Thursday 29 May 2008

Dartmoor

Kale heuvels strekken zich voor ons uit. Pony's en schapen hobbelen rond. Ooit was hier een spoorlijntje, ooit was hier een dorp. Nu is er leegte. De wind waait ons woest in het gezicht. Nergens staat een boom. De wereld is van gras en mos, zover het oog reikt.

Stenen en muren en prehistorische fundamenten zitten vol verhalen, maar ze spreken een taal die we niet verstaan. In de verte zien we een perfect kegelvormige berg. De leegte zit vol met verschillen. De stemmen van de stenen gaan verloren in de wind.

Een middeleeuwse stenen brug nodigt ons uit een beek over te steken, maar we verkiezen de zuidkant. We zompen weg in het moeras. Het beekwater is koud voor onze voeten, de kiezels zijn verraderlijk, maar we mogen oversteken.

Een lammetje ging dwalen, en brak zijn pootje. De goede herder is in geen velden of wegen te bekennen.

De lucht betrekt. Kale heuvels maken plaats voor groene velden. Alles glooit. Varens, vingerhoedskruid en boterbloemen tieren welig. Weggetjes worden geflankeerd door hoge hagen.

Een steile trap leidt naar de camping. Iedereen is vriendelijk, iedereen praat over het weer. De wind raast almaar harder. Het kleine tentje wordt bestookt met harde windvlagen en venijnige regendruppels. De slaap is maar moeilijk te vatten.

Een natte tent weegt veel meer dan een droge. Weggetjes met hoge hagen en een modderig bospaadje brengen ons naar een lief restaurantje. Op de tafeltjes liggen geruite kleedjes. Een grote pot thee en dito baguette brengen weer wat nieuwe moraal. Het zonnetje breekt door.

Vrolijk stroomt de brede beek aan ons voorbij. We vieren het karige zonlicht met een vanilleijsje. Een gemengd bos brengt ons verder naar het noorden. Onder de bemoste boomwortels ligt een grote kabouterstad, compleet met marktplaats, flats, raadhuis en buitenwijken. Men laat ons passeren. Men slaapt, en laat zich niet zien.

De regen heeft bospaadjes doen veranderen in provisorische beken. Onze schoenen raken doorweekt. Maar het zonlicht speelt door de boombladeren, en het bos ruikt naar prachtige herinneringen, dus het geeft niet.

Een nieuwe camping heet ons welkom. De spaghetti smaakt prima. Een tekenfamilie blijkt het op mij te hebben voorzien. Acht kleine etters hebben zich in mijn benen geboord. Een voor een pluk ik ze er uit. Ergens blijft een piepklein hoofdje zitten. Ik maak me een beetje zorgen, wetende wat Lyme kan aanrichten. Rotbeesten.

De nacht is halverwege als het weer begint te regenen. Het houdt niet meer op, ook de volgende dag niet. De hemel huilt onafgebroken.

Een meneer werkt als kok in het midden van de moor. Zijn vrouw komt uit de Canarische eilanden. De auto is een sauna. Hij zegt doctor in de rechten te zijn. Hij brengt ons zo naar onze bushalte.

Exeter is een gezellig stadje, met scheve middeleeuwse huisjes en een prachtige kathedraal. Overal zijn winkels met outdoorspullen, overal winkels met bruidskleding. Die prachtige bordeauxrode jurk, als Ze die nou eens zou dragen, op de dag dat Ze ja tegen me zegt.

Ik brand een kaarsje voor mijn naamgenoot, naar wie de kathedraal genoemd is.

En de trein brengt ons weer terug naar Londen.

1 comment:

  1. Eerdere reactie:


    rachelle, 30 mei 2008:

    het was een fijne trip, aike. nogmaals dank!

    ReplyDelete