Een van de redenen waarom wij onze vorige woning verlieten was het feit dat onze huisbaas weigerde ons in te schrijven bij de politie, als gevolg waarvan wij daar illegaal woonden. Dit heeft onze huwelijksprocedure danig vertraagd, daar ik niet bewijzen kon woonachtig te zijn op het adres waarop ik bij mijn ambassade stond ingeschreven. Het feit dat op verschillende papieren verschillende adressen stonden was voor de ambtenaren in Tam Ky een mooi excuus om ons lange tijd te negeren, en meer smeergeld bij ons los te peuteren. We zijn weliswaar naar de lokale politie gegaan om te proberen een bewijs te krijgen dat we toch echt op dat adres woonden, maar we kregen daar nul op ons rekest. Niet direct, natuurlijk - politieagenten hier spelen graag machtsspelletjes, en deze poogde mij bang te maken door te doen alsof mijn visum niet geldig was - maar dat was wel de uitkomst. Dat mijn huisbaas strafbaar was, door een kamer te verhuren aan een buitenlander zonder daarvoor een vergunning te hebben, kon ze niets schelen. Klaarblijkelijk hadden de huisbaas en de politie een goede zakelijke relatie, als u begrijpt wat ik bedoel.
Laat me dit even verduidelijken. In Vietnam moeten buitenlanders te allen tijde geregistreerd zijn, zodat de regering hen continu in de gaten kan houden. Het is om die reden dat hotels in dit land gasten altijd om hun paspoort vragen. Wie onderdak verleent aan buitenlanders dient daarvoor toestemming te hebben, en extra belasting te betalen. Geïnstitutionaliseerde discriminatie, natuurlijk, en een van de excuzen voor hotels en huisbazen om buitenlanders fors meer te laten betalen dan Vietnamezen. Hoe dan ook, wie in dit land bij mensen logeert is illegaal bezig, tenzij de gastheren vooraf bij de politie toestemming verkregen hebben. Daarvoor moet normaliter echter de nodige hoeveelheid smeergeld betaald worden. Want één ding moge duidelijk zijn: politie en ambtenaren doen in dit land zelden wat ze uit hoofde van hun functie horen te doen. Pas als je lapt, krijg je je stempeltje.
Door schade en schande wijs geworden vroegen wij expliciet aan onze nieuwe huisbaas of hij ons kon registreren. We lieten het zelfs in het huurcontract opnemen. De relatief lage huur deed weliswaar het vermoeden bij mij rijzen dat onze huisbaas - geen professionele huisjesmelker, zoals de meeste mensen die hier appartementen aan buitenlanders verhuren, maar een particulier die zijn tweede woning verhuurde - niet op de hoogte was van het feit dat voor registratie betaald zou moeten worden, maar ons werd verzekerd dat het geen probleem zou zijn. Daar vertrouwden wij dus maar op.
Twee maanden gingen voorbij. Mijn werkgever bood mij een voltijdcontract aan, hetgeen betekende dat ik niet meer freelance voor hem werkte, maar officieel bij hem in dienst kwam. Het betekende ook dat mijn werkgever nu verantwoordelijk werd voor mijn visa en vergunningen, en de kosten daarvan voor zijn rekening nam. De keerzijde: ik moest nu toch echt werk maken van een werkvergunning. Dat is in dit land voorwaar geen sinecure. De expatgemeenschap en haar internetfora barsten uit hun voegen van de verhalen over bureaucratische nachtmerries. Het verkrijgen van werkvergunningen kan vele maanden in beslag nemen. Of langer: een collega van mij is reeds een jaar bezig. Alleen al het verzamelen van de juiste papieren en het verkrijgen van de juiste stempels kan maanden duren. Als de papieren eenmaal ingeleverd zijn bij de juiste overheidsinstelling kan het nog eens maanden duren voordat ze behandeld zijn. Ondertussen zit iedereen met het probleem dat er geen visa meer worden uitgegeven voor periodes langer dan drie maanden, en dat het verlengen van visa peperduur is, en niet altijd mogelijk. (Ter illustratie: ik heb inmiddels vijf Vietnamese visa in mijn paspoort, alsmede zeven stempels, die gezamenlijk tien pagina's in beslag nemen - en er zullen er nog meer bijkomen.)
Tussen ons gezegd en gezwegen: ik betwijfel ten zeerste of ik mijn werkvergunning heb voordat ik het land verlaat. Maar mijn werkgever weet nog niet van mijn plannen om in het najaar terug te keren naar Europa, en totdat die plannen definitieve vormen aangenomen hebben houd ik dat nog maar even zo.
Enfin. Ik deed in elk geval netjes wat ik moest doen om een werkvergunning te kunnen krijgen. Ik onderging de verplichte medische test. Een verpleegster verweet me kleurenblindheid, maar dat deed er weinig toe, want het enige dat de regering echt wilde weten was of ik HIV had - per slot van rekening ben ik een buitenlander, en dus promiscue (terzijde: ik had geen HIV). Ik liet mijn diploma's kopiëren en certificeren op de Nederlandse en Britse ambassades, die weliswaar ook grof geld vragen voor hun stempeltjes, maar waar je tenminste vriendelijk en snel behandeld wordt. En ik vroeg aan mijn huisbaas of hij een papiertje kon laten bestempelen door de lokale politie, opdat mijn werkgever voor mij bij de een of andere instantie een Verklaring Van Gedrag kon aanvragen. Een formaliteit, zou je zeggen.
Ai.
Natuurlijk had mijn huisbaas ons niet ingeschreven. De meeste Vietnamezen vrezen en verachten de politie, en ontwijken ze dus zoveel mogelijk. Met reden. In tegenstelling tot andere landen is de Vietnamese politie er namelijk niet om de wet te handhaven, en burgers te beschermen. Op papier wel, natuurlijk, maar de praktijk is anders. De politie is strak hiërarchisch georganiseerd. Salarissen zijn laag, maar worden aangevuld door inkomsten uit boetes en smeergeld. Agenten worden geacht een deel van die inkomsten af te dragen aan hun meerderen, die weer een deel afdragen aan hun meerderen. Hoe meer geld in het laatje, hoe groter de kans op promotie. Het gevolg is dat ze wetten verzinnen en negeren al naar gelang het ze uitkomt. De politie is door en door corrupt, maakt zich schuldig aan afpersing, en biedt bescherming in ruil voor geld. Het opereert, kortom, als een machtig misdaadsyndicaat - in naam van het Volk, natuurlijk, want het land heet socialistisch te zijn.
Maar ja, ik had die stempel nodig. Bovendien wilde ik toch wel graag legaal wonen. Na weken zeuren, en dreigen dat we onze woning zouden verlaten als hij niet toegaf (per slot van rekening stond het in het contract), stemde de huisbaas eindelijk in. Maar we moesten zelf maar naar de politie gaan om het te regelen. Hij had een afspraak voor ons gemaakt, zo verzekerde hij.
We komen aan in het politiebureau en vragen naar de agent met wie we een afspraak denken te hebben. We moeten plaatsnemen op plastic stoeltjes, terwijl we op hem wachten. We zijn in de ruimte met een zichtbaar geëmotioneerde, aangeschoten man, die kwaad de politie verwijten maakt. Zijn aanwezige familieleden proberen hem rustig te houden, maar slagen daar nauwelijks in. Een agent laat het stoïcijns over zich heen komen. Zijn collega's hebben de man korte tijd geleden in elkaar geslagen, en deze is nu in benevelde toestand teruggekomen om verhaal te halen, zo blijkt uit zijn woorden. De agent kan een arrogant lachje niet onderdrukken.
We worden gedirigeerd naar de kamer van de agent met wie we een afspraak denken te hebben. Hij is er in elk geval niet op gekleed. Hij draagt een vies hemd en is ongeschoren. Ongeïnteresseerd hoort hij ons uit, waarna we een vijftal documenten moeten invullen. Daarnaast wil hij een gecertificeerde kopie van het huurcontract, van mijn arbeidscontract (alsof dat relevant zou zijn) en van ons huwelijkscertificaat (dat we inmiddels gelukkig bezitten, en dat is maar goed ook, want ongehuwd samenleven is illegaal, zo is ons verteld). We worden gesommeerd adressen en persoonlijke gegevens van onze familieleden op te geven. De wanden van de kamer zijn kaal en vuilig donkergeel. De enige decoratie is, hoe kan het ook anders, het borstbeeld van Ho Chi Minh.
Maar die is dood. Morsdood.
De baas van de agent komt driftig de kamer binnengemarcheerd. Hij is jonger dan de ongeschoren man, maar staat duidelijk hoger in de pikorde. Hij draagt het gifgroene uniform dat de politie in dit land zo lelijk maakt, en hij draagt het met trots. Op zijn kippenborst prijken insignes. Hij keurt ons geen blik waardig, maar is des te meer geïnteresseerd in de formulieren die we hebben ingevuld. Binnen de kortste keren vindt hij wat hij zoekt, hetgeen niet verwonderlijk is, want de buurtstasi had de politie natuurlijk al lang op de hoogte gebracht van mijn verblijf daar. Juist: we wonen er al drie maanden. Waarom komen we ons nu pas registreren? Omdat we met de huisbaas hadden afgesproken dat hij dat zou doen, antwoorden we naar waarheid, omdat dat zijn verantwoordelijkheid is. Niets mee te maken: boete. Het ventje blaft nog wat over de Wet en het Volk, zonder ons aan te kijken maar met een bijzonder onvriendelijke stem, en marcheert vervolgens de kamer uit, het vuile werk aan zijn collega latend. Hij krijgt zijn centen later wel.
160.000 dong, zo luidt het oordeel. Of we dan het stempel kunnen krijgen? Per slot van rekening hebben we aan alle voorwaarden voldaan. We zullen zien, we zullen zien, komt u morgen nog maar eens terug. Hartelijk dank voor uw hulp. Hier heeft u nog een kleingheidje voor 'een kop koffie', als blijk van onze dankbaarheid, want zo hoort het. Nog eens 100.000 lichter dus.
De volgende dag gaan mijn vrouw en de huisbaas samen naar de politie. Die heeft plotseling bedacht dat de boete niet 160.000 dong is, maar 80.000. Kijk eens aan, dat is nou aardig, heeft ons koffiegeld toch geholpen. Oh nee, toch niet: we moeten daarnaast nog eens 800.000 dong extra betalen. Bonusje. 800.000 dong, daar kan een Vietnamees gezin een week van leven. Maar voor een buitenlander is het kleingeld, zo denkt men.
De baas wil ook koffie, zegt de agent, zonder blikken of blozen.
Het is je reinste afpersing, maar nu de teerling eenmaal geworpen is en we alle formulieren hebben ingevuld hebben we geen keus dan te betalen. Wanneer we thuis zijn brabbel ik nog wat over in beroep gaan, over het Recht, maar word meewarig aangekeken door vrouw en vrienden. Denk je echt dat jouw kleingeld het Recht ook maar ene bal kan schelen? Het Recht is net zo aangetast door de kanker die corruptie heet als de politie. Er is hier geen scheiding der machten; het is een enkel, zichzelf in stand houdend systeem. Slikken en betalen, dat is de enige oplossing. Je went eraan, zeggen ze.
We betalen de corrupte bende.
Misschien moeten we er gewoon om leren lachen.
Was fuer Schurkenstaat!!! Hab das ja damals selbst miterlebt mit der "Registrierungsgebuehr" um in einem "Gasthaus" zu leben; die Gebuehr war natuerlich teurer als die Miete fuer vier Naechte in einem Zimmer zusammengerechnet!
ReplyDeleteIst auf den Philippinen auch so, aber wenigstens nicht ganz so schlimm. Immerhin sind die PH ja sehr aufgeschlossen gegenueber dem Westen und foreigners etc. Aber der Polizei wird auch nicht getraut. Ich denke wenn Kriminalitaet so weit verbreitet ist, und die Polizei da wie Don Juan gegen Muehlen aussieht, glauben die das sie wenigstens aus denen Geld machen die freiwillig zu ihnen kommen.
Wie bereits erzaehlt, kenne ich jemanden der fast eine diplomatische Krise ausloesen haette muessen weil er von Korruption innerhalb einer auslaendischen Botschaft in Manila vom lokalen Personal erfuhr. Schrieb einen Brief an das Aussenministerium und eine Woche spaeter war das Visum erledigt und die Person gereist - nach einem Jahr wo man mit dem Antraeger fast ein Jahr lang "Ping Pong" gespielt hat: Nein, das fehlt noch und jenes brauchst du noch damit du deinen Antrag stellen kennst um quasi nachzuhelfen, denkend dass ein Filipino ja so gerne ins Ausland will um "reich zu werden", da wird er ja schon mal ein paar Pesos hinblaettern. Nachdem aber diese Person solche Spiele nicht spielt und deshalb der hint niemals ankam, wurde er evtl ausserhalb der Botschaft von einem Komplizen angesprochen doch was in einem Lokal trinken zu gehen, er kenne jemanden, der in der Botschaft arbeitet und kann ihm weiterhelfen. Tja und einen Anruf spaeter wurde die Beschwerde auch schon ans Aussenministerium geschickt!
Koennte auch nicht mit der ganzen Schikane und der Doppelmoral leben die ihr erfaehrt aber bald bist du ja hoffentlich wieder in einem Land der Rechtsstaatlichkeit...