Thursday, 8 November 2007

Reading week

Ik heb even pauze. We hebben een week collegevrij, en ik heb mezelf een paar daagjes vakantie cadeau gedaan. Diep in mijn hart ben ik een plattelandsjongen, en na een maand of twee voortdurend in de grote stad te zijn geweest heb ik behoefte aan groen, aan ruimte en aan lucht. Dus zocht ik een niet te groot, gezellig stadje met een betaalbaar hostel en goede wandelmogelijkheden in de directe omgeving. Het werd het lieflijke Bath, nabij Bristol, in het zuidwesten van het land.

De reading week, want zo noemt men de collegevrije week eufemistisch, begon al goed. In de zeventiende eeuw was er een katholieke meneer die het nodig achtte het protestants geworden parlement in de fik te steken, en daar de Britten een volk zijn dat een merkwaardige combinatie van patriottisme en anarchisme aan de dag legt geniet men vandaag de dag nog steeds na van deze gebeurtenis, die herdacht wordt middels het oprichten van vuren en het ontsteken van vuurwerk door het hele land. Het mooiste vuurwerk van Londen vond plaats in het park naast het mij inmiddels bekende Alexandra Palace. Begeleid door de opzwepende klanken van Verdi, Grieg en Tsjaikovski veranderde de hemel in een explosief expressionistisch kunstwerk, compleet met dronken dansende draken, dat mij vele welgemeende oh's en ah's ontlokte. Het gras bleek zich vervolgens uitermate goed te lenen voor een spontaan dansfeestje, dat vervolg kreeg in een nabij gelegen huisje - het mijne. Ik hou van spontane feestjes, zeker als het gezelschap zo aangenaam is.

Twee dagen later was er het onverwachte maar eveneens aangename weerzien met een oude vriendin. Op mijn vijftiende heb ik eens twee weken bij haar in de klas gezeten, en door de loop van de jaren hebben we altijd contact gehouden. Inmiddels werkt ze voor een luchtvaartmaatschappij en is ze van Japan naar Dubai verhuisd. Haar werk bracht haar naar Londen, en ze nodigde mij uit om haar te komen bezoeken in het hotel waar ze verbleef. Haar kamer bleek een extra bed te hebben, ik zou haar de dag erna rondleiden door de stad, en van het een kwam het ander: ik bracht op kosten van de emir een nacht door in een zalig zacht bed in een vijfsterrenhotel (als verstekeling, dat wel, maar het ligbad met het aromatherapy-badschuim was niettemin zeer aangenaam). De volgende dag bezochten we de Westminster Abbey, rustplaats van de grote vorsten van weleer, hart van het land. Een tocht door de Abbey is een reis door het collectieve geheugen van de Britse natie, niets meer en niets minder: van de middeleeuwse edelen, via de tombes van Mary van Schotland en Elizabeth I en Henry de zoveelste, tot de graven van grote Dichters en de stoelen voor de bevriende Gemenebest-leiders en de klaproosjes bij het monument voor de gevallen soldaten. De Westminster Abbey is een en al bevestiging van mijn stelling dat religie primair een politieke categorie is, en tegelijkertijd rekent ze genadeloos af met mythen betreffende de zogenaamde scheiding van Kerk en Staat - tenminste waar het deze staat betreft.

Toen ging ik naar Bath. Ik was hier al eens geweest voor een wedstrijd tegen het universiteitsteam van Bath Spa University, dat net als wij in de derde divisie zuid speelt. Het was mijn debuut als jager in ons team. We deden het erg goed; ik scoorde vier keer en werd maar een keer bijna geraakt door een beuker. Helaas troefde hun zoeker de onze (een rappe tweedejaars studente Swahili en internationaal recht) af en was net iets eerder bij de snitch, waardoor we met 180-120 verloren. En jammer genoeg heb ik toen niets van het stadje gezien; we zijn namelijk direct na de wedstrijd teruggevlogen naar Londen omdat mensen college hadden.

(Nou ja, dat is een bepaalde versie van de geschiedenis. De andere is dat ik hier nog nooit eerder was geweest. Kies maar welke u liever heeft, zoals Pi Patel zou zeggen.)

Bath is een lief en gastvrij stadje, gelegen aan de Avon en omringd door heuvels. Een Keltische godin laat hier al eeuwenlang haar hete water omhoogborrelen. De Romeinen associeerden haar met Minerva en bouwden een groot bad- en tempelcomplex op deze plek, die men vandaag de dag nog altijd kan bezoeken, mits men bewapend is met een audiogids.

Het stadje werd groot in de achttiende en negentiende eeuw, toen massa's welgestelde baders uit Londen hierheen kwamen voor ontspanning en vertier. De fraaie architectuur stamt uit die periode. Het toppunt is een groot paleis in de vorm van een halve maan, maar ook het ronde en perfect symmetrische plein mag er zijn. Alles is geometrisch verantwoord, en op en top neoclassicistisch. Alleen de stenen eikels op de daken zijn niet helemaal in overeenstemming met het Korinthische en Ionische machtsvertoon daaronder.

In het hart van het stadje staat de abdij met het mooiste abdijdak dat ik ooit heb gezien - wijde witte boomtakken. In de oostmuur is het levensverhaal van Jezus in donkerblauw glas-in-lood gegoten. In een zijbeuk staan stapels prachtig ingepakte schoenendozen met kerstcadeautjes voor kinderen in verre landen. Ik probeer God wat te vragen, maar ik weet niet zeker of Hij luistert. Dat kan iets te maken hebben met het feit dat ik in mijn rugzak de woorden van Nietzsche heb zitten, die mij oproepen fabeltjes los te laten en me vrij te maken, en ook nog eens de woorden van Suzuki, die me oproepen dat wat ik zoek niet buiten mezelf te zoeken (en uberhaupt niet te zoeken, maar gewoon te doen en te zijn). Waarom zou ik dan bidden in een kerk?

Maar meneer Nietzsche: ik ben nooit gevangen geweest door religie, geloof ik - waarom moet ik me dan vrij maken? Misschien kan er wel een vorm van religie bestaan die bevrijdend, in plaats van beperkend werkt... En meneer Suzuki: wie zegt dat ik God buiten mezelf zoek? Kan geloof niet juist leiden tot het uiteindelijke loslaten van de zoektocht, en is dat niet precies waar u voor pleit?

Ik weet het niet zeker. Maar ik zie met eigen ogen dat de engeltjes op de voorgevel van de abdij langs lange ladders naar beneden lopen om de mensen daar een handje te helpen.

Ik stap een kapperszaak binnen. Het is een impuls, en ik word schandalig afgezet, maar het voelt zo lekker licht en ik ben opeens weer zo'n knappe jongen dat het het waard is. Koffie met melk en kaneelsiroop brengt even later al een beetje een kerstsfeer. Overal hebben mensen rode klaproosjes op hun revers gespeld.

Het plaatselijke filmfestivalletje blijkt deze week plaats te vinden, en ik zie een prachtige ontroerende film over een Egyptische fanfare die strandt in een woestijnstadje in Israël. In een Franse bistro krijg ik heerlijke tomatensoep en een visje waarvan ik de Nederlandse vertaling niet ken.

Het badwater bubbelt stoïcijns voort.

Morgen volgt de wandeling.

1 comment:

  1. Eerdere reactie:


    Rachelle, 9 november 2007

    Het kost een paar knaken... maar "Because I am worth it".. Ik heb nog wat Japanse kennisjes in Bath, mocht je interesse hebben.. (en er nog zijn!)

    ReplyDelete