Tuesday 13 November 2007

Cotswold Way

De Cotswold Way loopt van Bath naar het noorden. Dit is het land van glooiende groene heuvels, schapen, middeleeuwse kerkjes met kantelen, romige blokken fudge, Jane Austen, kalkstenen huizen, oude dorpsherbergen en goedgevulde bankrekeningen. Ik loop de eerste dertig kilometer, van Bath naar Old Sodbury.

Op de heuvel achter de Victoriaanse halve maan heeft men een golfbaantje aangelegd, maar er is niemand want het is nog vroeg. Twee grijze eekhoorns kijken me vragend aan. De bladeren knisperen onder mijn voeten. De zon wenst me een goede wandeling.

De vikingen hebben zich lang geleden hier gevestigd, en ik kan ze geen ongelijk geven. Ze bouwden hun kerken rechthoekig en zwaar. Als forten staan ze in het landschap. De graven op het kerkhof liggen er spookachtig schots en scheef bij.

Het pad laat me klimmen. Ik laat de bebouwing achter me. De wandelaar heeft in Engeland te allen tijde recht van overpad, en wordt niet lastig gevallen met de vervelende bordjes 'verboden toegang' die in Frankrijk de toegang tot veel landweggetjes versperren. Het pad voert mij dan ook door meerdere weilanden. Koeien en schapen houden me gezelschap. Een boer in een tractor stopt even om me te laten passeren en groet me vriendelijk. Ook dat is aan de andere kant van het Kanaal wel eens anders.

Het uitzicht is hier prachtig. Groene lappen gras, kromme heggen en plukjes bomen sieren de horizon. De lucht gaat van grijs naar blauw en wit en weer terug. In de zeventiende eeuw heeft hier een bloedige veldslag plaatsgevonden, maar de heuvels hebben hun rust inmiddels teruggevonden. Nu ademen ze vrede uit.

De vrede wordt verstoord door een zacht zeurend suizen. Langzaam wordt het luider, tot het klinkt als een zwerm bromvliegen. Een blik op de kaart leert mij dat ik een autosnelweg moet oversteken, en een uur lang herrie en asfalt is mijn deel. De snelweg is een misdadiger, die de heuvels kapot heeft gesneden. Ik laat haar zo snel mogelijk achter me. Gelukkig komen de heuvels terug.

Een grijs bakstenen landhuis kijkt uit over mijn heuvels. Het is vast een huis van trots en vooroordeel, maar o zo mooi gelegen. Even verderop ontdek ik een goedgevulde bramenstruik. Ik dacht altijd dat bramen in augustus of september groeien, en niet in november, maar dat weerhoudt me er niet van de struik flink lichter te maken. Met zwarte vingers vervolg ik mijn pad.

De ruimte brengt stilte.

Dit is het land waar de bomen leven. Ook zonder bladeren zijn ze trots en indrukwekkend. Als herders staan ze in de weilanden, uitkijkend over hun schapen. Een honderden jaren oude eik met een dikke gerimpelde bast, laaghangende kromme takken en oranje-gele bladeren heet me welkom in zijn wereld. Op dat moment breekt de grijze hemel open. Stralen van licht verwarmen me. Ook mijn ogen gaan eventjes open.

Ik zit in een bushokje. De lucht is van ecoline. Het oranje wordt rood en violet. Plotseling is het donker. Een krakkemikkig busje pikt me op en brengt me terug naar Bath.

Ik ben maar een pelgrim.

No comments:

Post a Comment