Sunday, 10 October 2004

Ebisu

Nadat ik mij een middag lang bezig had gehouden met binnen zitten en geld verdienen - een weinig inspannende bezigheid; het enige wat ik ervoor hoefde te doen was af en toe het boek dat ik aan het lezen was aan de kant te leggen en met een schone Japanse jongedame een gesprekje te voeren in het Engels - had ik zin om weer eens een wandeling te maken. Ik wilde een wandeling maken in een mij onbekend deel van Tokyo, en koos daarvoor de wijk Ebisu uit, daar de naam van deze wijk om meerdere redenen positieve associaties bij mij oproept (ten eerste is Ebisu de naam van, voor zover ik weet, het beste Japanse biermerk; ten tweede is Ebisu één van de zeven geluksgoden die, zo gelooft men, elk jaar op een grote boot het land binnen komen gevaren om voorspoed te brengen (een soort zeven Sinterklazen dus); en ten derde is Ebisu de naam van een zeer gezellige en goedkope jeugdherberg in Nagasaki waar ik goede herinneringen aan heb). Daar moest wel een mooie wandeling te maken zijn...



Het is een frisse zondagavond, maar ze is helder en droog, en dat is een hele verademing na het geweld van de verscheidene tyfoons die ons de afgelopen weken met een bezoek hebben vereerd. Ik doe het jack aan dat ik gelukkig mee heb genomen en loop een brede straat in. Her en der vult neonlicht een stukje duisternis, maar vergeleken met andere plekken in Tokyo is het visuele schouwspel van kunstlicht klein en ingetogen. Aan weerszijden van de straat bevinden zich meerdere reeds gesloten boetieken, enkele dure Italiaanse en Franse restaurants, een opmerkelijk groot aantal haarsalons en natuurlijk de te verwachten vestigingen van fastfoodketens en convenies (convenies (een afkorting van 'convenience stores') zijn winkels die voorzien in de eerste levensbehoeften van de stedeling door zaken als frisdrank, bier, voorverpakte sandwiches, kant-en-klaar maaltijden, instantnoodles en (porno)tijdschriften te verkopen; deze winkels zijn vaak 24 uur per dag open, hebben Engelstalige namen als Seven Eleven, Lawson en Family Mart, en zijn werkelijk overal te vinden - in Tokyo alleen al moeten er vele tienduizenden zijn). Her en der lopen mensen, maar aangezien de meeste winkels gesloten zijn maakt de straat een weinig levendige indruk. Ik volg de straat, die op een gegeven moment een grote bocht naar links maakt, zonder dat ze me ergens naar toe leidt. Dan besluit ik de veiligheid van de grote, maar lege straat te verlaten en een willekeurig zijstraatje in te lopen.



Zodra ik in het zijstraatje loop ben ik in een andere wereld. Tokyo is een woud, dat redelijk begaanbaar en overzichtelijk lijkt zolang je op de grote paden blijft, maar dat verandert in een grillig, verraderlijk en onvoorspelbaar wezen wanneer je je te diep in de donkere krochten van haar labyrint waagt. Zoals een woud zich met een ongekende destructieve kracht tegen je kan keren wanneer je haar stem negeert en koppig je eigen weg probeert te volgen om haar te doorkruisen, zo kan Tokyo je, wanneer je haar haarvaten betreedt en iets van haar naaktheid ziet, in zich opslokken en mee nemen naar een plek waar je verliest wie je dacht te zijn. Geen weg in Tokyo loopt recht, en geen richtingsgevoel klopt; Tokyo verandert haar wegen wanneer zij dat wil.



Maar wie voorzichtig is, zich niet al te ver van de grote paden waagt, en het labyrint met voorzichtigheid en respect tegemoet treedt, wordt beloond met een kleine blik op de kwetsbaarheid van de grote stad. Weggemoffelde huizen met veelhoekige daken. Een oude, gebogen dame die leunend op haar paraplu door een verder verlaten straatje loopt. Een plotselinge heuvel, midden tussen de huizen. Verborgen bomen, vanwaar de laatste zingende cicades van het jaar hun afscheidslied ten gehore brengen. Een nis in een betonnen muur waarin een aantal stenen bodhisattva's de wacht staat te houden (natuurlijk verschijnen ze net op het moment dat je je, onzekere twijfelaar die je bent, afvraagt of de bescherming die je in dat woud van doornige braamstruiken, omgevallen bomen en stekende insecten hebt mogen ontvangen ook krijgt in een woud van kille betonnen duisternis en anonieme wegkronkelende weggetjes). Erkers met roze slippers, paraplu's en vuilniszakken - allen reeds in diepe slaap verzonken. Een wantrouwend kijkende dikke zwarte kater. Twee snel lopende meisjes in schooluniform die de hele dag bijles hebben gehad, opdat zij straks het toelatingsexamen voor die ene beroemde High School zullen halen. Monochrome appartementencomplexen, in stilte voor zich uit starend. Een plotselinge trap.

Afgezien van een enkele verdwaalde straatlantaarn zijn de enige lichtbronnen de met blikjes drinken gevulde automaten, die overal trouw hun werk staan te doen.



"Vertrouw maar, dat de weg die je hebt gekozen je wel weer veilig terug brengt. Het enige dat je hoeft te doen is de weg volgen, in plaats van de weg jouw wil op te leggen."



Een klein weggetje gaat na wat kronkelen en klimmen over in een grotere. Ik passeer een buurtcentrum, een sportzaak, een dansschool en een extreem exclusief ogende club. Dan leidt de weg me weer naar het gebied rond het station, waar ik mijn wandeling was begonnen. Hier bevinden zich her en der cafés en restaurants. Ik ga een eettentje in en bestel een kom ramen (oorspronkelijk Chinese noodlesoep), wat ik normaal niet mag van mezelf omdat de bouillon van vlees getrokken is, maar ik maak voor deze keer een uitzondering. De soep is heerlijk; warm, zout en vet, en gevuld met lenteuitjes en paddestoelen.



Dan gaat de wandeling verder. Ik kom langs een dierenwinkel die nog geopend is en ga er naar binnen. In donkerblauwe aquaria zwemmen vele soorten prachtige vissen, terwijl op de achtergrond een bekende damesstem 'killing me softly' zingt. Knikkervormige visjes in Nemo-kleuren happen naar me. Tussen de verschillende aquaria zit een aapje in een glazen bak met angstige oogjes voor zich uit te kijken, daarbij zijn staart tegen zich aan klemmend alsof het zijn kostbaarste bezit is - wat het wellicht ook is. In andere glazen bakken zitten vele soorten schildpadden; kleine waterschildpadjes, maar ook een landschilpad met hoornige dinosauruspootjes (ik denk aan Tortua, de schildpad van Liza die zo heerlijk verbaasd kan kijken, en kan een vleugje heimwee niet onderdrukken. Ik vraag me af of deze schildpadden ook kattenvoer eten...). Wanneer ik de winkel wil verlaten valt mijn oog op een vragend kijkend hondje met enorme, recht omhoog staande hazenoren. Met een schrik realiseer ik me dat dit geen schattig hondje is, maar een fennek; een woestijnvos. Een woestijnvos als huisdier...?

De kawaii-cultus maakt zo zijn slachtoffers.



Ik passeer een met dikke, bezwete, bierdrinkende, voetbal kijkende Britten gevulde English Pub (ergens is het wel een geruststelling dat overal ter wereld de English Pubs gewoon gevuld zijn met dikke, bezwete, bierdrinkende, voetbal kijkende Britten, zoals het hoort), een kapper die 45 euro vraagt voor het knippen van haren, een aangename jazzmuziek verspreidende vestiging van Starbucks met een vrolijk lachend meisje achter de toonbank en een countryclub waaruit twee dames met cowboyhoeden op hun hoofd naar buiten komen gelopen. Dan kom ik aan bij Ebisu Garden Place.



Ebisu Garden Place is één van die heerlijk zinloze, megalomane, kitscherig vormgegeven amusementscentra die dit land rijk is. Niet zo grotesk als Roppongi Hills, maar toch ook noemenswaardig. Ingebed tussen een paar wolkenkrabbers bevinden zich cafés en winkels bevattende gebouwen, gebouwd in een stijl die men hier waarschijnlijk zou beschrijven als 'traditioneel westers'; zandkleurige gedrochten, compleet met zuiltjes én puntdaken. Een brede laan met aan weerszijden fel belichte boompjes en ontspannen kabbelende waterstroompjes leidt naar een soort plein waarboven een kolossaal blaadje hangt.

Omdat het zondagavond is, zijn de meeste winkels gesloten. Het geheel maakt een verschrikkelijk kunstmatige en desolate indruk.



De plek doet me denken aan een veel te groot vormgegeven mislukt nieuwbouwproject in een plaats als, pak hem beet, Stadskanaal - een project dat, zo beweerde de louche projectontwikkelaar toen hij de lokale overheid voor zijn plannen probeerde te winnen, Stadskanaal in één klap van een deprimerend provinciestadje zou veranderen in een bloeiend cultureel centrum, handenvol investeerders aan zou trekken en de werkgelegenheid op zou krikken (op de één of andere manieren schijnen lokale overheden dit soort onzin altijd te geloven), maar dat uiteindelijk natuurlijk een peperduur fiasco bleek te zijn.



De blaadjes van de boompjes zien er mooi uit in het kunstlicht. Maar de leegte van de plek is met geen honderdduizend blaadjes te verdoezelen.

Hoeveel indrukwekkender was niet dat kleine kronkelweggetje...



De wandeling nadert haar einde. Ik heb weer enkele van Tokyo's ontelbare gezichten mogen zien.

Bedankt.



2 comments:

  1. Leuk he gewoon een beetje rond banjeren in Tokyo. Doe ik ook altijd graag. Een paar suggesties. Weekend in yoyogi park erg grappig. Of Yasukuni op een nationale feestdag (meiji jingu is ook grappig op zo'n dag). Een ochtendwandeling op een mooie door-de-weekse dag in Ueno park als alle daklozen wakker worden.
    Heb je Alex Kerr's boek gelezen? Iets met duivels en demonen. Geeft je misschien iets meer achtergrond in megalomane projecten in Japan. Zou graag je mening over dat boek zien. :-)

    ReplyDelete
  2. Bedankt voor de wandeltips! Ik zal ze zeker onthouden. Yoyogi Koen wilde ik gisteren met een bezoek vereren, maar ik had er even geen rekening mee gehouden dat ze parken hier 's avonds afsluiten... ;-)

    Alex Kerr is wel een bekende naam ja... Ik weet dat hij vrij controversieel is maar ik heb nog niks van hem gelezen. 'Lost Japan' heeft hij ook geschreven nietwaar?
    Het boek wat jij bedoelt heet geloof ik 'Dogs and demons'. Staat hoog op m'n lijstje met te lezen boeken!

    ReplyDelete