Friday, 25 July 2008

Kokkels en mossels

De haven komt langzaam dichterbij. Glinsterend dansen de vlekjes zonlicht over het water. Het archetypische silhouet van een fabriek heet ons welkom in Ierland. Dit is mijn eerste bezoek.

Ik vind bagagebanden altijd een beetje intiem. Je deelt een bepaalde kwetsbaarheid. Iedereen staat vol spanning te wachten op haar koffer of rugzak, wetende dat er een kleine kans bestaat dat die er niet bij zit. Nu zal die kans in een ferryterminal aanzienlijk kleiner zijn dan op een vliegveld, maar de aanwezigheid van de band zorgt ervoor dat de spanning als vanzelf opkomt. Als je dan je koffer of rugzak ontwaart, is er altijd een gevoel van opluchting. Maar tegelijkertijd weet je, wanneer je je geliefde bagage van de band haalt, je bekeken door tientallen paren ogen. Toon mij uw tas, en ik zeg wie u bent. Een grote rugzak, met een voorgebonden tentje en fladderende veters. Een glimmende zwarte koffer van reptielenleer, al dan niet namaak. Een weekendtas met roze en gele bloemetjes, inmiddels vaal. Volgepropte geruite turkentassen. Kleine mensjes nemen hun kolossale koffers van de band; lange backpackers hun kleine rugzakjes, waar net een tandenborstel en een setje schone kleren in past, en waar schattige mascottes aan bungelen. Verlegen verenigen de mensen zich met hun bezittingen, de priemende ogen van de omstanders negerend. Gelukkig, de bagage is er. Nu snel voort.

Een boze buschauffeur brengt ons de stad in. De dubbeldekkers zijn vrolijk geel, maar het lijkt hem weinig te doen.

In het midden van de brede O'Connell Street staat een 120 meter hoge glimmende paal. Het is het hoogste kunstwerk ter wereld, zo schijnt. De betekenis ontgaat mij. James Joyce heeft zijn blik van het ding afgewend. De missionaris daarentegen kijkt aanbiddend naar de top, als zat daar God de Vader. De missionaris heeft geen vingers meer. Een klein reli-winkeltje annex wisselkantoor naast hem verklaart dat Maria de co-verlosser is van de mensheid. Toe maar. Ze wordt geflankeerd door een poster waarop in stevige bewoordingen gewaarschuwd wordt tegen het hebben van wisselende seksuele contacten, en door posters van geaborteerde foetussen. Een lichtgevende Jezus kijkt omhoog met een blik alsof hij op het punt staat klaar te komen. James Joyce kijkt de andere kant op.

De straat van de Temple Bar ademt muziek uit. Straatmuzikanten komen en gaan. Elektrische violen, fluiten, gitaren, harpen en Ierse doedelzakken doen de lucht gonzen van het leven. Een pub brengt vrolijke livemuziek. Er wordt gezongen over Molly Malone, en over whiskey in een kan, en over mooie meisjes. Ik was nooit een grote Guinness-fan, maar in deze context smaakt het heerlijk. Er wordt vrolijk meegeklapt met de muziek. Tussendoor worden grapjes gemaakt. Een zelfverzekerde Italiaanse dame vraagt om de microfoon, en zingt spontaan en a capella een Noord-Italiaans volkslied in Ierse stijl. Ik haal met twee Ieren herinneringen op aan die ene kwalificatiewedstrijd, u weet wel. Een van hen zegt cynisch dat hij gelukkig wordt, elke keer als 'oranje' verslagen wordt. Dat gaat niet over voetbal, maar over iets heel anders. Ik richt mijn aandacht maar weer op de muziek. Het ene bandje maakt plaats voor het andere. De fanatieke violist lijkt op een jonge Brad Pitt, zijn zingende bandgenoot brengt enkele ontroerende ballads ten gehore. Daar gaan we nog veel van horen, denk ik, maar ik kan zijn naam maar niet onthouden. De avond gaat ongemerkt over in de nacht. Er wordt natuurlijk nog een bezoek gebracht aan de enige echte Temple Bar. Half Roelofarendsveen is hier vanavond te gast. Half Roelofarendsveen blijkt prima gezelschap.

De man met wie ik het stapelbed deel is obsessief zijn tas aan het in- en uitpakken. Het bed schudt en piept en het gaat maar door. Een alarm gaat af, maar niemand weet het af te zetten. God zegene mijn oordopjes.

Het National Museum vertelt het verhaal van een trotse natie. Fraai versierde Keltische kruisen en bisschopsstaffen met mythologische motieven wijzen op de mengeling van katholieke en heidense elementen in de religieuze geschiedenis van het land. Gedichten klinken in magische middeleeuwse talen. Memento mori, zeggen de veenlijken ons. Pelgrims vonden de poort naar het vagevuur. Het gonst van de verhalen. Vele worden niet verstaan.

Oscar Wilde ligt lamlendig op een rotsblok. Hij kijkt zwoel onze kant op. Zijn blik doet denken aan die van de lichtgevende Jezus. Even verderop staat een grote bebaarde kabouter met een groene hoed. Hij zwaait naar ons.

Dublin koestert zijn symbolen.

1 comment:

  1. Eerdere reactie:


    rachelle, 28 juli 2008:

    heerlijk meeslepend weer.. fijn! Veel plezier :)

    ReplyDelete