Saturday 25 September 2004

Akihabara

Er bestaan in het westen nogal wat vooroordelen over Japan en over Japanners. Veel van die vooroordelen zijn niet of slechts gedeeltelijk juist. Zo denken veel mensen dat alle Japanners hard moeten werken en de hele dag op kantoor zitten, wat niet klopt (ten eerste werkt de meerderheid van de Japanners niet in een kantoor, maar is werkzaam als liftdeuropenhouder (m/v), kadootjesinpakker (v), foldertjesuitdeler (m/v) of assistentverkeersbegeleider bij een uitrit waar zich ook nog een stoplicht bevindt (m), en ten tweede begeven de mensen die wel in een kantoor werken zich reeds aan het einde van de middag naar een izakaya (een Japanse bar waar ook gegeten kan worden) om daar tezamen met hun collega's de avond door te brengen).

Een ander populair vooroordeel over Japan is dat de mensen er allemaal zelfmoord plegen (stap eens tijdens de spits op de Yamanote-trein, en stap dan uit op Shinjuku Station, dan zul je zien dat er toch nog behoorlijk wat Japanners zijn die nog géén zelfmoord gepleegd hebben), terwijl er percentagegewijs in Japan minder zelfmoorden plaatsvinden dan in Nederland.



Een vooroordeel dat het ook goed doet (en waar Japanners zelf ook graag, tegen beter weten in, in geloven) is de idee dat de Japanse samenleving homogeen is. Dat is ze niet, integendeel. De Japanse samenleving is zeer pluriform. Ten eerste wordt de Japanse samenleving onderhuids beïnvloed door de tamelijk grote populaties Chinese, Koreaanse, Braziliaanse, Noord-Amerikaanse en andersoortige immigranten die ze herbergt. Daarnaast kent Japan een veelheid aan uiteenlopende subculturen, variërend van extreem-nationalistische motorbendes tot zionistische pinksterbewegingen, die weliswaar vreedzaam coëxisteren, maar bijzonder weinig met elkaar gemeen hebben. En dan heb ik het nog niet eens over de verborgen verschillen tussen arm en rijk. De Japanse samenleving is, kortom, behoorlijk versnipperd.



Desalniettemin zijn er vooroordelen over Japanners die wel kloppen. Eén daarvan is het beeld van de Japanner die geobsedeerd is door technische snufjes, en altijd het nieuwste van het nieuwste wil hebben, als gevolg waarvan Japan op technologisch gebied altijd een paar jaar voorloopt op Europa. Of het nou gaat om de nieuwste digitale camera, sprekende horloges, voorverwarmde toiletbrillen of mobiele telefoons waarop men TV kan kijken: Japanners zijn er gek op. Als je in Japan een nieuw product op de markt brengt dat volautomatisch is, veel zinloze foefjes heeft (en, zo mogelijk, ook nog eens voorzien is van een Hello Kitty-motief) kun je er zeker van zijn dat dat product gretig aftrek zal vinden.

De nieuwste electronica is hier dan ook overal te vinden. Maar er is één wijk in Tokyo die alle andere overtreft op dit gebied. Akihabara.



Akihabara is voor de liefhebber van electronica wat Mekka is voor de gelovige moslim. Drukte, chaos en massa's mensen, maar tegelijkertijd het paradijs op aarde. Akihabara is een oerwoud aan winkels, die alles verkopen wat los en vast zit, zolang het maar een stekker of batterijen heeft. De straat is vol met mensen die op zoek zijn naar dat ene fototoestel, die ene telefoon of dat ene onderdeel. Voor een winkel staan meisjes in oranje rokjes pakjes tissues uit te delen om potentiële klanten ervan te overtuigen dat ze een mobiele telefoon van het merk AU moeten kopen. Voor de winkel daarnaast staan meisjes in rode rokjes pakjes tissues uit te delen om potentiële klanten ervan te overtuigen dat ze een mobiele telefoon van het merk Vodafone moeten kopen. Voor de winkel daarnaast staan meisjes in roze rokjes pakjes tissues uit te delen om potentiële klanten ervan te overtuigen dat ze een mobiele telefoon van het merk Docomo moeten kopen. Een Amerikaans echtpaar staart bewonderd naar een kolossale koelkast. Een luidspreker nodigt mensen in het Engels en in het Chinees uit om een koopfabriek te betreden. Boos kijkende Indiase mannetjes lopen haastig rond met grote aantallen gevulde plastic tassen in hun handen. Er klinkt luid gekrijs van Avril Lavigne en minstens even slechte Japanse zangeresjes. Overal hangen gele borden waarop in grote letters 'Duty Free' staat geschreven.



Hier moet ik wel een mobiele telefoon kunnen vinden, vermoed ik...



En jawel: voor het astronomische bedrag van één yen (in ruil waarvoor ik mij verbind aan een niet al te duur abonnement) kan ik een telefoon kopen die niet alleen (zoals hier natuurlijk gebruikelijk is) is uitgerust met e-mail, maar ook met een digitale camera van 2.0 megapixels, een flits, en een USB-uitgang, -kabel en bijbehorende software, opdat ik de foto's ook op mijn computer kan bekijken. Voortaan kan ik dus ook foto's op Torii Times plaatsen.



Tevreden verlaat ik Mekka.

Alleen jammer dat de telefoon geen Hello Kitty-frontje heeft.

1 comment:

  1. hallo aike
    we genieten van je beeldende verhalen
    ga zo door
    martin en willemien de mol (ouders van sylvia)

    ReplyDelete