je over dromen schrijft: dat je dromen durft te leven. P.S nog bedankt voor je mooie verjaarskado!


    Linda, 10 april 2008:

    Ha Aike,

    duimen dat het lukt. Weet niet of je je mail al gelezen hebt, maar Joantine heeft de AiO-plaats in Utrecht!
    Succes ermee.

    Liefs, Linda R

    ReplyDelete