Sunday, 22 February 2009

Angkor

Phnom Penh trilt van de hitte. Het is ruim 35 graden Celsius, en de zon schijnt fel. Het gouden dak van het koninklijk paleis weerkaatst de stralen recht mijn ogen in. Ik fiets over een brede, dampende boulevard. Overal wordt getoeterd. Mijn t-shirt is nat van het zweet. De weg wordt geflankeerd door trotse donkergele Franse huizen met barokke kozijnen, sjieke restaurants met rotanstoelen, blinkende gerestaureerde pagodes, en ontelbare kraampjes waar alles wat los en vast zit verkocht wordt. De lucht is zwaar van alle uitlaatgassen.

Ik parkeer mijn fiets, ga zitten op een van de rotanstoelen, en bestel een frambozenlimonade. Ik kijk uit over de modderbruine Tonle Sap. Een oude vrouw doet een poging zich erin te wassen, een roestig bootje sukkelt langs. Op de stoep hangen jongemannen lamlendig op hun scooters. Als er een toerist langskomt veren ze even op, roepen 'motorbike motorbike', achtervolgen hem een paar stappen, en keren weer terug naar hun geliefde voertuig. Ik doe een poging tot schrijven, maar ik kan me niet concentreren. Ik word voortdurend aangesproken door kleine kinderen, mannen met kunstbenen en vrouwen in rolstoelen die me illegaal gekopieerde boeken willen verkopen, en door louche types die me naast allerlei soorten drugs de diensten van aantrekkelijke jongedames aanbieden. Rustig op een terrasje zitten is er in Phnom Penh niet bij.

Ik sluit me af. Ik wil schrijven. Schrijven over de afgelopen dagen, die zo bijzonder waren. Een kleine week ben ik in Siem Reap geweest. Vier volle dagen heb ik mogen genieten van de schitterende tempels van Angkor en omgeving. Drie dagen lang heb ik over de zanderige wegen van het immense tempelcomplex mogen fietsen, en eeuwenoude tempels mogen verkennen; de vierde dag heb ik met twee andere reizigers een auto gehuurd om verder weg gelegen tempels te bezoeken. Het waren vier betoverende dagen.

U kent de naam Angkor Wat, vermoed ik. U heeft erover horen spreken in superlatieven. Wellicht heeft u beelden van de tempel gezien, wellicht bent u bekend met Indiana Jones en Lara Croft. En wellicht droomt u ervan zelf ooit eens dit wereldwonder te bezoeken. Die droom is terecht. De superlatieven zijn volledig op hun plaats: Angkor Wat is een van de meest indrukwekkende bouwwerken ooit door mensenhanden gemaakt. Gaat dat zien.

Maar Angkor is meer dan Angkor Wat. Veel meer. Angkor is een groot complex van vele tientallen vierkante kilometers, vol met grote en kleine tempels, en restanten van andere gebouwen. Veel bus-in-bus-uit-foto-maken-bus-in-bus-uit-toeristen komen slechts een enkele dag, waarin de beroemdste tempels (Angkor Wat, Bayon, de terrassen van Angkor Thom, Ta Prohm en Phnom Bakheng) gepropt worden. Dat is zonde. Wie Angkor wil leren kennen, heeft meerdere dagen nodig. En een fiets.


DAG 1

Er zijn twee fietsroutes rond Angkor: de korte, die Angkor Thom, Angkor Wat, Ta Prohm en Banteay Kdei verbindt, en de lange, die langs de verder weg gelegen tempels gaat. De lange is zo'n 25 á 30 kilometer. Voeg daarbij de afstand van Siem Reap naar Angkor en terug, en je komt uit op een kilometer of 40 á 50 - een mooie dagtocht, en een ideale inleiding tot Angkor.

De eerste tempel die ik bezoek is de Prasat Kravan, een van de oudste gebouwen. Het bestaat uit de restanten van een vijftal torens, waarvan de middelste nog grotendeels intact is. De tempel is een bezoek meer dan waard vanwege de fraaie afbeeldingen van Vishnu, zijn rijdier Garuda (half vogel, half mens) en zijn echtgenote Lakshmi.

Laat ik, voor ik verder vertel, kort iets zeggen over de verhouding tussen hindoeisme en boeddhisme in Zuidoost-Azie. Wij in Europa zijn geneigd te denken in hokjes, zeker waar het religie betreft. Het onderscheid tussen een gereformeerde, een katholieke en een Grieks-orthodoxe kerk is meestal wel duidelijk. Als we in Azie zijn, verwachten we een dergelijke scheiding. Een tempel is ofwel hindoeistisch, ofwel mahayana-boeddhistisch, ofwel theravada-boeddhistisch - en inderdaad, je reisgids vertelt je netjes welke van de drie. Maar wie op deze manier kijkt projecteert een Europees idee van religies als vastomlijnde categorieen op een religieuze cultuur die fundamenteel anders is. Religie in Azie is over het algemeen weinig exclusivistisch, en wordt gekenmerkt door incorporatie en vermenging van allerlei verschillende elementen - zeker op het niveau van de religieuze praktijk. In bepaalde periodes in de geschiedenis was Shiva het populairst, op andere momenten was het Vishnu (en Rama en Krishna, zijn incarnaties). En nu eens was het Shakyamuni (de historische Boeddha), dan weer was het de bodhisattva Avalokiteshvara (C. Guanyin, J. Kannon). Wanneer een heerser zich wilde afzetten tegen zijn voorganger, omarmde hij een andere godheid - voor wie hij natuurlijk een paar tempels liet bouwen. Dat wil niet zeggen dat de bevolking zich plotseling 'bekeerde' van het hindoeisme naar het boeddhisme, en dat men plotseling andere rituelen uit ging voeren. Politieke modetrends, zo moet je het zien. Pietje de Eerste identificeerde zich met Vishnu, dus Pietje de Tweede met Shiva, dus Pietje de Derde met Avalokiteshvara - en dus zijn de tempels voor Avalokiteshvara hoger dan die voor Vishnu. Maar de wierook bleef hetzelfde ruiken, de bevolking bleef dezelfde mix van goden en boeddha's aanbidden, en de monniken reciteerden dezelfde religieuze teksten. Boeddhisme en hindoeisme zijn niet twee verschillende religies - het zijn hooguit verschillende trends binnen een enkel religieus discours.

De hele religieuze cultuur van Zuidoost-Azie is sterk beinvloed door de Indiase cultuur - veel sterker dan ik ooit had vermoed. De categorieen 'hindoeisme' en 'boeddhisme' zijn dan ook misleidend. Indiase goden, boeddha's, bodhisattva's en lokale goden en geesten leven naast elkaar. Goden als Shiva, Vishnu, Ganesha en Hanuman waren en zijn populair in de hele regio. En epische geschriften als de Ramayana en de Mahabharata zijn terug te vinden in muurschilderingen en reliefs, en in traditionele vormen van dans en theater - overal in de regio. Kennis van het boeddhisme is niet genoeg om de religieuze cultuur hier te begrijpen; kennis van hindoemythologie en -iconografie is minstens zo belangrijk.

Ik fiets verder, van de Prasat Kravan naar de Bantaey Kdei, een tempel die later gebouwd werd. Boven de toegangspoort bevindt zich een groot hoofd, met vier gezichten die alle kanten opkijken. Volgens mijn reisgids is dit Avalokiteshvara. Het is een fraaie tempel, omringd door hoge bomen. De reliefs van apsara's (hemelse danseressen) zijn indrukwekkend. En de meisjes die souvenirs verkopen zijn opdringerig, charmant en doortastend - voor ik er erg in heb ben ik twee fraaie sarongs, een t-shirt, twee kleine godenbeeldjes en een stapeltje ansichtkaarten rijker. In ruil nodigen ze me uit hun lunch met ze te delen. Graag!

Met een volle maag ga ik naar de Pre Rup, een hoge tempelberg met een aantal indrukwekkende torens. Deze tempel is gewijd aan Shiva (en dus ook aan Nandi, zijn rijdier, Ganesha, zijn zoon, en Parvati, zijn echtgenote). Datzelfde geldt voor de Oost Mebon, een vergelijkbare tempelberg even verderop. Vanaf de top heb je een fraai uitzicht over de bossen, dorpjes en kunstmatige meertjes in de omgeving. De zon brandt in mijn nek. Ik drink een ijsthee bij een van de tien tentjes die zich naast de tempel bevindt. Een souvenirmeisje klaagt dat ze vandaag nog niets verkocht heeft. Vind je het gek - tien souvenirkraampjes bij een relatief onbekende tempel als de Oost Mebon, waar de meeste bussen niet komen, is veel te veel. Ze heeft hoofdpijn. Vooruit dan, nog één t-shirt, maar dat is echt het aller-, allerlaatste. En ik koop ook een fles water voor je bij je buurvrouw, want je moet wel genoeg drinken in deze hitte.

De middag vordert. Ik bezoek de Ta Som, een mysterieuze tempel midden in het bos, met een bijzondere atmosfeer. Het is stiller dan elders, en de zon schijnt niet zo fel. Uit de achterste poort groeit een fotogenieke boom. Zijn wortels omarmen de vier gezichten van Avalokiteshvara, de bodhisattva van mededogen. Of is het toch Brahma, de Schepper?

Een paar kilometer verderop bevindt zich de Neak Pean. Dit was ooit een heilige bron. Mensen kwamen hier om te baden in het heilzame water. De zwembaden staan nu leeg, maar ik stel me voor hoe het er achthonderd jaar geleden uitzag. Het bad is fraai versierd. Naga's, mythologische slangen met zeven hoofden, houden trouw de wacht. Al eeuwen.

De zon zakt steeds verder weg. Ik fiets naar huis via Angkor Thom, de ommuurde oude hoofdstad ten noorden van Angkor Wat. Reuzen en naga's bewaken de noordpoort. De boeddhahoofden dragen hier kronen en juwelen. Langs de weg staan kleine nieuwe tempeltjes, waarin jonge monniken zitten te bidden. Een troep apen bedelt om eten. Ik fiets terug naar Siem Reap, mijn hoofd vol, mijn t-shirt nat, mijn maag knorrend. En dit was nog maar de eerste dag...


DAG 2

Vandaag fiets ik minder ver. Ik bezoek de tempels ten noorden en oosten van Angkor Thom. Als eerste ga ik naar Preah Kahn, een oud kloostercomplex en een plek waar monniken kwamen om de oude teksten te bestuderen. Een soort universiteit avant la lettre dus. Het is een van de grootste gebouwen van Angkor. Een doolhof van gangen en gangetjes, sommige begaanbaar, andere niet. Overal zijn fraaie reliefs: van apsara's, van goden en godinnen, van boeddha's. Naast de toegangspoort staan imposante, levensgrote beelden van Garuda. Oude dames verkopen vers fruit, tempelwachters dutten. Het is benauwd.

Dan is het de beurt aan Ta Prohm, een van de beroemdste tempels van Angkor, omdat hij zo overwoekerd is. Een soort Indiana Jones tempel, zegt mijn reisgids, maar ik heb geen verstand van Indiana Jones. Mijn geliefde dispuutsgenoten hebben kort geleden eindelijk hun langgeplande Indiana Jones filmavond gehouden. Ik was er graag bij geweest - maar dat is omdat ik ze allemaal bijzonder mis, niet omdat ik de behoefte voel die films te zien. Ik ben niet zo'n fan van Harrison Ford. Maar ik weet wel dat er iets was met een grote bal die op ze af kwam rollen, want toen ik een paar jaar geleden in Tokyo Disney Sea was zijn we ook in de Indiana Jones tempel geweest, en kwam er ook zo'n bal op ons af. Het zag er verdomde echt uit; iedereen schreeuwde en hield zijn armen voor zijn gezicht. Maar dat geheel terzijde.

Ta Prohm is fantastisch. Je waant je in de jungle. Bomen groeien op, over, door de tempel. Hun wortels verstikken de muren. Ik moet denken aan de foto's die mijn broertje heeft gemaakt toen hij een paar jaar geleden in Tsjernobyl was. Je zag bomen en planten dwars door flats en kermisattracties heen groeien. Als de mens zou uitsterven, dan zou de natuur ons binnen de kortste keren vergeten zijn, en onze steden weer tot zich nemen. Het is een geruststellende gedachte.

De bomen zijn hoog, betoverend, vol van leven. Ze fluisteren zachtjes. Ik ga even zitten om naar ze te luisteren. Even verderop verkoopt een klein jongetje boeddhabeeldjes. Vriendelijke dikke Duitse dames schaffen beeldjes aan. Als het jongetje mijn gordeldier ziet, verlaat hij zijn handeltje even om met haar te spelen. Hij vindt haar lief, maar snapt niet waarom ze oren heeft. Schildpadden horen geen oren te hebben, zegt hij streng.

Ik ga naar Ta Keo, een tempelberg met hoge torens, die doet denken aan Pre Rup. Om de trap op te komen heb je al je handen en voeten nodig. Het uitzicht is de klim meer dan waard. Beneden staat een groep chauffeurs, opzichters en souvenirventers in een cirkel een speelgoeddingetje hoog te houden. Ze zijn behoorlijk goed.

Even verderop bevinden zich de Thommanon, een kleine tempel met fraaie gebouwen die nog grotendeels intact zijn, en de Chay Say Tevoda, een eveneens kleine tempel met een paar mooie reliefs en beelden van naga's. Een oude vrouw duwt me een paar staafjes wierook in mijn hand, en draagt me op te bidden tot de Boeddha. Ik buig drie keer, en plaats de wierook in de houder. Dan wijst ze op een dollarbiljet dat op een schoteltje ligt. Zucht, het zal ook eens niet. Ik haal wat Cambodjaans kleingeld tevoorschijn en leg het op het schoteltje. Misprijzend bekijkt ze het geld, en wijst naar het dollarbiljet. Geirriteerd loop ik weg. Ik weet het, de Boeddha is business. Maar niet alles is een dollar waard, mevrouw. Die dingen verlaten mijn portemonnee al zo beangstigend snel.

Aan het einde van de dag beklim ik Baksei Chamkrong, een enkele, losstaande toren. De lucht boven de bomen kleurt oranje. De zon is al verdwenen. Ik vraag haar of ze morgen terug wil komen.


DAG 3

Dat doet ze, en hoe. Het is een hete, zonnige dag. Ik heb het beste voor vandaag bewaard: Angkor Wat en Angkor Thom.

Om in Angkor Wat te komen, moet je eerst een brede stenen brug over - natuurlijk geflankeerd door naga's. De toegangspoort lijkt al een grote tempel op zichzelf. Pas als je er doorheen bent en in de verte de eigenlijke tempel ziet liggen, compleet met de vele hoge torens, realiseer je je hoe ontzettend groot Angkor Wat is. Van de toegangspoort naar de eigenlijke tempel is nog eens een wandeling van een paar honderd meter.

Angkor Wat is vrij van bomen en planten, en grotendeels gerestaureerd. Je krijgt een goede indruk van hoe het ooit moet zijn geweest. Ik vergaap me aan de pagodes met hun ingenieuze dakstructuren, aan de bijgebouwen, en bovenal aan de meesterlijke reliefs in de galerijen die om de tempel heen lopen. Honderden meters muur staan vol met taferelen uit de Indiase epen. De gevechtsscenes van de Ramayana zijn gedetailleerd weergegeven, compleet met strijdwagens, demonen en olifanten. Het meest indtukwekkend is de achterste, westelijke galerij, waarop de mythe van de oceaan van melk is afgebeeld. Te zien is hoe Vishnu, staande op zijn schildpad Kurma, samen met de slangenkoning Vasuki en alle goden en demonen de mythische melkoceaan karnt. Het is een fraai gezicht.

Na de lunch verplaats ik me naar Angkor Thom, de oude hoofdstad, vol met tempels en ruines. Ik begroet de apen en ga dan naar de Bayon, de centrale tempel, zo mogelijk even indrukwekkend als Angkor Wat. De Bayon is een fraaie constructie, die vol staat met tientallen metershoge hoofden. Elk hoofd heeft vier gezichten, en kijkt dus tegelijkertijd noord-, zuid-, oost- en westwaards. Het is het monument dat een van de latere koningen voor zichzelf heeft laten bouwen - een zekere mate van megalomanie kan de beste man niet ontzegd worden. Mijn reisgids zegt dat de beelden Avalokiteshvara voorstellen, maar er zijn ook wetenschappers die beweren dat het afbeeldingen van Brahma, Shiva of koninglief zelf zijn. Hoe het ook zij, het is een imposant gezicht, en een verplicht onderdeel van zelfs het kortste bezoek aan Angkor. De hoofden zijn bijzonder fotogeniek - ik denk dat er weinig gebouwen op de wereld zijn waar bezoekers zoveel foto's maken als hier.

Ik laat mijn fiets even staan, en wandel over de gronden van het voormalige koninklijke paleis. Her en der staan halve gebouwen en gerestaureerde poorten. Ik beklim de Phimeanakas, een hoge, piramide-achtige constructie. Op de terugweg word ik opgewacht door een dozijn souvenirverkopers. T-shirts kun je echt niet meer aan me kwijt, maar de rijstpapieren reproductie van het relief van de melkoceaan doet me smelten. Na een half uur afdingen is het van mij. In Thailand en Indonesie wist ik het gat in mijn hand aardig in bedwang te houden, maar om de een of andere reden lukt me dat hier niet. Maar met deze reproductie ben ik ook wel echt blij. Nu maar hopen dat ik na thuiskomst ergens een leuk appartementje vind om het ding in op te hangen...

Het oude paleis heeft een paar fraaie terrassen, met reliefs van godinnen, apsara's, naga's en olifanten. Rustig wandel ik er langs. Dan ga ik terug naar mijn fiets, opdat ik op tijd op Phnom Bakheng ben voor de zonsondergang. Phnom Bakheng, tussen Angkor Wat en Angkor Thom in, is een tempel op een 70 meter hoge berg, vanwaar je kunt genieten van een grandioze zonsondergang. Maar niet in je eentje. Vandaag zijn een paar duizend mensen - letterlijk, ik overdrijf niet - op hetzelfde idee gekomen. Elke tourgroep beeindigt de dag namelijk op Phnom Bakheng. En terecht. De lucht kleurt magisch oranje en lila, de zon is van vuur. Het lijkt Mount Nemrut wel.


DAG 4

Vandaag bezoek ik met twee Japanse reizigers die ik in mijn hotel heb leren kennen de tempel Beng Maelea, een uur rijden ten noorden van Siem Reap, en de oude hoofdstad Koh Ker, nog een uur verder. We delen de kosten van een auto en chauffeur. Die zijn niet gering. Ik ben dan ook verbaasd als blijkt dat onze chauffeur niemand minder is dan de receptionist van het hotel. Het is een lieve jongen, maar voor autorijden is hij niet in de wieg gelegd. De auto maakt ook geen al te betrouwbare indruk. En jawel: na een half uur rijden begeeft hij het. De rook die uit de motor komt is weinig hoopgevend. Gelukkig zijn we beland in een dorpje, vlakbij de markt. Binnen de kortste keren staan twintig mannen om onze auto heen, vertwijfeld naar de motor starend. Niemand weet wat hij moet doen. Uiteindelijk komt iemand op het idee om een paar flessen water in de motor te gooien. Het haalt weinig uit.

We wandelen over de markt, en doen ons te goed aan geroosterde krekels en sprinkhanen. Dat wil zeggen: een van ons. Ik hou het bij een blikje ijskoffie, als u het niet erg vindt. Na ruim een uur worden we opgepikt door de reservechauffeur, in de reserveauto. Hij rijdt een stuk beter dan de receptionist.

Ta Prohm mag overwoekerd lijken, Beng Mealea is Ta Prohm in het kwadraat. Ik waan me in Jungle Book. Elk moment kan de apenkoning te voorschijn komen, om me het geheim van het vuur afhandig te maken. We klauteren over blokken steen, als waren we zelf een stel apen. Het is een grote speeltuin. En tussen alle woest woekerende bomen en ingestorte daken zijn her en der fraaie beelden en reliefs verstopt. In gedachten ben ik een negentiende eeuwse archeoloog, die zojuist de vondst van zijn leven heeft gedaan. In de verte roepen vreemde vogels.

We rijden naar Koh Ker, de hoofdstad voordat Angkor Thom gebouwd werd. Hier komen maar weinig toeristen. De weg die ernaar toe leidt is van zand, en zit vol diepe kuilen. Langs de weg staan borden die verklaren dat het gebied landmijnvrij gemaakt is. Nog maar tien jaar geleden was heel Cambodja een mijnenveld - maar daarover een andere keer meer. Over de recente geschiedenis van dit land kom ik in een volgend verhaal nog wel te spreken, vermoed ik. Nu is het een stuk veiliger, zij het nog niet overal. Franse en Japanse vlaggen sieren de borden, opdat iedereen weet waar het geld vandaan kwam.

Koh Ker kan niet tippen aan de grote tempels van Angkor, maar is niettemin een bezoek meer dan waard, al is het entreegeld aan de hoge kant. Maar het is heerlijk om even niet in het gezelschap te zijn van grote groepen andere toeristen, in alle rust tempels te kunnen ontdekken, en de stilte te kunnen horen. De belangrijkste tempel van Koh Ker is Prasat Thom - een imposante, veertig meter hoge piramide, die je eerder in Mexico zou verwachten. Tot onze spijt is de houten trap kapot, en de oorspronkelijke stenen trap is ook deels verdwenen. Tjongejonge, zo moeilijk kan het toch niet zijn om een houten trap te repareren?

We wandelen een stukje over het brede zandpad. Om ons heen is loofbos. Als er niet overal borden zouden staan met de mededeling dat de grond landmijnvrij gemaakt is, zou je je zo in het Drenthe van een zwoele zomernamiddag wanen. Her en der staan tempels en tempeltjes. Sommige hebben grote lingams (kegelvormige fallussymbolen, die Shiva representeren). Een andere tempel ligt vol met zoet geurende gele bloesem.

De allerlaatste tempel is misschien wel de allermooiste. Hij bevindt zich even ten zuiden van de andere tempels van Koh Ker, een stukje van de weg af. We hadden hem bijna gemist, maar gelukkig was een van ons opmerkzaam. De tempel bestaat uit vijf torens, volledig intact. Verder niets. Twee torens staan voor, drie erachter. Twee van de vijf torens hebben bomen op zich groeien, en leven in een web van wortels. Architectonisch is de plek weinig bijzonder, en er zijn geen reliefs.

Maar de lucht kleurt zachtjes roze. De boomwortels kronkelen. De grond knispert. Het is heet noch koud, maar toch heb ik kippenvel. Dan begrijp ik waarom. Hier leven de goden. Hier, in deze vijf torens. Hier is de grens. Wie in een van deze torens stapt, stapt de andere wereld in.

Ik buig diep. Dan loop ik terug naar de auto.

De reis gaat verder.

1 comment:

  1. Eerdere reacties:


    Heidi, 22 februari 2009:

    One could say you were already in heaven in such a vast and impressive temple compound!


    Linda, 10 maart 2009:

    Ha Aike,

    klinkt prachtig allemaal! Leuk dat je het over Kosmikos had. De Indiana Jonesavond was erg gezellig. Jammer dat je er niet bij kon zijn, maar we halen de gezelligheid wel een keer in.

    Liefs, Lin


    Aike, 11 maart 2009:

    Als ik op tijd terug ben in Nederland voor de Kosmikos-avond in juni, geef ik een lezing met als onderwerp de tempels van Angkor, akkoord? :)


    Linda, 18 maart 2009:

    Houden we je aan!

    ReplyDelete