Wednesday, 20 October 2004

Shibuya Night

Het is alweer bijna drie en een half jaar geleden dat ik samen met mijn vader een maand lang dwars door dit land reisde. Het was een reis die mij in aanraking bracht met plaatsen, mensen en gebruiken die volledig nieuw voor mij waren, en die een grote indruk bij mij achterlieten. Het was een reis vol intense ervaringen - van de mengeling van alles doordringende kou en grote trots die ik bovenop de hoogste berg van het land ervaarde, tot de ontmoeting met de pure schoonheid van de verschillende beelden die de reis me bracht: één beeld van de boeddha Amida in Kamakura, tientallen beelden van de bodhisattva Jizo in Nikko, geen beeld van een grindtuin in Kyoto, en ontelbare beelden van bont verpakte verleiding in Tokyo.



Eén van de plekken die het meeste indruk op me maakte was Shibuya.



Shibuya is een aaneenschakeling van beelden; een speeltuin van op het oog onschuldige verleiding. Shibuya is het jongere zusje van Shinjuku. Haar vlechtjes dansen nog immer op de wind zoals het de vlechtjes van een jonger zusje betaamt, maar ze doen dat met een grote doelgerichtheid en winstbejag. Haar onschuld is kunstmatig, maar dat verhindert ons er niet van ons aan haar lieflijkheid te vergapen. Shibuya is de bron van alle trends op het gebied van mode en populaire jongerencultuur in Japan (en daarmee ook in Zuid-Korea, Taiwan en Singapore). Shibuya is een uitgestrekte etalage, gevuld met schijnbaar zelfbewuste jonge meisjes en jongens die op zoek zijn naar een stukje zekerheid in de wildernis van hun toekomst. Shibuya is een tempelcomplex van ritueel consumentisme, waar men consumeert volgens de regels van het spel omwille van het consumeren volgens de regels van het spel, teneinde zin te geven aan de wildernis (de basisstructuur is inderaad weinig anders dan die van de gemiddelde geïnstitutionaliseerde godsdienst).



Toen ik als zeventienjarige jongen voor het eerst in dit tempelcomplex kwam werd ik bijna dronken van de veelheid aan indrukken. Het grote kruispunt voor het station, dat op ieder willekeurig moment van de dag volledig gevuld raakt met mensen wanneer de voetgangerslichten groen worden. Het kolossale, immer bewegende beelden vertonende scherm boven het kruispunt. De tien verdiepingen tellende gillende kooptoren die vol was met met korte rokjes, hoge zolen, strakke truitjes, geblondeerde haren, gebruinde gezichten en knalroze oogschaduw versierde meisjes van tussen de 16 en de 23 jaar. De tunnel van indigo licht aan de achterkant van een ander kooppaleis. De heuvel met de semi-neoclassicistische gebouwen, waar men voor een aanvaardbaar bedrag de liefde kan bedrijven. De in microfoons schreeuwende schattige meisjes in felgekleurde jurkjes die mensen een mobiele telefoon of een haarbleekmiddel trachtten te verkopen. Het oorverdovende ritme van de verleiding.





Tijd om terug te gaan.





Voor het station van Shibuya staat een afzichtelijk lelijk beeld dat een hond moet voorstellen. Deze hond, Hachiko genaamd, was zó trouw dat hij, nadat zijn baasje overleden was, elke dag vergeefs op hem wachtte. Hij nam van niemand eten aan omdat hij niet ontrouw wilde zijn aan zijn baasje - het onvermijdelijke gevolg hiervan was natuurlijk dat hij zelf ook binnen de kortste tijd zijn laatste adem had uit geblazen. Een vrij onnozel beest dus, maar het schijnt dat het verhaal hier nogal tot de verbeelding spreekt - in elk geval dusdanig dat ze een beeld van hem gemaakt hebben.

Rond het beeld van Hachiko is het een drukte van belang. Iedereen die met iemand anders afspreekt in Shibuya spreekt af bij Hachiko (als gevolg waarvan je soms nog tien minuten moet zoeken voor je de ander gevonden hebt). Dikbuikige geblondeerde ongeschoren dertigers van Angelsaksische afkomst; hiphoppende Japanse jongens met wijde broeken, bandana's en onverzorgde ringbaardjes; op onmenselijk dunne naaldhakken wankelende, met mobiele telefoons spelende, in korte rokjes getooide jongedames; zwaar behaarde, ongewassen, petdragende backpackers, eveneens van Angelsaksische afkomst; een knappe, gedecideerd rokende, waarschijnlijk recentelijk aan de Universiteit van Tokyo afgestudeerde jongen in een veel te duur maar zeer fraai pak; een stel vrolijke Hollandse uitwisselingsstudenten.



Na een uitstekende doch enigszins prijzige maaltijd, opgeleukt door de aanwezigheid van een enorme vissenkop, volgt de wandeling. Herinneringen van die eerste wandeling en nieuwe indrukken wisselen elkaar af.

Uit een Hawaiiaans restaurant klinkt vrolijke dansmuziek. Toevallig passerende dames nodigen ons door middel van één enkele, veelzeggende blik uit om in ruil voor een niet nader gespecificeerd geldbedrag enige tijd met hen door te brengen. In een luid ratelende gokhal kijken vier mensen gehypnotiseerd naar een stel plastic paardjes dat rondjes loopt over een grote groene baan, terwijl verderop een man die zijn stropdas heeft afgedaan meerdere malen een voetbal tegen een computerscherm aanschopt. Een condoomwinkel waaruit een bebaarde, in smoking gehulde motorrijder naar buiten komt lopen heeft de veelzeggende naam 'Amsterdam'. Een obscure seksclub heeft een tekst op zijn gevel staan die bij nadere inspectie een universele oproep tot vrede, respect en naastenliefde blijkt te zijn. Middenin een grote CD-winkel staat een schap met DVD's van 'Ja zuster, nee zuster'. De wanden van de duurste kamer in een willekeurig Love Hotel zijn versierd met enorme afbeeldingen van blauwe vinvissen.

En de café au lait in de Starbucks smaakt zoals café au lait smaken moet - alleen jammer dat ze het café latte noemen.



Na een tijdsprong bevind ik mij met een grote groep andere uitwisselingsstudenten opnieuw in Shibuya. We hebben ervoor gekozen de nacht door te brengen in een tent genaamd 'Pure Club'. Voor het luttele bedrag van 3000 yen (23 euro) mag je naar binnen, krijg je een plastic beker in je hand gedrukt, en, het beste van alles, mag je die beker bij de bar zo vaak als je maar wilt laten vullen met wat je maar wilt. Ik besluit van de gelegenheid gebruik te maken om een groot aantal mij onbekende cocktails uit te proberen (ik heb hiervoor een vrij goede tactiek bedacht: ik ga in de rij staan bij de bar, vraag aan iemand die naast me staat of hij me de naam van een cocktail kan noemen, en bestel die vervolgens). De tent is grotendeels gevuld met drinkende Amerikaanse militairen, op zoek naar enige verstrooiing en, wellicht, vergetelheid. Daarnaast bevinden zich er een niet onaanzienlijk aantal ogenschijnlijk vrijgezelle Japanse dames, enkele in wijde kleding gehulde Japanse hiphoppers met bandana's, en, zoals gezegd, een groep uitwisselingsstudenten die er de verjaardag van één van hen vieren.

De DJ schept er de gehele nacht plezier in de aanwezigen te martelen met een continue aaneenschakeling van R&B- en hiphopmuziek. De boxen blijven maar doorgaan met het uitbraken van de zeurende, nasale dames- en de luid brallende en scheldende herenstemmen die zo kenmerkend zijn voor deze (de Heer mag weten waarom) wereldwijd populaire herrie. Toch is de sfeer ontspannen; er zijn nauwelijks agressieve mensen. Iedereen drinkt, maar nagenoeg niemand gebruikt daarnaast nog andere drugs (al was het alleen maar omdat betrapt worden met een joint in Japan reden genoeg is om een jaar in de gevangenis door te brengen). Wanneer één van mijn studiegenoten een sterk naar marihuana ruikende kruidensigaret opsteekt worden enkele van haar aanwezige landgenoten bijzonder zenuwachtig - een Amerikaanse militair die betrapt wordt met (soft)drugs in zijn bloed is behoorlijk in de problemen.

De nacht vordert, de mensen worden dronken, de vloer van het herentoilet wordt steeds smeriger, de muziek blijft hetzelfde. Naast mij staat een twee meter hoge en minstens even brede Afro-Amerikaanse man met een groot gouden kruis om zijn nek en een grijns van oor tot oor aan iedereen die het maar wil horen te vertellen dat hij nog twintig uur heeft om te drinken (twintig uur voordat...? Voordat hij naar Irak vertrekt? Voordat hij trouwt?). De randen van de dansvloer zijn gevuld met tweetallen die zich bezighouden met tijdelijke interculturele ontmoetingen.

Tijd om naar huis te gaan. Genoeg gewandeld, genoeg gedanst voor vandaag. Maar eerst nog even een visburger halen bij de grote gele M.

Of twee.



Ook Shibuya verandert.

Ook de schattige geblondeerde meisjes van drie en een half jaar geleden raken steeds verder verwijderd van hun toekomstdromen.



Soms wil je de tijd even stil zetten. Om voor altijd zeventien te zijn.








3 comments:

  1. Ja, Shibuya, na Ginza en Shinjuku de derde in de rij van bezoeken en weer een totaal andere sfeer. Heel vitaal en bruisend, ondanks het geweldige consumentisme zoals jij dat noemt, de schijn van moderniteit.
    Ondanks de drukte, waar ik in bijvoorbeeld Amsterdam veel meer last van heb, goed te verdragen en boeiend.
    Zoek er geen Boeddha of Jizo, al zijn de 'goden' op de achtergrond wel aanwezig.
    Een treffend beeld, en ook de vis ziet er prachtig uit, hij is bereid zich te geven voor onze voeding, lijkt het.
    Wim

    ReplyDelete
  2. Tja, je zou kunnen stellen dat Boeddha en Jizo in Shibuya plaats hebben gemaakt voor andere goden... Maar aan de andere kant: ook als er een nieuw Love Hotel wordt geopend haalt men er even een priester bij om de zaak ritueel in te zegenen. Je weet maar nooit...

    Zoals religies in Japan meestal vreedzaam gecoëxisteerd en van elkaar geprofiteerd hebben, zo weet nu de geïnstitutionaliseerde religie handig gebruik te maken van allerhande maatschappelijke ontwikkelingen, zeker het consumentisme. Religieus toerisme floreert (tempels zien er geen bezwaar in samen te werken met reisbureaus en vervoersbedrijven, om maar eens wat te noemen), rituelen worden gemakkelijk aangepast aan de wensen van deze tijd (zo doen abortusrituelen het goed, als gevolg waarvan sommige tempels samen met abortusklinieken lange tijd gelobbied hebben tegen de legalisering van de pil), en amuletten met eeuwenoude sutra's beschermen tegen vliegtuigongelukken en terrorisme. Er zijn zelfs Hello Kitty-amuletten op de markt.

    Ook de uitbaters van Amida en Jizo hebben hun centen nodig...

    ReplyDelete