Friday 11 July 2008

Bambi Boshut, kruisbessen, een kalf, een sprookje

De lucht boven de weilanden kleurt langzaam oranje. In het midden van de vijver zit een lachende dikke boeddha. Zijn kikkervrienden zijn al naar bed, en ook hij doezelt langzaam weg. Naast de vijver staat een boom. De appels die eraan hangen beginnen al aardig in omvang toe te nemen, al zijn ze nog keihard en zuur. Aan de boom wapperen gekleurde vlaggetjes. Even verderop staat een witte engel met grote vleugels. Hij houdt de wacht over de stacaravan, die lange tijd onbewoond was, maar waar sinds enige weken weer licht brandt. Binnenin de stacaravan zien we onder andere een bijzettafeltje met een fraaie blauwe Arabische schaal, rijtjes boeken her en der, allerhande religieuze parafernalia, twee dozijn smurfenpoppetjes, posters met schilderijen van Marc Chagall en Paul Klee, affiches van Duitse tentoonstellingen over Japans boeddhisme, een koffiezetapparaat, een bed met een klamboe daarboven, enkele lege bierflesjes en een tafel waarop een laptop, boxjes en een wereldbolletje staan. Uit de boxjes brult muziek, maar er is niemand in de buurt om daar aanstoot aan te nemen. De muzieksmaak van de eigenaar van de laptop is op zijn zachtst gezegd eclectisch te noemen (welke mafkees combineert Pink Floyd, Bach en Brel nu met foute househits uit de jaren negentig en Nederlandstalige meezingers?). Achter de laptop zit een jongen te schrijven. Hij zou zich bezig moeten houden met zijn scriptie, maar het wil nog niet echt vlotten. Hij begint te begrijpen waarom studenten in Nederland vaak zo lang over hun masterscriptie doen - om het zwarte gat dat daarop volgt uit te stellen, natuurlijk. Die luxe kan hij zich niet veroorloven, want de deadline die zijn Britse universiteit hem gesteld heeft is onverbiddelijk. Daarna wacht het zwarte gat. Eigenlijk is het geen zwart gat, maar een groot wit vel papier. Een heel mooi wit papier, weliswaar, maar het vooruitzicht op dat papier te moeten gaan tekenen beangstigt hem toch enigszins. Het oranje van de lucht maakt geleidelijk aan plaats voor een diepe kleur paars.

Als kind speelde hij vaak in deze tuin. Op enkele meters afstand van de plek waar hij nu zit te schrijven bevond zich jaren geleden Bambi Boshut. Bambi Boshut is al lang niet meer, maar de gedachte aan hem leeft voort. Het was een klein hutje, waar net twee kinderen in pasten. Maar het had wel een eigen bakstenen paadje, een openluchttoilet en -badkamer, een dierenkerkhof, een vlag en een yell. Van de klei in de grond werden knikkers en asbakken gemaakt, die op de grote Bambi Boshut Open Dag voor respectievelijk een dubbeltje en een kwartje verkocht werden. De opbrengst ging naar het Wereld Natuur Fonds. Er was ook een grabbelton, waar klasgenootjes voor een kwartje hun geluk mochten beproeven. Zijn opa gaf zomaar een knalgeel biljet van vijftig gulden voor het goede doel - een absoluut godsvermogen in die tijd. Zijn oma zou nog jaren een ongebruikt kleien asbakje op haar kast hebben staan. Het was de tijd van de eerste hits van 2 Unlimited. Op het jeugdjournaal werd verteld over het uiteenvallen van de Sovjet-Unie, en over de Golfoorlog. Knuffels leefden nog, en streden om medailles op Olympische Knuffelspelen. Hij wilde later kinderboekenschrijver en -tekenaar worden, en misschien ook wel toneelspeler. Zijn grote held heette Roald Dahl.

Even verderop stonden de kruisbessenstruiken, waaraan hij en zijn broertje zich 's zomers tegoed deden. De struiken waren immens groot, en als je na urenlang gebunkerd te hebben met buikpijn naar binnen ging, waren ze nog lang niet leeg. Het was de kunst om tussen de doornige takken de grote joekels te vinden. Het schilletje was hard, dus daarom werden de bessen leeggezogen, en het schilletje weggegooid. Het was heerlijk om de zoete, kikkerdril-achtige inhoud van de bessen op te zuigen. Maar vandaag is dat niet de bedoeling, want vandaag wil hij iets anders met de kruisbessen doen. De struiken staan al lang niet meer waar ze toen stonden. Ze zijn verhuisd naar een net perkje even verderop, en lang niet meer zo groot als ze ooit waren. Maar de bessen zien er nog precies hetzelfde uit. Hij plukt ze bijna allemaal, ontdoet ze van hun steeltjes, en kookt ze vervolgens met een klein beetje water. Na een half uurtje blijft er een mooi prutje over. Hij doet er een aantal flinke lepels geleisuiker door, roert het geheel nog een paar keer goed door, en een grote pot heerlijke kruisbessenjam is het resultaat. Wie een beschuitje mee wil eten, is van harte uitgenodigd.

Mocht u denken dat er op het platteland weinig gebeurt, dan vergist u zich stierlijk. Toen hij enkele dagen geleden op dezelfde plek als nu een e-mail aan het schrijven was, zag hij plotseling door het raampje een bruinwit beest voorbij springen. Aanvankelijk dacht hij dat het een hond was. Er kwam een jongetje achteraan gelopen, en in de verte klonken stemmen. Toch maar eens kijken, dacht hij. Hij kwam zijn stacaravan uit, en zag een paar buren in de tuin staan. Het beest bleek een ontsnapt kalf te zijn, dat in paniek de sloot in was gesprongen. Hij haalde snel een lange stok uit de garage, om het dier mee te duwen. Gelukkig had het ook een touw om, waaraan het getrokken kon worden. Met vereende krachten slaagde men er vervolgens in het angstig tegenstribbelende kalf weer op het droge te trekken. Het arme dier trilde van jewelste, maar het had zijn uitstapje overleefd. De jongen waste zijn handen en ging verder met schrijven. Moge het kalf een mooie toekomst als melkkoe beschoren zijn.

Zijn inbox bracht prachtig nieuws. Sprookjes bleken toch te bestaan. Niet alleen lang geleden, in een land hier ver vandaan, maar ook hier en nu. Toegegeven, zijn vertrouwen in sprookjes was de afgelopen jaren minder geworden. Het naïeve, romantische idealisme dat hem een paar jaar geleden nog dreef in zijn doen en denken had deels plaatsgemaakt voor meer realisme - ergo, voor een meer sceptische en bij vlagen cynische houding. Soms is dat nodig, en soms is het gezond. Maar diep in zijn hart geloofde hij nog heilig in het belang van dromen, van sprookjes en van idealen. Realisme is per slot van rekening weinig meer dan een strategie die mensen inzetten om zichzelf te beschermen tegen teleurstellingen. Wie niet gelooft in het bijzondere en het onmogelijke, zal ook niet zo snel gekwetst worden, dat is waar. Maar wie leeft in een wereld waarin geen plaats is voor dromen en idealen, zal ook niet de verbeeldingskracht kunnen aanspreken die ons kan helpen die wereld een klein beetje mooier te maken. Verbeter de wereld, vertel sprookjes - en geloof erin.

Dit is het sprookje van A. en L. Ik ken A. sinds het begin van mijn studietijd in Londen. Ik ontmoette haar op de allereerste borrel voor internationale studenten van het jaar, en ik raakte toevallig met haar in gesprek. Ze had een zomerse jurk aan, kwam uit Keulen, en deed een master in internationaal recht. Ze was een grote Shakespeare-fan, en we spraken af samen het Globe Theatre te bezoeken. Ook gingen we samen op jacht naar een tweedehands fiets op Brick Lane Market. Fietsen vonden we daar niet, maar een vriendschap was geboren. We zouden elkaar vaak blijven zien. Ze organiseerde concertbezoeken, glühwein-avondjes en etentjes. Via haar leerde ik andere leuke mensen kennen. Een van hen was L., die ik voor het eerst zag op de avond van het Guy Fawkes feest. Hij en A. kenden elkaar vaag, via gezamenlijke kennissen in Berlijn. We genoten met een groepje mensen van het prachtige vuurwerk, dansten op het gras voor Alexandra Palace, en feestten daarna verder bij mij thuis. L. was een bevlogen amateuracteur, net als ik, en we raakten in gesprek over theater. Hij was bezig met de organisatie van het stuk 'Hurlyburly', dat hij in het voorjaar wilde spelen. Ik toonde mij geïnteresseerd, en van het een kwam het ander. In de maanden daarna zouden we samen veel leuke en vermoeiende repetities doorstaan, en vaak in de pub nog wat drinken. We raakten steeds beter bevriend. Op een gegeven moment vertelde L. me dat hij verliefd was op A. Aanvankelijk was hij een beetje wantrouwend, want hij was bang dat ik ook in haar geïnteresseerd was, en ik kon het niet laten hem daar een beetje mee te plagen. Maar toen ik de onzekerheid op zijn gezicht zag verzekerde ik hem dat ik niet op die manier in haar geïnteresseerd was. Ik vroeg hem of hij het haar al had verteld, en dat bleek inderdaad het geval. Ze had nogal afhoudend gereageerd. Dat beloofde weinig goeds, dacht ik, en ik drukte hem op het hart goed uit te kijken. Voor je het weet zou ze hem aan een lijntje hebben, om hem na een tijdje toch af te wijzen, daarmee hem onvermijdelijk pijn doend, zo was mijn redenering. Ik was, kortom, uitermate realistisch - de ervaring had mij geleerd zo te denken. L. luisterde naar wat ik zei, en schudde zijn hoofd. 'Ik ben echt verliefd op haar, Aike. Ik geloof hierin. Ik ga er voor. Dan maar op mijn bek gaan als dat moet, maar dit voelt zo goed, hier wil ik in geloven en hier wil ik alles voor doen.' Ik vond zijn romantische idealisme tegelijkertijd prachtig en vreselijk naïef. Maar ik wenste hem geluk.

Een paar weken later gaf L. een feestje, vanwege de een of andere Duitse feestdag. Of was het een Engelse? Er was in elk geval zuurkool, gemaakt door A., en we moesten een gedicht voorlezen met oneindig veel strofen. Het had iets te maken met een bepaalde vrouwelijke heilige. Volgens de legende zouden jonge vrouwen op deze dag een teken krijgen dat hun een hint gaf over wie hun toekomstige echtgenoot zou zijn. Het was een gezellige avond. Plotseling zag ik L. en A. op de bank zitten, elkaar innig omhelzend. Even later werd er voorzichtig gezoend. Ik wist niet wat ik zag, en ik was niet de enige die verbaasd was. Maar L.'s geloof in de liefde bleek toch terecht te zijn geweest. Later zou A. me vertellen dat ze aanvankelijk helemaal niet zo geïnteresseerd was in L., maar dat er iets was veranderd. Hij had zich opengesteld voor haar, hij had zich kwetsbaar gemaakt, hij had haar uitgenodigd - en zij had ontdekt dat die klungelige student psychoanalyse een lieve, gevoelige en romantische jongen was. En wat ze zelf niet voor mogelijk had gehouden, was gebeurd: ze was ook verliefd op hem geworden. De maanden daarna waren ze onafscheidelijk. Soms was het een beetje irritant - als de ene afzegde voor een groepsuitje, kon je er vergif op innemen dat de ander ook zou afzeggen. En als ze wel kwamen, dan waren ze zo ontzettend klef, dat je er als vrijgezel vanzelf chagrijnig van werd. Maar ja, zo gaat dat nu eenmaal met verliefde stelletjes, en naarmate de tijd vorderde zag ik ze ook weer af en toe apart van elkaar, en ging de ergste klefheid voorbij. Het ging goed met ze, en met hun relatie. Maar er was wel een klein probleem: L. zou in het najaar naar de Verenigde Staten gaan vanwege zijn studie, en A. wilde alleen mee als ze daar een goede baan kon krijgen. Ze spraken veel over hun toekomst. Ze hadden allebei een goede carrière voor zich liggen - de een als juriste, de ander als wetenschapper - maar ze wilden ook samen verder.

Twee weken geleden vierde A. haar zevenentwintigste verjaardag. In een Bed & Breakfast in Stratford-upon-Avon - juist ja, de stad van Shakespeare, waar A. zo'n grote fan van is - gaven ze elkaar hun ringen. En niet zomaar ringen. Ze gaven elkaar ieder een kopie van een zestiende eeuwse ring die gevonden is onder het originele theater van de grote bard. Ze zeiden ja tegen elkaar. Ze bezochten een voorstelling van de Royal Shakespeare Company. En zo hebben ze zich verloofd.

Sprookjes bestaan, als je er maar in durft te geloven, zo blijkt. Wat ben ik blij dat L. toen gelijk heeft gekregen, en ik met mijn 'realisme' ongelijk. Wat ben ik blij voor A. en L. dat ze elkaar gevonden hebben. En wat bewonder ik ze voor hun durf om samen in het diepe te duiken.

Het is donker op de plek waar ooit Bambi Boshut stond. Maar de sterren zorgen voor een beetje licht. De sterren van toen zijn de sterren van straks. En zo komen dromen van vroeger en dromen van later samen, in het nu, in een oude stacaravan achter in een Groningse tuin.

En zo ziet het grote witte vel papier er opeens een klein beetje minder eng uit.

1 comment:

  1. Eerdere reacties:


    Marijn, 11 juli 2008:

    Hoi Aike, wat kan jij toch heerlijk wegdromen. Ik hoorde een paar dagen geleden je voicemail maar was in Spanje, nu weer aan het werk. Veel plezier daar!
    Groetjes


    Jinko, 14 juli 2008:

    Mooi hoor, die kindertijd :) Maar was het niet iets later, ten tijde van de splitsing van Tsjechoslowakije? ;)

    ReplyDelete