Friday 20 June 2008

The Cumbria Way

Tot ziens, Londen. Ik wil weg van de constante chaos en ruis. Ik ben afgeknapt op de bureaucratie en het volstrekte gebrek aan flexibiliteit van academische en andere instellingen in dit land, niet in het minst mijn eigen universiteit. En bovenal heb ik schoon genoeg van de criminaliteit in deze stad. Als je binnen enkele maanden drie keer het slachtoffer bent van diefstal, waaronder een inbraak, voel je je toch echt minder veilig. Kortom, Londen is een mooie stad, maar ik hou het even voor gezien. Ik wil weer zuurstof.

Voordat ik naar 'huis' ga (wat dat ook moge betekenen - maar ik zal u dit keer een filosofische verhandeling besparen) rest mij nog een mooie wandeling in het noorden des lands. Samen met mijn ouders loop ik de Cumbria Way, die dwars door het Lake District gaat.

De wandeling begint in Ulverston. We laten het Laurel & Hardy museum links liggen en klimmen de velden in. De zon brandt ambitieus in onze nek, en belooft ons een mooie week. Het groen van de heuvels is helder en vol. We lopen langs ontspannen herkauwende koeienkuddes, langs afgelegen boerderijen en kneuterdorpjes. Het landschap wordt opgedeeld door middeleeuwse stenen muurtjes. Een jongedame wijst ons de weg, en redt ons zo van de hoorns van een boze stier. Ik krijg een hoognodig lesje botanica. Een kerkhof staat vol gevlochten Keltische kruizen.

We lopen het nationale park binnen. Weilanden maken plaats voor woeste velden vol struiken en rotsblokken. Slechts enkele bomen zijn erin geslaagd tijdens hun jeugd te ontkomen aan de malende schapenkaken die het landschap kaal houden. Ze malen rustig door, wandelaars of niet. Een flinke klim brengt ons naar een idyllisch bergmeertje. Een paartje zit te picknicken, en geniet van de zon, die denkt dat het augustus is. Een verdwaald boompje geeft een beetje schaduw; de schapenkeutels nemen we dan maar voor lief.

De middag vordert. De wandeling is iets te lang voor een eerste dag. Een groot, langwerpig meer met een bergachtige achtergrond geeft ons een voorproefje van de dagen die zullen volgen. Coniston ligt tevreden aan het meer. De jeugdherberg ligt fraai in een dal even voorbij het dorp. Er wordt snel gedoucht en verkleed, want wij moeten een pub opzoeken. Nederland speelt namelijk tegen Italië. Onder het genot van scampi en friet en een goede pint zijn wij Sneijder en Co Italië verpulveren. Dat belooft nog wat.

De tweede dag is nog mooier dan de eerste. We krijgen alle kleuren groen cadeau. Bolletjes wol met zwarte kopjes kijken vol verbazing onze kant op. Na de les botanica volgt nu een les Fries. Ik blijk een snelle leerling, it giet tige goed. We komen langs picture-perfect heldere bergmeertjes. Vogels zingen in allerlei talen. Op een terrasje in een kaarsrecht Engels tuintje drinken we thee en eten we onze sandwich. De nordic walking dames naast ons genieten van hun welverdiende scones.

Een brede beek leidt ons verder. We naderen een dorp, en het is spitsuur. Een eend verdedigt haar kindertjes moedig tegen de overenthousiaste hond die haar het leven zuur maakt. Als we het dorp achter ons gelaten hebben, komen we in Great Langdale, een groene sprookjesvallei omringd door majestueuze bergen. Hier willen we wel een nachtje blijven.

In een kamer van tien vierkante meter zijn vier stapelbedden gepropt. Elk bed wordt beslapen, al gaat het slapen moeizaam omdat een of andere idioot voortdurend met iets aan het roffelen is. Het dreunt dwars door mijn oordopjes mijn nachtmerries in. Als we er iets van zeggen, zegt hij dat hij bezig was muggen dood te slaan. Urenlang met je schoen op de muur slaan, om muggen weg te slaan...?

Ik was nooit een grote fan van English breakfast. Maar ik moet bekennen dat een vegetarisch English breakfast, met witte bonen en roerei en champignons en vegetarische worstjes en tomaten en aardappels en toast, een uitermate goede basis is voor een dag wandelen. Ik vind het steeds lekkerder.

De vallei gaat verder, weg van de beschaving, de leegte in. Hier groeien slechts gras en rotsblokken. We wanen ons in Scandinavië. De beek wordt almaar smaller en woester. Dan houdt de vallei op, en moet er geklommen worden. Jonge mannen met baarden bouwen een nieuw bergpad. De strijd met de zwaartekracht doet me goed. De bolletjestrui is voor mij, maar de zak drop begint aardig in omvang af te nemen. Na de klim volgt een stevige afdaling - zo gaat dat nu eenmaal met bergpassen. Helaas blijkt een onzer knieën niet bestand tegen de hoogteverschillen. We besluiten de etappe in tweeën te knippen. Een fraaie vallei met een nieuwe kabbelbeek brengt ons naar Rosthwaite, alwaar een schandalig luxe hotel met een heel zacht bed en een warm bad ons opwacht, en waar we verse meloen en vis voor het ontbijt krijgen.

De wandeling gaat verder. In het bos krijgen we gezelschap van een ree en haar jong. Zijn ruggetje is donker, en heeft witte vlekken. Ze kijken ons een tijdje aan, en springen dan geruisloos weg. We lopen verder, langs een van de grootste en bekendste meren van het Lake District. We zijn niet de enigen. Bejaarden lopen breeduit te drentelen, al dan niet bewust het pad versperrend. Een paar hele grote houten reuzenhanden begroet ons. Het is nog vroeg in de middag als we Keswick bereiken. Het gezellige stadje staat vol marktkraampjes. Elke straathoek heeft drie outdoorwinkels.

De laatste dag loop ik alleen, vanwege genoemd blessureleed. Het is de mooiste etappe van allemaal, in het minst gecultiveerde deel van het Lake District. Het eerste deel is bebost. Genadeloos halen de geuren gifzoete herinneringen naar boven. Antwoorden brengen nieuwe vragen met zich mee, en toekomst en verleden strijden in mij om voorrang. Het landschap wordt almaar leger, mijn hoofd nog even niet. Ik ga richting berg, maar loop eromheen, andere wandelaars achterlatend. Midden op het pad staat een eenzaam lammetje me aan te staren. Angstig hupt hij opzij, waarna zijn moeder hem naar veiliger oorden leidt. Nu ben ik helemaal alleen. Nu is het stil.

Zelfs de straaljager die op ooghoogte langs raast doet dat in stilte. Althans, zo lijkt het. Zijn roep volgt pas als hij al weer achter de bergen verdwenen is.

I wander lonely as a cloud. Steencirkels verraden een vol verleden, maar vandaag is er de stilte. Tussen de heideplanten hebben zeldzame vogels zich verstopt. Af en toe hoor je het klikkende geluid van een van hen. Ook de verlaten mijn zit vol nieuw leven. Ik laat mijn dromen maar dwarrelen.

Er moet geklommen worden. Een venijnig paadje leidt me langs een driftig beekje naar boven. Hier komen weinig mensen, getuige de verbazing op het gezicht van de schapen. De zwaartekracht moet andermaal zijn meerdere in mij erkennen, maar het is een pittige strijd. Dan ben ik boven. Op de top ligt een piramide van steentjes.

Het uitzicht is fenomenaal. Dit moet de hemel zijn. Of op zijn minst het werk van de hemel. Want als Toeval zoiets groots kan scheppen, dan verdient ze een andere naam.

Een lange afdaling volgt. Mijn pad verdwijnt, en ik dwaal veel te ver af naar het oosten. Maar ik weet mijn weg te vinden, en aan het eind van de middag bereik ik Caldbeck, waar ik verwelkomd word in een knus biologisch theehuisje.

In de pub in Penrith zien we Nederland Frankrijk verslaan. Mijn woeste vreugdekreet na de 2-0 levert mij een aantal meewarige blikken op. Maar na afloop van de wedstrijd krijg ik toch een paar welgemeende handdrukken. Men ziet Frankrijk hier graag verliezen.

En dan volgen de autoreis terug naar Londen, het inpakken van mijn boeken en andere spullen, het laatste avondmaal en de laatste nacht in mijn Londense kamer, de rit naar Dover, de bootreis naar Duinkerken, de rit naar Groningen, en het onvermijdelijke acclimatiseringsproces.

Dat duurt even.

1 comment:

  1. Eerdere reactie:


    Katsuo, 22 juni 2008:

    Hoe gaat het met je? Het spijt me, dat ik in zo lang niet geschreven... Tussen de veelkleurige idylle van mooie bergen en velden gaat het gevoel van moeheid volledig verloren!! Daar, met uitzicht op het meertje, wou ik van de lange zomeravonden genieten, zingen, en dansen...

    ReplyDelete