Tuesday, 25 May 2010

Verkiezingskriebels

I.

Wie actief is op facebook zal het niet ontgaan zijn: ik heb de afgelopen tijd nogal wat links en wall posts geplaatst die verband houden met de naderende Tweede Kamerverkiezingen. Mogelijk stelt niet iedereen dat op prijs, maar ik zie facebook als een geschikt medium om mensen te attenderen op interessante artikelen, en om politieke standpunten te delen. Ik merk dat ik, ondanks (of dankzij?) het feit dat ik aan de andere kant van de wereld woon, sterk betrokken ben bij de politieke ontwikkelingen in Nederland. Ik geloof dat deze verkiezingen belangrijk zijn, en ik geloof dat er daadwerkelijk wat te kiezen valt. Er staat wat op het spel.

Normaliter deel ik aan de vooravond van verkiezingen geregeld mijn standpunten met vrienden en familie, onder het genot van een kop koffie of een glas wijn. Dit keer kan dat niet. Mijn vrouw luistert weliswaar beleefd als ik haar vertel over Nederlandse politieke ontwikkelingen, maar het blijft een beetje een ver-van-haar-bedshow, temeer daar zij is opgegroeid in een ondemocratische eenpartijstaat en dus niet bekend is met de spanning die verkiezingen met zich meebrengen. Verder is het aantal Nederlandse contacten dat ik hier heb tamelijk beperkt. Internetdiscussies zijn voor mij dan ook een belangrijke manier om mijn meningen te kunnen delen, en zo betrokken te zijn bij de Nederlandse politiek.

Veel mensen die langere tijd in het buitenland wonen raken vroeger of later hun interesse voor hun moederland kwijt. Dat is natuurlijk best begrijpelijk, maar bij mij is het (nog) niet aan de orde. Ofschoon de navelstaarderij en het nostalgisch nationalisme die in Nederland in bepaalde kringen hoogtij vieren mij een gruwel zijn, weet ik mij wel degelijk betrokken. Er is een aantal dingen dat daarvoor zorgt. In de eerste plaats lees ik graag Nederlandse kranten (NRC Handelsblad, de Volkskrant en Trouw, in die volgorde), waardoor ik op de hoogte blijf van de belangrijkste gebeurtenissen en opinies. Bij gebrek aan papieren versies doe ik het hier met de websites. In de tweede plaats komt het door mijn liefde voor de Nederlandse taal, waarin ik mij graag uitdruk, en die in tegenstelling tot bijvoorbeeld het Engels of het Spaans natuurlijk direct verbonden is aan een bepaalde natiestaat. Ten derde volg ik graag de eredivisie, met name de verrichtingen van mijn geliefde FC Groningen, alsmede het Nederlands elftal (dat ik over een week of zes, in oranje kledij gehuld en tot hilariteit van de Laotiaanse aanwezigen luid brullend, in een bar in Luang Prabang wereldkampioen zal zien worden). En ten vierde is er mijn lidmaatschap van een Nederlandse politieke partij, en, daaraan gerelateerd, mijn interesse voor (en irritatie wegens) Nederlandse politieke ontwikkelingen.

http://www.depers.nl/UserFiles/Image/2008/200805/20080530/arjen.robben.oranje.denemarken.425.jpg


II.

U zult het inmiddels begrepen hebben, maar zo niet, dan leg ik het graag nog een keertje uit: ik ben overtuigd van het feit dat GroenLinks de meest verstandige en verantwoordelijke politieke partij van ons land is, en met afstand het beste verkiezingsprogramma heeft. Ten eerste: het is de enige partij voor wie natuur en milieu daadwerkelijk prioriteit hebben, die zich bewust is van de fragiliteit van ecosystemen, en van onze verantwoordelijkheid ten opzichte daarvan. We hebben maar één planeet, en daar moeten we het mee doen. Onderzoek van Greenpeace heeft aangetoond dat GroenLinks het meest milieuvriendelijke partijprogramma heeft, en de meeste concrete voorstellen doet voor een groene economie, alternatieve energie, CO2-reductie, duurzame landbouw en natuurbehoud. Voor mij weegt een gezond milieu zwaarder dan veel andere zaken, omdat het simpelweg een eerste voorwaarde is voor maatschappelijk welzijn, zeker op de lange termijn. Maar ik vraag me wel eens af waar al die miljoenen leden van Natuurmonumenten en het Wereldnatuurfonds, die de natuur toch een warm hart zouden moeten toedragen, tijdens de verkiezingen plotseling gebleven zijn...

Ten tweede: GroenLinks is geen partij die wil dat we ons met zijn allen verschansen achter almaar hoger wordende dijken, letterlijk (vanwege klimaatverandering), maar ook figuurlijk. Het is een partij die een pluriforme samenleving voorstaat, waarin verschillen mogen bestaan, en waarin mensen het met elkaar oneens mogen zijn zonder met de dood bedreigd te worden. Een veelkleurige samenleving waarin mensen elkaar vertrouwen en in hun waarde laten, in een wereld die verder reikt dan de eigen landsgrenzen. Als geen andere partij is GroenLinks zich bewust van het belang van internationale samenwerking: op Europees niveau, getuige de vergaande samenwerking met andere groene partijen, en wereldwijd, om globale ongelijkheden en exploitatie tegen te gaan, en duurzame ontwikkeling te promoten. Niet voor niets is uit onderzoek van Oxfam Novib en andere organisaties gebleken dat GroenLinks de beste partij is waar het ontwikkelingsbeleid betreft.

Ten derde: GroenLinks pleit al jaren voor grote investeringen in onderwijs; vooral in het (V)MBO, waar het het hardste nodig is, maar ook in andere scholen. Ten vierde: GroenLinks doet concrete voorstellen voor bezuinigingen en hervormingen, maar legt in tegenstelling tot de VVD en het CDA de rekening daarvoor niet bij de lagere inkomens. Ten vijfde: GroenLinks zet zich actief in voor gelijke rechten en emancipatie van minderheden en vrouwen. Ten zesde: GroenLinks is geen oppositiepartij die schopt om het schoppen, maar een constructieve partij die op zoek is naar oplossingen en mogelijke coalities, en zich bewust is van het gevaar van vergaande polarisatie voor de democratie. Ten zevende: GroenLinks keert zich tegen vergaande marktwerking en privatisering van bijvoorbeeld zorginstellingen, zich realiserend dat de 'puinhopen van paars' voor een groot deel gelegen waren in een verschraling van voorzieningen als gevolg van de privatisering van overheidsinstellingen. En last but not least: GroenLinks heeft een groot aantal capabele (aspirant-)Kamerleden, en een ervaren lijsttrekker met visie en verstand van zaken, hetgeen niet van elke partij gezegd kan worden.

Femke Halsema


III.

Ik heb de online berichtgeving rond de verkiezingen de afgelopen weken met een stijgend ongeloof gevolgd. Eerst was er de hype rond Job Cohen, die als messias werd binnengehaald, tot zijn eigen verbazing. Maar, zoals het messiassen vergaat, binnen no time had het journaille zich tegen hem gekeerd, en werden negatieve kwalificaties zijn deel, met alle gevolgen voor de peilingen van dien. Het is zwart of wit, alles of niets, voor of tegen - nuances zijn ver te zoeken. Waarom kunnen we niet gewoon eerlijk zijn en zeggen: ja, Job Cohen is een bekwame en fatsoenlijke bestuurder; iemand die in staat is tot luisteren, en die boven de partijen kan staan; iemand met een inclusieve benadering, die weigert burgers uit te sluiten. Als zodanig is hij de meest geschikte premierskandidaat. Maar nee, hij is geen wonderdoener die een gepolariseerd land weer kan helen; hij heeft minder kennis van zaken op een aantal gebieden dan sommige van zijn concurrenten; hij is minder bedreven in oneliners, hakketak-debatten en media bespelen dan sommige andere concurrenten (hetgeen eerder voor hem pleit dan tegen hem); en hij vertegenwoordigt een partij die nog steeds op een aantal punten met zichzelf in de knoop zit en niet goed lijkt te weten wat ze wil.

Begrijp me niet verkeerd, ook ik had gehoopt dat Cohen zich zou profileren als de nieuwe vader des vaderlands, en ik ben het ook wel eens met Femke Halsema's kritiek op zijn gebrek aan leiderschap. Maar ik begrijp totaal niet waarom Cohen door commentatoren en journalisten gefileerd wordt, terwijl Rutte naar het premierschap geknuffeld wordt. Hoezo linkse media!? Die man mag ongegeneerd onfatsoenlijk debatteren, mensen in de rede vallen, op dat typische semi-joviale toontje van hem feiten verdraaien en verwijten onder de gordel maken, en de media smullen ervan. Moet dat premier worden? Hij staat eerste in de peilingen, terwijl zijn partij nota bene de kosten voor de bezuinigingen volledig bij de lagere en middeninkomens legt. Volledig, want de topinkomens gaan er bij hem doodleuk op vooruit. Een aanzienlijk deel van het VVD-electoraat stemt dus straks op een partij die hen gaat beroven van een deel van hun inkomen, en ze weten het niet, want er is geen tv-programma of krant die Rutte serieus aan de tand voelt. Daarnaast is het verkiezingsprogramma van de VVD desastreus voor natuur en milieu, alsmede voor ontwikkelingslanden die afhankelijk zijn van Nederlandse steun. Afijn, dat laatste kan Ruttes solipsistische electoraat misschien geen donder schelen. Maar laat ze dan tenminste zien waar hij de rekening voor zijn bezuinigingen legt! Rutte spreekt met gespleten tong, en bijna niemand valt hem erop aan, terwijl zijn kiezers zich laten bedonderen.

Kortom, ik vind de verrechtsing van Nederland in de peilingen een beangstigende ontwikkeling. Ik denk niet dat de VVD en het CDA antwoorden hebben op de economische crisis. De hypotheekrenteaftrek in stand houden om je electoraat koest te houden, terwijl je de zorg onbetaalbaar maakt voor mensen met lage inkomens en uitgaven voor ontwikkelingssamenwerking halveert - bravo, wat een leiderschap, Rutte! Natuurlijk, Nederland is altijd een in meerderheid conservatief land geweest, aanzienlijk rechtser dan Duitsland en de Scandinavische landen, dus wat dat betreft is er weinig nieuws aan de gang. Maar ik vraag me wel af waar die 25 zetels van de SP allemaal gebleven zijn, en wat er gebeurd is met de virtuele winst voor D66... Bij elkaar opgeteld hebben de linkse partijen flink verloren in de peilingen, zonder dat daarvoor een duidelijke aanleiding is geweest. Sommige commentatoren beweren dat het vanwege de economische crisis is - dat een deel van de kiezers dan meer vertrouwen heeft in rechtse partijen. Zijn ze echt zo dom? Zien ze echt niet dat die crisis juist veroorzaakt is door ongelimiteerd vrijemarktkapitalisme en speculatie, en een gebrek aan regulering en overheidscontrole? En dan nu stemmen op de partij die datzelfde systeem in stand wil houden? Het moet niet gekker worden...


IV.

Ik vrees dus voor een rechtse regering. Het schrikbeeld van een CDA-VVD-PVV regering doemt soms op. Dan zou Nederland een heel klein, onvriendelijk, grijs en geïsoleerd mopperlandje worden. Laten we hopen dat het niet zover zal komen. Op bereidheid tot het sluiten van compromissen heeft niemand de PVV gelukkig nog kunnen betrappen.

Maar wat voor regering er dan komt? Ik vrees dat D66 uiteindelijk toch CDA en VVD weer aan een meerderheid gaat helpen, net als bij Balkenende-II - u weet wel, het eerste kabinet-Verdonk. Een goede reden voor progressieve mensen op niet op D66 te stemmen. Een andere optie is PvdA-CDA-D66, maar dat is dan weer een verstandshuwelijk waar niemand echt op zit te wachten, zeker niet na de vorige deceptie. Paars-plus dan? PvdA-VVD-D66-GroenLinks? Het is de droom van Pechtold, maar ik zie de VVD niet zo snel zo'n grote zwaai naar links maken. Het feit dat die partij heeft aangegeven liever met de PVV dan met de PvdA te regeren spreekt boekdelen. Ik mis Dijkstal.

Een links kabinet dan? PvdA-GroenLinks-D66-SP? Een interessante optie, maar zoals gezegd, de peilingen geven weinig aanleiding tot optimisme. Daarnaast is er natuurlijk de vraag in hoeverre de SP bereid is tot hervormen. Mijn persoonlijke voorkeur zou een coalitie PvdA-GroenLinks-D66-ChristenUnie zijn, maar ook daarvoor geldt dat die vermoedelijk niet een meerderheid gaat halen - nog afgezien van de vraag of Rouvoet en de zijnen zonder de CDA durven te regeren.

Ik ben geen waarzegger, ik ken de toekomst niet. Maar ik hoop op een internationaal georiënteerde, groene, sociale regering, met een zo breed mogelijk draagvlak. Op iets meer solidariteit en tolerantie, en iets minder polarisatie en gekanker. Ik zou natuurlijk kunnen zeggen: ik woon in Vietnam, ik ga wonen in Noorwegen, wat kan mij het schelen wat er in Nederland gebeurt. Maar zo werkt het niet. Nederland is mij stiekem best wel lief, en ik heb het beste met haar bevolking voor. Ongeacht hun afkomst. Of ze nu oranje mutsen, hoofddoekjes of geweien dragen.

http://images.volkskrant.com/weblog/www/pub/mm/tempest/4220/Image/uitsnede_hoofddoek_2.jpg


V.

Voor zover dit verhaal over de verkiezingen. Ik moest het even kwijt, even mijn gedachten delen. Politiek is voor mij ethiek, en ethiek is voor mij persoonlijk. Mijn keuze voor GroenLinks is gestoeld op ethische overwegingen betreffende de verhoudingen tussen mensen onderling; tussen mensen, dieren en hun natuurlijke omgeving; en tussen rijke landen en arme landen. Ten eerste: niet alles van waarde is meetbaar en commodificeerbaar. En ten tweede: er is niets mis met een beetje delen af en toe. Noem me naïef, maar dat is een wereldbeeld waarin ik wil geloven. En dat is een wereldbeeld waar GroenLinks volgens mij voor staat.

Was ik in Nederland geweest, dan had ik nu vrolijk op het station of voor de supermarkt staan flyeren. Flyeren in Hanoi lijkt me echter niet zo'n goed idee, als ik niet stante pede het land uitgezet wil worden. Bovendien hebben de meeste Vietnamezen vermoedelijk weinig boodschap aan informatie over Nederlandse politieke partijen. Maar gelukkig heeft de Nederlandse ambassade een verkiezingsbijeenkomst georganiseerd voor alle Nederlanders woonachtig in deze stad. Morgenavond is het zover. Als een van de panelleden mag ik dan mijn mening geven over een aantal stellingen. Kan ik toch nog mijn steentje bijdragen aan de campagne...

Ik wens u wijsheid toe, de komende weken.

Thursday, 20 May 2010

Vietnam Kort (9): Koffie

Vietnam is een koffieland. Koffie is een van de belangrijkste cash crops, en wordt geëxporteerd naar verschillende landen. Maar Vietnamezen drinken zelf ook graag en veel koffie. Ze doen dat bij voorkeur buitenshuis, in een café, onder genot van een sigaretje, in gezelschap van vrienden of collega's. Vooral mannen bezoeken vaak cafés, bij voorkeur meerdere malen per dag. Men hangt er wat en ouwehoert er wat. Niets bijzonders, maar o zo belangrijk.

Vietnamese koffie heeft een volle, aromatische smaak, en wordt meestal sterk gedronken. Het wordt gemaakt door een klein aluminium filterbekertje met koffie op een glas of kopje te zetten, en daar dan water in te gieten, dat vervolgens langzaam naar beneden druppelt. Veel mensen drinken hun koffie met gecondenseerde, zoete melk. Het is even wennen, maar na een tijdje zweer je er bij. Koffie wordt zowel lauwwarm als koud gedronken, maar zelden goed heet. IJskoffie wordt op dezelfde wijze gemaakt als warme koffie, waarna er ijsklontjes aan worden toegevoegd. IJskoffie met melk (cà phê sữa đá) is vermoedelijk 's lands meest populaire koffievariant.

Hanoi moet de stad zijn met het grootste aantal cafés per X inwoners, dat kan niet anders. Cafés zijn letterlijk overal. Ze variëren van kleine tentjes met plastic stoelen tot fraaie landhuizen met luxe fauteuils, van obscure keldertjes tot kitscherige woonkamers. En alles daar tussenin. Een kop koffie kost je de ene keer nog geen halve euro, de andere keer ruim twee euro, afhankelijk van de aard van het bezochte etablissement. In de meeste cafés krijg je standaard een glas water of koude thee bij je drankje. Meestal kun je er naast koffie ook vruchtensap, fris, bier of eten krijgen, maar de meeste mensen houden het bij een bakje troost.

Sommige cafés hebben meerdere verdiepingen. Vaak kun je vanaf de bovenverdieping genieten van een fraai uitzicht over een van de vele meertjes die Hanoi rijk is. Andere cafés hebben terrassen, vanwaar je in alle rust voorbijgangers kunt gadeslaan. De meeste cafés hebben airconditioning, of ten minste een flink aantal ventilators, waardoor het er altijd draaglijk is. Sommige hebben zitbanken of rotanstoelen. En de meeste hebben gratis draadloos internet. Niemand die je boos aankijkt als je een paar uur zit te werken. In sommige cafés zorgen ze zelfs dat je glaasje water of koude thee voortdurend gevuld blijft. En allemaal hebben ze iemand in dienst die buiten de brommers in de gaten zit te houden.

Een laptop met internetaansluiting, een ventilator, en een glas ijskoffie met melk. Uitkijkend over het knalblauwe Westmeer, zittend op een zachte stoel. Het leven is mooi, soms.

Tuesday, 18 May 2010

Vietnam Kort (8): Hitte

The heat is on. De stad broeit en suddert, overal hangt het chagrijn van de hitte. Wanneer de buitentemperatuur hoger is dan de lichaamstemperatuur, zoals vandaag, wordt iedereen altijd een beetje raar in zijn hoofd. Het aantal zondagsrijders op de weg is de afgelopen weken dan ook vervijfvoudigd. Het aantal verkeersdoden dientengevolge vermoedelijk ook. Af en toe zie je op straat een levenloos lichaam liggen. Het is dan altijd zaak extra goed op te letten, daar de gemiddelde passant kijkt of ze bloed kan zien, in plaats van het verkeer in de gaten te houden. Ongelukken genereren vaak nieuwe ongelukken.

Hanoi heeft een klotenklimaat. Het is meer dan driehonderd dagen per jaar grijs, stoffig en bewolkt. 's Winters is het koud en vochtig. De lente en de herfst zijn aangenaam maar veel te kort, als ze al niet helemaal overgeslagen worden. De zomers duren een half jaar, en zijn heet, vochtig en benauwd. Er is bijna altijd smog, want de stad is gelegen in een rivierbedding, omringd door bergen. Vieze lucht blijft hangen, vieze vochtige lucht, die almaar dikker wordt. Dankzij die ligging is het hier heter, benauwder en onaangenamer dan in meer zuidelijk gelegen tropische steden als Saigon of Singapore.

Onze airconditioning doet het niet. Geen idee waarom. Vermoedelijk hebben we gewoon een nieuwe afstandsbediening nodig, want de oude is kapot, maar die krengen zijn niet los verkrijgbaar. Maar misschien zit er wel een kabeltje los. Van onze huisbazin hoeven we in elk geval niets te verwachten. Die was al te vrekkig om onze elektriciteitsrekening van een paar euro voor te schieten tijdens onze afwezigheid, waardoor onze elektriciteit werd afgesloten. En heeft het bovendien te druk met roddelen - op de stoep, op luide toon, zodat we allemaal kunnen meegenieten - om zich ook nog eens met ons bezig te kunnen houden. We zijn nu zelf maar op zoek gegaan naar een nieuwe afstandsbediening, maar hebben er nog geen gevonden.

Ondertussen is ons huis een sauna. We slapen in de woonkamer, want daar is een ventilator, maar de lucht die hij blaast is eerder lauwwarm dan fris te noemen. Ik zweet constant, al zit ik halfnaakt op de bank niets te doen. Ik douche drie keer per dag, slaap onrustig, heb moeite me te concentreren en stel van alles uit. De balans is ver te zoeken.

Je zou bijna gaan geloven in die belachelijke reductionistische theorieën die beweren dat onderontwikkeling en klimaat verband houden. Geen van mijn studenten houdt deze dagen zijn aandacht bij de les. Ik heb zelden problemen met orde houden, maar vandaag wel. Men kwekt en zeurt en dagdroomt, maar concentreren, ho maar. En als het nou nog kinderen waren, maar nee hoor. De meeste kinderen kunnen bewonderenswaardig goed tegen de hitte. Het zijn de twintigers die afhaken.

De zomer is prachtig. Bomen en bermen staan in volle bloei. Zo ook de twijg op ons dakterrasje, die blauwe en roze bloemen draagt. De hitte geeft het groen de kracht zich door het asfalt heen te vechten. De geuren zijn intens en vol van herinneringen. Op podia op schoolpleinen worden traditionele dansen gedanst, ter afsluiting van het schooljaar, en iedereen mag kijken. Het meer is vol vissers en roeiers en kalme golfjes. Op elke kade staan stoelen, en overal kun je koude zuurzaksap krijgen, of bier met gedroogde inktvis.

Maar hoe mooi de zomer ook is, ik ziet het allemaal even niet. Hanoi is een hogedrukpan, en ik voel me een kikker, vandaag.

Friday, 14 May 2010

Ode aan een land waar ik nog nooit was

Als kind was ik een groot fan van Roald Dahl. Ik verslond zijn boeken. Matilda, De GVR, Sjakie en de chocoladefabriek en Daantje de wereldkampioen waren mijn favorieten. Ik heb ze tientallen keren gelezen, tot ik ze van kaft tot kaft kende, en na kon spelen met mijn knuffels. Hoewel de verhalen zich allemaal in Engeland afspelen, en de setting soms typisch Engels is en dus nogal afwijkt van het Groningse platteland waar ik opgroeide (denk aan de school van Matilda, de industriestad waar Sjakie opgroeide, of het paleis van de koningin in De GVR), heeft de taal van Roald Dahl een universele zeggingskracht, waardoor ik me zonder enige moeite met de hoofdpersonen kon identificeren. Dahls pleidooi voor fantasie, gekte en creativiteit sprak me enorm aan, en nodigde me uit mijn eigen fantasiewerelden te ontdekken. Voor mij is Roald Dahl de beste kinderboekenschrijver ooit.

http://fromthebooksofexlibris.files.wordpress.com/2008/03/quentinblake.jpg

Ofschoon de meeste boeken en verhalen van Roald Dahl zich afspelen in Engeland, is er nog een ander land dat prominent figureert in sommige van zijn boeken, zoals Boy en De heksen. Dat is het land van zijn ouders, waar hij als kind zijn zomervakanties doorbracht. Het is een land waar hij in lyrische bewoordingen over schreef, het land van majestueuze fjorden en mysterieuze natuurkrachten, het land waar de opperheks woonde en waar niets is wat het lijkt. Een beangstigend, magisch en beeldschoon land, kortom, waar ik als kind maar al te graag eens heen wilde.

http://www.culture24.org.uk/asset_arena/6/72/06/160276/v0_master.jpg

Ik hield niet alleen van boeken, ik hield ook van sport. Voor het WK voetbal van 1994 maakten mijn klasgenoten en ik oranje petjes en vlaggen, en ik tekende portretten van de belangrijkste spelers in de selectie. Ik kon urenlang geboeid kijken naar saaie touretappes. Ik was een trouwe supporter van FC Groningen, en genoot intens van een bezoek aan het oude Oosterparkstadion. Maar het liefste keek ik naar schaatswedstrijden. Falco Zandstra en Rintje Ritsma waren mijn helden, ook al kwamen ze uit Friesland. Tijdens de Olympische Winterspelen van 1994 zat ik aan de buis gekluisterd, om geen minuut te missen van hun gouden zegetochten. Groot was dan ook mijn teleurstelling toen ik zag hoe ze afgetroefd werden door die grote sportman, de één na beste schaatser ooit, de held van Lillehammer in zijn knalrode schaatspak: Johann Olav Koss. Ik vervloekte hem, kleine patriot die ik was - en ik bewonderde hem, stiekem. Wat een atleet, wat een mentale en fysieke kracht.

click to  zoom

Toen ik in groep zeven zat, moest ik samen met een klasgenoot een muurkrant maken over een Scandinavisch land. Iedereen kreeg toeristische brochures met fraaie foto's, waarin we naar hartenlust mochten knippen. We mochten zelf kiezen over welk land we wilden schrijven, maar in overleg, want voor elk land moest er één muurkrant komen (we waren met zijn tienen). Een ander tweetal eiste zich het recht op hun muurkrant te maken over ons land, maar ik hield voet bij stuk. De juf lootte, en wij wonnen, waarop zij zich mochten gaan verdiepen in IJslandse geisers terwijl wij over fjorden en trollen schreven. De jongen met wie ik de muurkrant moest maken was normaliter een pestkop, en ik beschouwde hem als mijn vijand - maar de samenwerking verliep wonderwel goed, blij als we waren met het feit dat wij de loterij gewonnen hadden. De fjorden verbroederden. Onze muurkrant was de mooiste van allemaal.

http://www.slowtrav.com/blog/chiocciola/Geirangerfjord.jpg

Hoeveel ik ook van literatuur en sport hield, mijn grootste liefde was een andere. Theater. Ik begon met toneelspelen toen ik tien was, en was er vast van overtuigd dat ik acteur zou worden. Op mijn twaalfde kreeg ik mijn eerste hoofdrol. Ik was op dat moment een leerling aan de Jeugdtheaterschool Groningen, en we speelden Soria Moria, een bewerking van Peer Gynt, het klassieke meesterwerk van Henrik Ibsen. Tot mijn vreugde en trots mocht ik Peer Gynt spelen. De op school ietwat verlegen en niet al te populaire ik was plotseling een vrijbuiter, vrouwenverslinder, opschepper en charlatan! Ik temde en bereed een wild hert, schaakte een bruid, versierde de trollenprinses, maakte verre reizen en deed zaken met louche lui. Dat alles onder begeleiding van de tijdloze muziek van Edvard Grieg. Ik genoot met volle teugen. En ik droomde dat ik het zelf was, die jongen die daar door de bergen draafde, die jongen die trollen voor de gek hield.

Vier jaar later, ik speelde inmiddels bij de (toen nog) Vooropleiding Theater Groningen, stond ik opnieuw in een bewerking van Peer Gynt. Een wat meer eigentijdse, dit keer, waarbij Griegs In The Hall of the Mountain King gezelschap kreeg van Ruffneck Rules da Artcore Scene, en waarin Peer op reis ging naar de Verenigde Staten van nu en naar een Matrix-achtige toekomst. Helaas ging de rol van Peer dit keer aan mijn neus voorbij, maar ik speelde met plezier zijn vriend, tevens verteller, die tijdens zijn afwezigheid zijn vriendinnetje inpikte (het was een bijzonder vrije interpretatie van het origineel, ziet u). Ik heette Espen. Weer zag ik mezelf daar lopen, in dat dorp in het fjord, een gezonde en hitsige Noordse jongeman. Weer fantaseerde ik over dat land met die trollen.



De grootste eyeopener in mijn leven was een boek, dat ik voor het eerst las toen ik dertien was. Het was het verhaal van een meisje van mijn leeftijd of iets ouder, Sofie, die op een zeker moment van een onbekende plotseling een filosofiecursus cadeau kreeg, en raadselachtige ansichtkaarten ontving die bestemd waren voor een ander meisje, dat ze niet kende. Het boek leerde me dat al die vreemde vragen waar ik mee rondliep - wat betekent het een 'ik' te zijn, een individu; zijn al die andere mensen ook 'ikken' die de wereld door hun eigen ogen bekijken; wat is die wereld dan, als iedere ervaring ervan anders is, hoe kunnen we haar dan kennen; wat is de bedoeling van dit alles? - niet betekende dat ik vreemd was. Er was een woord voor, je kon het studeren, er was eeuwenlang door wijze mannen over geschreven. Ik las over Socrates en Plato, Hume en Berkeley, Kant en Marx. Ik begreep lang niet alles, maar er was een interessevlam in mij ontstoken die voortaan altijd zou blijven branden. En ik leefde mee met Sofie, ik was geschokt toen haar wezen mij duidelijk werd, ik volgde haar in haar confrontatie met haar Schepper, en ik begreep het existentiële Droste-effect dat de schrijver, Jostein Gaarder, aan de hand van de filosofie van Berkeley wilde suggereren. Het deed de rillingen over mijn rug lopen. Wiens personage was ik...?

http://www.leesplein.nl/assets/boeken/kaft/905240233X.jpg

Een aantal jaren later zat ik in de eindexamenklas. Een van de vakken waarin ik eindexamen deed was tekenen/kunstgeschiedenis. Voor ons schoolonderzoek moesten we een praktijkwerkstuk maken. We konden kiezen uit verschillende opdrachten. Ik koos voor de opdracht 'contrast' - even simpel als interessant - en gebruikte dat om aan de hand van een aantal schetsen een onderzoek te doen naar verschillende manieren om emoties uit te drukken in schilderkunst. Ik maakte inkttekeningen, à la Japanse sumi-e, zwart-wit en zo eenvoudig mogelijk. En ik maakte expressionistische, kleurrijke portretten, geïnspireerd door dat meedogenloze werk, De schreeuw van Edvard Munch. Ik wilde wanhoop tonen, zo ingetogen mogelijk, en zo expressief mogelijk - naast elkaar. Ik ben geen kunstenaar, natuurlijk, dus het eindresultaat zal nooit de muren van een galerie sieren, maar de artistieke en persoonlijke zoektocht was een interessante. En ik beloofde mezelf dat ik ooit dat prachtige doek van Munch in het echt zou gaan bekijken.

Maar dat deed ik niet. Ik ging naar het land van de sumi-e, niet naar het land van Munch; naar het land van kabuki, niet dat van Ibsen en Grieg; naar het land van Murakami, niet dat van Gaarder. Al was het nog zoveel verder weg. Ik bestudeerde Shinto-mythen en -goden, terwijl ik de trollen en de goden uit de Edda links liet liggen. Het land dat mij als kind zo geboeid had, en dat ik zo graag eens wilde bezoeken, verloor het van dat andere prachtige land, dat jarenlang al mijn aandacht (en geld) opeiste.

Tot een jaar of twee geleden. Ik deed mijn master, in Londen, en kwam een vacature tegen voor een promotieplaats aan de universiteit van Oslo waar, toeval of niet, een van de belangrijkste wetenschappers op het gebied van de studie van Japanse religie hoogleraar is. Ik kon onderzoek gaan doen naar ontwikkelingen in shinto, naar identiteitspolitiek, en naar milieutrends. Plotseling was het land dat mij jarenlang gefascineerd had weer in beeld - niet als vakantieland, maar als land waar ik me wilde gaan vestigen. Mijn hoop legde ik vast in Het verhaal van de broodjeszaak.

De promotieplaats kwam er niet - niet omdat het onderzoeksvoorstel niet goed was, want dat was het wel, maar omdat ik mijn master nog niet had afgerond en dus geen kopie van mijn masterdiploma kon tonen. Ik ging niet naar het noorden, nog niet. Het gap year kwam er toch. Wat er toen allemaal gebeurde, weet u, en als u het niet weet kunt u het lezen in The story of our wedding.

Maar het bleef kriebelen. Mijn toekomst lag in de wetenschap, niet in taalonderwijs; in Europa, niet in Vietnam. Ik bleef de website van de universiteit in de gaten houden, periodiek, en als ik er eens een tijdje niet op keek was er altijd wel een betrokken oud-studiegenote die vacatures naar me doormailde (waarvoor dank!). En toen er een aantal maanden geleden een mooie vacature langskwam, solliciteerde ik opnieuw. Terwijl ik wachtte op de uitkomst kwam ik op een dag na wat surfen op internet een prachtige documentaire tegen over Arne Naess, de grondlegger van Deep Ecology. Het versterkte mijn verlangen om mij te gaan vestigen in het land dat ik als kind wilde bezoeken, maar waar ik nog nooit ben geweest.

https://blogger.googleusercontent.com/img/b/R29vZ2xl/AVvXsEg9h10Faip3CR88QlsCmonje8aH4XxwfHm5Mw4RSPAFY-DjjbnqyOLbvaZfa5-yw8xXamNIkTwP5gd9bWisxZvRjp3AaaOcAMO79dWgp9LUUvEwABXhhGw30g3YvDUcdG8ln7Ej9aAfMh57/s240/arne_naess.jpg

Het is gelukt. We gaan. Eind augustus. Ik begin mijn werkzaamheden op 1 september, en heb voorlopig een contract voor drie jaar. Ik ga onderzoek doen naar ontwikkelingen binnen shinto in het moderne Japan, maar ik ga wonen in het land van de fjorden, samen met mijn lieve vrouw, die hopelijk binnen niet al te lange tijd een verblijfsvergunning krijgt van de Oslose politie. We gaan de taal leren, we gaan het Munch museum bezoeken, we gaan trektochten maken in Jotunheimen en we gaan langlaufen.

We gaan naar Noorwegen.

http://farm3.static.flickr.com/2439/3550936017_1d040a1efb.jpg http://users.telenet.be/nathalievangemert/photogallery/noorse%20vlag.png

Wednesday, 12 May 2010

Babypraat

De bevolkingspiramide van Vietnam komt zo uit de pen van Pythagoras. Een decennialange tweekindpolitiek heeft niet kunnen verhinderen dat de bevolking zich naar hartenlust doorvermenigvuldigt. De overgrote meerderheid van de bevolking is onder de dertig. De babyboom is begonnen in de jaren tachtig, en er komt maar geen einde aan. Koreaanse en Japanse modetrends en populaire cultuur mogen het goed doen in Vietnam, de aldaar geldende problemen van vergrijzing en geboortetekorten zijn Vietnam vooralsnog volstrekt vreemd.

Wie in dit land getrouwd is maar geen kinderen heeft, wordt in de regel meewarig aangekeken, en bekritiseerd door buurvrouwen en roddelwijven. Aan sociale controle immers geen gebrek. Vooral jonge vrouwen moeten het ontgelden. Het is nog net niet zo erg als ongehuwd zwanger worden, maar het scheelt niet aan. Een jonge vrouw die na enkele jaren huwelijk nog geen kinderen heeft gebaard wordt gezien als een slechte echtgenote, en wordt het mikpunt van spot, of op zijn best misplaatst medelijden. Voor bewuste kinderloosheid, al is het maar voor enkele jaren, is geen enkel begrip.

Vrouwen hebben in Vietnam op economisch gebied het nodige in de melk te brokkelen, en de meeste vrouwen werken een stuk harder dan hun mannelijke collega's of familieleden. Maar dat betekent niet dat het land geëmancipeerd is. Conservatieve seksistische normen en waarden zijn persistent, en worden veelal in stand gehouden door vrouwen zelf. Een vrouw mag werken, om zo het inkomen van haar familie aan te vullen, maar uiteindelijk draait het leven van een Vietnamese vrouw om het vinden van een acceptabele echtgenoot, het zo snel mogelijk produceren van nageslacht (liefst twee kinderen: een jongen en een meisje), en het opvoeden van haar kroost tot hardwerkende, vaderlandslievende burgers.

De imperatief voor jonge echtelieden is dan ook een simpele: seks, zo veel mogelijk, opdat er maar zo snel mogelijk nakomelingen verwekt worden. Bij voorkeur reeds tijdens de (korte) huwelijksreis, zo groot is de urgentie. Het jonge echtpaar, dat natuurlijk niet samenwoonde en geen gemeenschap had vóór het huwelijk, moet plots uit man en macht seksen, met één enkel doel. Kroost. Heeft het stel nog geen eigen huis, hetgeen meestal het geval is, dan dient dat te gebeuren in het huis waar zij tijdelijk wonen: het huis van de ouders van de man. Dat betekent samen leren seksen terwijl schoonmama kritisch meeluistert (want schoonmama wil kleinkinderen, natuurlijk, liever gisteren dan vandaag). Elkaar rustig aftasten en leren kennen - seksueel zowel als emotioneel - is er niet bij. Ik vraag me af of het een goede basis is voor een stabiel huwelijk.

U wilt niet weten hoe vaak wij de afgelopen twee weken gevraagd zijn of er al baby's aan zitten te komen. Tig keren, mijn vrouw nog vaker dan ik. En bijna altijd zijn het Vietnamese vrouwen die het vragen - de meeste Vietnamese mannen lijken niet geïnteresseerd, of hebben ten minste het fatsoen om niet dergelijke vragen te stellen. Hetzelfde geldt voor buitenlanders. Kennelijk beschouwen Vietnameze vrouwen die vraag niet als onbeleefd, zoals ze ook zonder blikken of blozen vragen hoeveel geld je voor je trouwring betaald hebt, om vervolgens doodleuk te beweren dat dat naar hun mening te veel is. Soms zou je willen dat ze hun nieuwsgierigheid op andere zaken zouden botvieren. Op politicologie of kunstgeschiedenis, bijvoorbeeld. Hoe dan ook, zelfs als we al zwanger waren, dan zou ik in dit stadium nog niemand daarvan op de hoogte stellen - zeker geen mensen die ik nauwelijks ken.

Maar de vraag wordt hier als volstrekt legitiem beschouwd. Nagenoeg elke Vietnamese vrouw in onze omgeving die weet dat wij vorige maand getrouwd zijn informeert naar ons nageslacht. Administratieve en academische medewerksters op mijn school komen bij bosjes op me af, en vragen met een ondeugende blik hoe de huwelijksreis was, om vervolgens direct te vragen waar de baby's blijven. Ook sommige van mijn studenten vinden het normaal om hun docent te vragen of hij zijn vrouw reeds heeft weten te bevruchten.

Als het om seksualiteit gaat, wordt er weinig uitgesproken, maar des te meer gesuggereerd. Seks voor het huwelijk is uit den boze, en iedereen lijkt te geloven in de mythe dat die regel inderdaad op grote schaal wordt nageleefd. Maar wie eenmaal getrouwd is wordt geacht dan ook direct veelvuldig te seksen, en wordt daar in nauwelijks verhulde bewoordingen op aangesproken. Geboortebeperking is iets voor oudere echtparen, die reeds twee kinderen op de wereld gezet hebben, niet voor pasgehuwden. Als je jong bent, moet je je vruchtbaarheid bewijzen. En je moet bewijzen dat je een goede echtgenote bent voor de zoon van je schoonmoeder, natuurlijk.

'En, al baby's?' vraagt ze. Ze werkt in het kantoor van mijn school. We werken samen aan de nieuwe toelatingsexamens, maar kennen elkaar nauwelijks.
'Nee, nog niet,' zeg ik. 'Gelukkig.'
'Gelukkig? Hoezo?' vraagt ze door, haar blik vol onbegrip.
'Nou, ik wil nog wel even wachten.'
'Weet je hoeveel dagen wij nodig hadden, na onze bruiloft?'
'Geen idee. Een paar weken?'
'Tien dagen,' verklaart ze trots. 'Tien dagen maar. Toen was ik al zwanger.' Haar ogen flirten.
Ik weet niet wat ik daarop moet antwoorden. 'Dat spijt me voor je' is niet zo'n gepaste reactie. Voor 'gefeliciteerd' is het vermoedelijk een beetje te laat, aangezien haar baby al weer een paar maanden oud is.
'We willen nog geen baby, omdat we eerst meer zekerheid willen. Weten waar we de komende jaren wonen. Een huis, geld,' zeg ik. Ze knikt vaag. Het was niet echt bij haar opgekomen dat er mensen zijn die ooit weg willen uit Hanoi.
'En ik wil geen kind opvoeden in Hanoi. Te veel vervuiling, te vies.' Dat is misschien niet leuk om te zeggen, maar wel eerlijk. Als ik zelf al ziek word van deze stad, terwijl ik toch wel wat gewend ben, hoe moet dat dan zijn voor een baby?
'I see,' zegt ze, maar ik vraag het me af. 'Voor Vietnamezen is het belangrijk om snel een baby te krijgen,' verklaart ze dan. 'Wachten is niet goed.'
De vraag 'waarom niet' blijft in de lucht hangen.

Gaat heen en vermenigvuldigt u, voor volk en vaderland. Dat idee. Maar het blijft me een raadsel, waarom het zo vaak juist vrouwen zijn die de seksistische structuren in stand houden die hun zelfstandigheid en individuele keuzevrijheid ontzeggen.

Geen baby's voor ons, voorlopig.

http://dorkdungeon.com/blog/wp-content/uploads/2009/11/cute-baby-penguins.jpg