Het is heerlijk om weer weekends te hebben, twee dagen samen, niet op de Dag des Heeren pubers Engels grammatica bij te hoeven brengen, hoe nuttig ook. Het is fijn om op zaterdag samen de metro te nemen naar Jernbanetorget, dan via Storgata naar de Vietnamese supermarket te lopen, en vervolgens door naar Grønland, waar de groenten in de Turkse en Pakistaanse winkels goedkoop zijn, waar de mensen vele vreemde talen spreken. Oslo is kleurrijk en multicultureel, en men is er trots op; het banale en arrogante nationalisme dat in Nederland de boventoon voert, en ervoor zorgt dat iedereen die een vorm van pluralisme voorstaat neerbuigend voor 'cultuurrelativist' wordt uitgemaakt, is aangenaam afwezig. Het is goed om van Grønland door te lopen naar Tøyen, waar de universiteitstuinen de herfst verwelkomen, en daar een tijdje te wandelen, maar niet na ergens een samosa of een stukje baklava gekocht te hebben. Als de middag een eind gevorderd is is het tijd om met de T-bane naar huis te gaan, wat slechts een kwartiertje duurt, en na even gezeten te hebben met een kopje thee of glaasje wijn in onze nieuwe keuken te experimenteren met bijvoorbeeld tom yam-stijl hotpot, of couscous met granaatappel, of iets anders lekkers. Op zondag vinden we het heerlijk uit te slapen, en eitjes te bakken of een spaghetti-brunch te maken met klassieke muziek op de achtergrond, en vervolgens door de volkstuintjes naar Sognsvann te lopen, het prachtige blauwe meertje zo dichtbij ons huis, waar de mensen barbecueën of joggen of mountainbiken of wandelen met kinderwagens, en waar ze in de winter zullen schaatsen en langlaufen. De zondag is heilig hier, seculier heilig, want dan willen Noren buiten zijn, willen ze wandelen en paddenstoelen zoeken, met de familie de hort op. Maar misschien gaan wij wel helemaal niet uit huis en drinken we heel veel thee en snoepen we eerst chocola en later tortillachips of gedroogde inktvis en verslinden we lui op de bank onze boeken van Stieg Larsson en J.K. Rowling, en zien we langzaam de lucht achter ons raam oranje en lila kleuren op muziek van Chopin, dat kan natuurlijk ook.
September nadert haar einde, wat betekent dat de bladeren geel worden en elke dag een beetje korter is dan de vorige en ik jarig ben, en altijd als ik jarig ben is de zomer definitief achter de rug, maar gek genoeg vrees ik de winter noch de kou, al doet iedereen nog zo zijn best me er bang mee te maken. Maar wij gaan warme kleren kopen in Zweden, net over de grens, net als alle andere Noren, en net als zij zullen we skiën en schaatsen, en ons huis zal vol staan met kaarsjes en koselig genoemd worden. Wel vrees ik die moloch, het Systeem, waar wij van afhankelijk zijn en die wij gepoogd hebben te pacificeren door her en der formulieren in te vullen, zo braaf en netjes als wij konden, maar toch kreeg ik het verkeerde nummer en stond ik niet in de computer en werd mij toen ik erom vroeg medische zorg geweigerd zonder dat gevraagd werd om de reden van mijn verzoek, want we leven in een wereld waar bureaucratische procedures zwaarder wegen dan medische ethiek. En al betaal ik tienduizend kronen belasting per maand en zijn wij wettelijk verzekerd, het feit dat het Systeem ons nog geen permanente fødselsnummers heeft toegewezen betekent dat wij geen toegang hebben tot de zorg waar wij recht op hebben. Nooit zal ik ophouden bureaucratische spinnenwebben en labyrinten waar dan ook hartgrondig te vervloeken, en daarmee allen die er genoegen in scheppen anderen aan de hand daarvan het leven zuur te maken, hun handelen legitimerend door te zeggen dat ze ook maar hun werk doen; daar staat echter tegenover dat ik elke bureaucraat die zijns ondanks probeert te helpen en dingen makkelijker te maken zal respecteren en bewonderen. En zo wachten wij in spanning op de papieren die zeggen dat wij hier zijn en mogen zijn en toegang hebben tot waar we recht op hebben en vrij mogen reizen in alle Schengenlanden, maar aangezien dat een half jaar kan duren zullen wij dit jaar vermoedelijk weer geen Kerstmis in Nederland kunnen vieren, laat staan in warmere oorden.
Nu vindt u mij mogelijk al langere tijd een zeurpiet vanwege al mijn geklaag over bureaucratische blokkades, dus ik hou het kort, en poog te lachen om de absurditeiten, mij troostend met de gedachte dat wij niet de enige zijn die hiermee te maken hebben. Alles wat mooi is heeft nu eenmaal een schaduwkant, en er zijn heel veel mooie dingen deze dagen. Hele dagen snuffelen op Japanse websites, artikelen uitprinten en lezen, boeken doorwerken, mailen met verstandige mensen en plannen maken voor de volgende maanden, de volgende jaren - dat alles aan mijn eigen bureau met mijn eigen computer en mijn eigen telefoon en mijn eigen twee boekenkasten, reeds voor een derde gevuld, en zelfs mijn eigen research budget. Ik ben vol van vragen en gedachten, en op dit moment stuiteren ze nog rond als adhd-kinderen in een ballenbad. Plannen te over, en het worden er steeds meer: een PhD course in Parijs en een congres hier in Oslo en een workshop in Tokyo en een filmfestival in Londen en een congres in Kumano, alles onder voorbehoud natuurlijk, en dan een half jaar veldwerk onderzoek in Japan, de goden weten waar. Te weinig kennis, nog, te veel aanknopingspunten; ik voel mij als een rechercheur die begonnen is aan een zoektocht naar een dader maar geen benul heeft waar te beginnen met zoeken, zoveel opties zijn er. Het is een geweldig avontuur, al voel ik me soms nog onrustig en ongeconcentreerd, maar ik vertrouw erop dat in de loop der tijd steeds meer puzzelstukjes op hun plek zullen vallen - al is de uitkomst wellicht, als in een goede misdaadroman, een hele andere dan ik nu in gedachten heb.
Na zo'n dag naar huis te lopen, door de groene straten met vrijstaande huizen die je eerder zou verwachten in een plattelandsdorp dan een nationale hoofdstad, gedachten dwarrelend, en dan thuis te komen in ons appartement, warm en licht, is niets minder dan een geschenk. Dan voelt het alsof we hier al jaren wonen, al spreken we de taal nog niet, en al zitten we nog niet in het Systeem. Als ik ons huis zie, de Tibetaanse gebedsvlaggetjes voor het raam, het halletje binnenloop dat vol staat met kartonnen dozen en provisorische potjes met basilicum, munt, sla, waterkers en taugé, mijn jas ophang en mijn schoenen uitdoe, voel ik mij ongewoon veilig. De glimlach van de ander wanneer ze me vervolgens verwelkomt is met geen pen te beschrijven. De prenten op de muren en de goden op de kast vertellen verhalen van verre reizen, maar zijn blij een plekje gevonden te hebben waar ze even tot rust mogen komen. En wij ook.
Hoi lieve Aike en Nhung,
ReplyDeleteGeniet van jullie "rust", dat moet inderdaad een heerlijk gevoel zijn voor nu.
Liefs, Roel en Dea.
Heerlijk, wat klinkt dat gemütlich! Jammer van kerst, maar dan komen we toch gewoon daarheen? :)
ReplyDelete