Friday 16 May 2008

De ambassade (vervolg)

Enkele weken geleden vertelde ik u over mijn ervaringen op de Nederlandse ambassade. Ik was daar om een nieuw paspoort aan te vragen. Daar ambassades per definitie ideologische schatkamers zijn, rijk aan mythen en symbolen, gaf ik mijn oren en ogen goed de kost. Het verband tussen mijn indrukken aldaar, en het betoog dat ik schreef aangaande de opkomst van nationalisme en de bijkomende uitsluitingsmechanismen in de huidige Nederlandse maatschappij, was snel gelegd. Maar ik heb u nog niet verteld hoe het afliep. Ik moest namelijk nog een keer terug naar de ambassade, om mijn nieuwe paspoort op te halen.

De vorige keer dat ik bij de ambassade was schitterde de Europese vlag door afwezigheid. Vertwijfeld vroeg ik mij af of de anti-Europese sentimenten nu al tot zo ver in het ideologische staatsapparaat (zie Althusser) waren doorgedrongen, dat de ambassade de Europese vlag in de ban had gedaan. Welnu, lieve mede-Europeanen, ik kan u gelukkig vertellen dat dat niet het geval is. Toen ik gisteren bij de ambassade kwam viel mijn oog direct op de fraaie blauwe vlag met gele sterren, die trots naast het oranje-blanje-bleu hing te wapperen. Ik slaakte een zucht van verlichting. Kennelijk zat hij de vorige keer inderdaad in de was.

(In dat geval zou het de moeite waard zijn om de ambassade te telefoneren en te vragen welk wasmiddel ze gebruiken. Het blauw was prachtig diep, het geel fel - zo zou ik mijn bonte was ook wel uit de machine willen zien komen!)

Normaliter kom ik te laat voor dingen. Het is een slechte eigenschap, maar moeilijk te veranderen. Wie met mij een afspraak maakt kan er vergif op innemen dat ik tien minuten te laat aan kom rennen (sorry dames). Maar dit keer ben ik voor de verandering eens te vroeg: wanneer ik bij de ambassade aankom, is het hek nog gesloten. Voor mij staan acht mensen in een rij te wachten. Na vijf minuten worden we binnengelaten.

Dezelfde bewakers als de vorige keer bemannen de poort. Sommige wachtenden mogen doorlopen naar het loket, andere moeten wachten. Het lijkt erop dat eenieder met een witte brief in de hand mag doorlopen, terwijl de mensen met een klein groen briefje moeten wachten. Prima, de witte brief zal vast een andere rituele betekenis hebben dan het groene briefje, zo gaat dat in bureaucratische tempels. Het patroon wordt echter doorbroken wanneer de man voor mij direct doorgelaten wordt, ondanks het feit dat hij eenzelfde groene briefje in zijn hand heeft als een tweetal jongens dat voor hem in de rij stond, maar dat wel moet wachten. Een zekere verbazing maakt zich van mij meester. De wachtende jongens dragen spijkerbroeken en leren jacks, en hebben een donkere huidskleur. De man die door mag lopen draagt daarentegen een krijtstreeppak en heeft een witte neus. Nee, het zal toch niet? Dat kan toch niet? Zou het niet zo kunnen zijn dat de meneer in het krijtstreeppak een ander soort groen briefje had dan de twee jongens die moesten wachten...? Wellicht, wellicht. Daar gaan we vooralsnog maar gewoon van uit. De wondere wereld van de bureaucratie is voor ons leken nu eenmaal moeilijk te doorgronden, en er is geen enkele reden om bewakingspersoneel te gaan lopen beschuldigen van klassenjustitie of, erger, racisme. Het was gewoon een ander soort briefje. Punt uit.

Het meisje achter het loket is nieuw, en weet nog niet precies wat ze moet doen. Misschien is ze een stagiaire. Het kost haar in elk geval de nodige moeite om de paspoorten te vinden van de kinderen van de Belangrijke Meneer die ongeduldig staat te wachten. Dat de meneer belangrijk is blijkt wel uit het maatpak dat hij draagt, de lange beige jas die hij daarover draagt (kan iemand mij vertellen waarom zichzelf belangrijk vindende heren altijd van die afzichtelijke lange beige of grijze jassen dragen?), het gemak waarmee hij zijn zachte G combineert met de hele hete aaRdappel in zijn keel, en bovenal de neerbuigende toon waarop hij het meisje terecht wijst als ze een foutje maakt. 'Nee, ik gaf u twéé paspoorten. Juist ja' - op de toon van 'nee, je mag niet nóg een ijsje, je hebt er al een op. Foei.' Meewarige blikken zijn haar deel. Omdat het even duurt voordat het zenuwachtige meisje alle paspoorten verzameld heeft die hij nodig heeft, biedt hij zijn excuses aan aan de Belangrijke Mevrouw die achter hem in de rij staat. Het 'excuses heuR, mevrouw', gaat gepaard met een misselijkmakende blik van innige verstandhouding. (Ach ja, loketgepeupelte, wat doe je eraan hè, hahaha.) Als hij eindelijk de juiste paspoorten heeft zegt hij, met zoetgevooisde stem, 'even de namen controleren heuR, ik heb het al eens meechemaakt dat die niet klopten.' Een arrogant lachje volgt. Dan loopt hij weg, de Belangrijke Mevrouw naast hem nog een prettige dag wensend.

Dan is het de beurt aan de Belangrijke Mevrouw. Haar onbegrensde minachting voor het meisje achter het loket komt tot uitdrukking in de koude toon van haar stem. Hoe is het mogelijk, dan heb je een gloeiend hete aaRdappel in je keel, en dan weet je het toch klaar te spelen om ijspegels in je stem te leggen. Knap hoor. 'Waar is uw brief?' vraagt het meisje voorzichtig. 'Ik heb geen brief ontvangen. Meneer ... vertelde mij dat ik hieR mijn paspooRten kan ophalen', blaft ze. Als het meisje haar de paspoorten geeft maar ze niet helemaal naar voren schuift, wordt ze afgeschoten met een verwoestend 'ik kan er zo niet bij'. Haar stem lijkt rechtstreeks uit de vriescel te komen. Vergeleken daarbij is Verdonk een warme persoonlijkheid.

De meneer in het krijtstreeppak krijgt zijn paspoorten snel. Het meisje begint er handigheid in te krijgen, zo lijkt. Dan is het mijn beurt. Ik begroet haar en geef haar de brief. Ze groet me terug en geeft me een voorzichtige lach. 'Ik kom mijn paspoort ophalen', zeg ik. 'Kunt u zich legitimeren?' vraagt ze. Nee, natuurlijk kan ik dat niet, 'want ik heb u mijn paspoort gegeven toen ik hier de vorige keer was.' Ja, daar zit wat in. Ze kijkt in het stapeltje paspoorten dat voor haar ligt, maar daar zit de mijne niet tussen. Waar zou dat ding dan zijn? 'Een momentje alstublieft,' zegt ze, terwijl ze me een nieuwe, verlegen lach schenkt. Geen probleem. Voor zulke mooie lachen kun je alle momentjes van de wereld van me krijgen.

Ze komt terug met haar begeleidster, die haar wijst op het bakje waar nieuwe paspoorten klaarliggen. 'En dan moet je even naar de foto kijken om te kijken of het echt die meneer is', instrueert ze haar. Het meisje kijkt naar de foto, en dan naar mij. Haar gezicht wordt rood. 'Ja, dat is hem', zegt ze zachtjes. Ze geeft me mijn nieuwe paspoort. Tot mijn oprechte verbazing en vreugde krijg ik ook mijn oude paspoort terug, ondanks het feit dat mij de vorige keer was medegedeeld dat dit niet mogelijk was daar het ding licht beschadigd was. Kennelijk heeft men zich vergist. Ik kan er niet mee zitten. Hoera, ik heb mijn mooie stempels nog!

Het meisje achter het loket schenkt me een laatste kwetsbare lach. 'Dag meneer, fijne dag nog.' Ik realiseer me dat de situatie er niet naar is om haar telefoonnummer te vragen. 'Dank u wel. U ook nog een fijne dag.' Heel even houden onze ogen elkaar vast. Dan loop ik weg. Ik hoop dat haar stage haar goed zal bevallen. Ik hoop ook dat het loketwerk haar niet al te veel zal afstompen en chagrijnig maken, en dat haar lieve lach nog heel veel mensen een mooie dag zal bezorgen.

Ik loop Kensington Gardens in. Het mooie weer is weer voorbij, maar het gras ruikt nog heerlijk groen. Plotseling sta ik oog in oog met het beeld van Peter Pan. Forever young... Dromend wandel ik verder.

No comments:

Post a Comment