Monday 12 March 2012

Noorse lente (2): Spelende goden

Silver white winters that melt into springs
These are a few of my favorite things

- Julie Andrews

Het weerbericht juichte te vroeg, want de winter gaf zich niet zomaar gewonnen. Hij nam afscheid met een stevige sneeuwbui. De lente verstopte zich nog even; de eerder zo luidruchtige vogeltjes hielden hun adem in. Noors grut spijbelde en masse, teneinde nog twee dagen op de skipiste door te kunnen brengen. Zij hadden ongetwijfeld plezier, maar mijn humeur werd er niet beter op. De winter had wel lang genoeg geduurd, vond ik. Weliswaar komt de lente doorgaans pas in april naar Oslo, en ligt de stad in maart meestal nog begraven onder een dikke laag sneeuw, maar in mijn ongeduld had ik reeds afscheid genomen van de winter. Ik wilde geen ijs meer op de wegen. Ik wilde weer vaste grond onder mijn voeten voelen.

Het was sowieso een rare week. Het was zo’n week waarin het weer je steeds voor de gek houdt, waarin je niet weet of het nou warm of koud is, en je nooit de goede kleren kiest. De luchtdruk veranderde voortdurend. Ook de hemel deed raar. Volle maan viel samen met een zonnestorm, en de nachtlucht zag spookachtig bleek, met in de verte een rode gloed aan de horizon. Of er een verband bestaat weet ik niet, maar allerlei dingen gingen kapot. Zo hield onze televisie het opeens voor gezien. Op het scherm resteerde slechts een witte horizontale streep. Een dag later begon het modem als een gek te knipperen, en weigerde ons twee dagen internet. Ook mijn rugzak legde het loodje: het scheurde plotseling open. Zelfs de draagband van mijn laptoptas begaf het.

Ik had moeite me te concentreren. De coping strategie die ik aanwendde was een oude beproefde, mijn favoriete vorm van procrastinatie: ik maakte reisplannen. Verre plannen, nabije plannen; werkgerelateerde en niet-werkgerelateerde; concrete en onmogelijke. Ik droomde weg bij de spam die vliegmaatschappijen me als altijd deden toekomen, en vergeleek de prijzen van tickets die ik toch nooit zou boeken (op mijn werk deed het internet het nog wel). Ik maakte plannen voor de zomer, bestudeerde midden-Europese treintijden en las wandelweblogs. Tussendoor deed ik pogingen tot werken, hetgeen af en toe lukte - maar dan dacht ik weer aan de reizen die ik nog wil ondernemen voor mijn onderzoek, en dwaalden mijn gedachten weer af.

Maar de sneeuwbui zou een laatste stuiptrekking blijken. Geen winter zo lang en koud of er komt weer een einde aan. Zoals elk jaar moest hij zijn verlies erkennen. Ook de hemel kwam weer tot rust. De zonnestorm ging liggen, de maan kromp en het weer sloeg andermaal om, maar nu ten gunste van de lente. De nieuwe sneeuw was maar een paar dagen gegund. Overal kwam groen gras tevoorschijn. De wolken lieten zich verdrijven. De nieuwe lucht was fris, kraakhelder blauw, en zwanger van nieuwe geuren. Handschoenen waren niet meer nodig. We kregen een paar prachtige zonsondergangen cadeau: goudgeel, donkerblauw, violet en dieporanje, alsof Onze Lieve Heer met Zijn ecolinepotjes aan het spelen was.

Het beste bewijs van de op handen zijnde lente kregen we in een nietszeggende buitenwijk in Oost-Oslo, omringd door betonnen blokkendozen, een snelweg en een winkelcentrum. Ik zag het eerst niet, maar mijn lief wees me erop. ‘Kijk hier eens,’ zei ze, en ze wees naar een boompje dat naast de stoep stond. Ik keek, en ik zag iets heel kleins en moois. Op de takken zaten groene knopjes. Kwetsbare, jonge, groene knopjes. Onmiskenbaar.

Natuur is op haar mooist waar je haar het minst verwacht. Zeker nu, nu ze langzaam wakker aan het worden is.

Jupiter en Venus stonden zelden zo dicht bij elkaar als vanavond. Kijk maar naar buiten, dan kun je ze zien. Venus is de felste, maar ook Jupiter mag er zijn. Ze lijken wel een verliefd stel, zo close zijn ze. Misschien hebben ze ook wel lentekriebels. Dat zou kunnen. Het zijn goden, per slot van rekening. En die spelen graag.

No comments:

Post a Comment