Ik ben een jongen van de jaren '80. Ik kan het niet uitstaan, dat nimmer aflatende gezanik van al die oude zakken over '74 en '78. Hoeveel geweldige goals Bergkamp en Kluivert ook maakten, altijd werd die zogenaamde 'gouden generatie' van toen er weer bijgehaald, en werden de prestaties van het heden afgedaan als toevalstreffers. Je maakt mij niet wijs dat die langharige babyboomers echt zo goed waren als hun generatiegenoten ons altijd willen doen geloven. Slap nostalgisch gelul over de goede oude tijd, verheerlijkt in herinneringen, constant herhaald in woord en geschrift. Je reinste mythevorming.
Vooral dat gemekker over '74 maakt me moe. Nationaal trauma, ammehoela. Wat kunnen mij die Duitsers schelen, ik heb niets tegen Duitsland. Van mij had Duitsland wereldkampioen mogen worden, in plaats van dat saaie antivoetbal spelende Spanje, dat zich met vier schandalig magere en onooglijke een-nulletjes naar de titel geschaakt heeft. En van dat eeuwige gekwaak over Cruijffiaans "totaalvoetbal" heb ik ook helemaal mijn buik vol. Wie vandaag de dag totaalvoetbal poogt te spelen wordt genadeloos van de mat geveegd. Cruijff zelf moet helemaal zijn snavel houden, dat is de grootste fantast van allemaal.
Had Nederland gewonnen, gisteravond, dan hadden alle goeie-ouwe-tijd-verhalen over die wedstrijdjes in de jaren '70 eindelijk de prullenbak in gekund. Dan hadden we nooit meer die ellende hoeven aanhoren. Dan hadden we oude zakken die nostalgisch het voetbal uit de tijd dat hun haren nog lang en hun harten nog links waren bezongen recht in hun gezicht kunnen uitlachen. Het was de ultieme overwinning geweest van mijn generatie op die van mijn ouders. Nooit meer dat slappe geouwehoer over West-Duitsland, een land dat al lang niet meer bestaat, of over die paal van Rensenbrink. Mijn generatiegenoten hadden geschiedenis kunnen schrijven, en zo de mythen van het verleden in een klap overbodig kunnen maken.
Wat was het mooi geweest, Nederland wereldkampioen zien worden in het paradijselijke Shangri-la, tussen de Tibetaanse tempels, op 3300 meter hoogte. Wat had ik mijn kinderen later dat verhaal graag verteld. De droom was zo mooi, alles klopte, het moest wel goed gaan. De goden waren aangeroepen, de vlaggetjes met soetra's wapperden voor ons, we hadden onze oranje voetbalshirts aan en onze vuvuzela bij ons. Dit was de nacht dat het zou gaan gebeuren.
Maar goden bestaan niet, en als ze wel bestaan, dan geven ze niet om voetbal. Of ze zijn gewoon gemeen. Want wat een godvergeten anticlimax was die finale. Wat een pokkenwedstrijd. Wat werd er slecht en lelijk gespeeld, wat werd er geschopt, wat werden de dromen ruw verstoord. En wie was die scheidsrechter, die kale gek, die als een gulle Sinterklaas kaarten uitreikte aan Nederlandse spelers, Spaanse overtredingen stelselmatig over het hoofd zag, en met twee foutieve beslissingen het Spaanse doelpunt inluidde? De man zal ongetwijffeld een grote berg renminbi van een Chinees goksyndicaat op zijn Zwitserse bankrekening gestort krijgen. Engelse eikel.
De commentaren laten zich raden. Al die voor kranten en nieuwssites schrijvende, over "mooi voetbal" mekkerende azijnpissers zullen wel weer klaarstaan met de botte bijl. Een matig Spaans elftal omhoog schrijven, de prestaties van Nederland omlaag halen - typisch Nederlands antipatriottisch gezeur. Ga toch fietsen. Spanje was net zo slecht als Nederland. Spanje is de kampioen van de armoede, die slechts zeer sporadisch leuke dingen heeft laten zien, die saai en conservatief gespeeld heeft, en die zijn vier laatste wedstrijden met veel mazzel steeds met een lullige 1-0 heeft gewonnen, als ware het Italie. Dat Nederland bij een overwinning ook kampioen van de armoede zou zijn geweest weet ik ook wel, maar dat zal me aan mijn reet roesten. Waar het om gaat is dat Spanje lelijk resultaatvoetbal speelde, met enkele leuke momenten tussendoor, meer niet. Het hele toernooi in ogenschouw nemend verdiende het dit kampioenschap nog minder dan Nederland.
Het was een rampzalige avond. Wie wel eens met mij voetbal gekeken heeft, weet dat dit het slechtste in mij naar boven brengt. Tijdens een enkele spannende voetbalwedstrijd vergaar ik meer slecht karma dan normaliter tijdens een hele maand, zo loop ik te vloeken en te schelden. Zo ook gisteravond. Het verlies werd helemaal ondraaglijk gemaakt door die brallende Tibetanen in de bar, die deden alsof ze zelf Spanjaarden waren, en met zichtbaar leedvermaak de teleurgestelde Nederlandse fans recht in hun gezicht uitlachten. Etters. Tenenkrommend, hoe voetbalminnende Aziaten tijdens belangrijke wedstrijden hun eigen nationale identiteit ontkennen, om zich voor te doen als Spaans, Braziliaans of Argentijns - terwijl ze niet eens weten waar die landen liggen, laat staan hoe de hoofdstad heet. Stelletje opportunisten.
Tot slot: dat die arme Robben die bal miste, dat was geen pech. Dat was je reinste zwarte magie. Er rust een vloek op Nederland, dat kan niet anders. We mogen gewoon niet winnen. Drie keer is immers scheepsrecht. Het mag niet. Dus misschien moeten we gewoon de onvermijdelijke conclusie trekken: God houdt niet van oranje.
Nooit zullen we wereldkampioen worden.
****************
Noot (hopelijk overbodig, maar voor de zekerheid): Voor de zuurpruimen onder u die geen stijlfiguren kunnen onderscheiden, en aan wie de schoonheid van sarcasme verloren gaat: gelieve een en ander met een korreltje zout te nemen, alstublieft. Muchos grazias.
No comments:
Post a Comment