Wednesday, 11 November 2009

Bericht van Tatou (VII) / De zomer van 2009 (III)

Tatou schrijft:

Hoi allemaal,

Hoe gaat het met jullie? Wauw, ik schreef mijn laatste verhaal al weer een half jaar geleden! Ongelooflijk. Sorry dat ik zo lang niets van me heb laten horen! Er is heel veel gebeurd sinds die tijd. Ik geloof dat Aike lang niet alles verteld heeft! Maar ik weet niet precies zeker wat hij allemaal verteld heeft want zijn Engelse verhalen begrijp ik niet zo goed. Hij had jullie in elk geval nog beloofd om te vertellen over onze reis deze zomer, in België en Italië, maar daar is hij nog steeds niet aan toegekomen, geloof ik. Natuurlijk omdat hij al die verhalen moest vertellen over de problemen met de papieren en over dat gekkenhuis enzo. Daar zat hij namelijk best wel mee. Pfff kun je het je voorstellen? Soms snap ik niet waarom mensen de dingen zo ingewikkeld maken als dat helemaal niet nodig is. Maar goed, ik ben dan ook geen mens. Ik heb niet eens een paspoort! ;)

In elk geval, ik vroeg aan hem of ik weer eens mocht schrijven op zijn weblog, en dat vond hij goed. "Zolang je geen fouten maakt met spelling" zei hij. Jaja zeker omdat hij nu weer Nederlandse les geeft, is hij bang dat er fouten op z'n weblog komen. Ook al heeft hij maar drie studenten, en eentje daarvan is Nhung! "Nou dan check je het zelf maar" zei ik. En zoveel fouten maak ik niet, en hij maakt er zelf ook best wel eens een!

Ik weet niet of jullie me allemaal kennen want mijn laatste verhalen schreef ik op Iwatabi, dat was de oude weblog van Aike voordat hij Rotsblog maakte. Voor wie me niet kent: mijn naam is Tatou, ik kom uit Knippingen, dat is de hoofdstad van Magnolia. Ik ben een gordeldier, en ik ben bijna drie jaar oud. Mijn hobby's zijn fotograferen en zingen, en ik hou heel veel van natuur, vooral van bloemen en vlinders. Aike vroeg me vorig jaar of ik met hem mee wilde op reis, om hem te beschermen tegen boze geesten en zwarte magie enzo. (Want ik ben een gordeldier, wij kunnen dat, ik weet ook niet precies hoe en waarom maar dat is onze natuur denk ik.) Maar ook gewoon voor de gezelligheid hoor. :) Nou dat wilde ik wel! Dus samen reisden we door Thailand, en Maleisië, en Indonesië, en Cambodja, en toen naar Vietnam. Het mooiste vond ik Toraja in Indonesië met de rijstvelden en de huizen die op boten lijken, en de tempels van Angkor Wat (vooral die in de jungle!) en ook die van My Son in de buurt van Hoi An. Heel mooi!

Nou zoals jullie weten zijn we verhuisd naar Hanoi, maar eerst waren we nog in Nederland geweest. Dat was wel leuk, even al mijn vrienden weer zien! En we waren op Ameland, een heel mooi eiland in de buurt van Groningen en Friesland, Aike en zijn familie waren daar al wel vaker geweest en Brompje (dat is een vriend van mij, een beer, die ook een oude vriend van Aike is) ook, maar Nhung en ik nog nooit. Supermooi daar! Toen gingen we fietsen in de duinen, en bramen eten, er zaten al een paar rijpe tussen. Lekker! Haha, en Nhung en Aike waren zo gewend aan het warme weer van Vietnam dat ze een jas droegen en een lange broek en een sjaal, terwijl alle andere mensen die daar fietsten alleen een t-shirt en een korte broek aanhadden. Die keken ons gek aan!

Daarna gingen we naar Leiden, want Aike had een congres daar, en daar ging hij een presentatie geven over die Japanner die geloofde dat de Japanners van de mensen uit de bijbel afstamden, van de broers van Jozef die naar Egypte ging, kennen jullie dat verhaal? Ik snap niet hoe ze toen zo ver konden reizen want ze hadden toen natuurlijk nog geen vliegtuigen of treinen, maar Aike zegt dat het niet zo belangrijk is of het echt zo gegaan is of niet, want hij wil alleen kijken naar het verhaal en wat ze daar mee doen maar niet of het echt waar is of niet. Maar ik vind dit verhaal niet zo leuk want die man geloofde dat Jezus terug zou komen om de wereld beter te maken, maar alleen als ze eerst een oorlog zouden voeren en heel veel mensen zouden doodgaan. Beetje raar. Maar goed, daar ging Aike dus over vertellen, en hij was heel nerveus want er waren allemaal Dokters die veel meer weten dan hij, maar hij was heel blij toen het afgelopen was want mensen waren heel positief!

We zijn ook nog een dagje in Amsterdam geweest, in het huis van Anne Frank, die hebben ze vermoord in de oorlog omdat ze een ander geloof had, net zo als miljoenen andere mensen. Als mensen bang zijn gaan ze altijd onschuldige andere mensen vermoorden. Net als toen met die Pol Pot, in die gevangenis en in dat veld met al die doodshoofden... Denken ze nou echt dat de wereld daardoor beter wordt!? Ik vind dat mensen soms maar rare dingen doen, word er soms wel een beetje verdrietig van. Ik snap niet zo goed waarom ze het fijn vinden om elkaar pijn te doen en dood te maken. En niet alleen elkaar maar ook de goden van de bomen en de rivieren, en de dieren die daar leven. Net als in die tekenfilm over dat meisje dat bij de wolven leefde, en die lieve god die op een hert leek, maar heel groot en gevaarlijk werd omdat de mensen zijn hoofd eraf schoten! Maar zo gaat het in het echt dus ook, alleen dan kunnen de mensen de goden niet zien en gaan ze maar door met kapot maken, tot het te laat is.

Maar goed, ik was aan het vertellen over deze zomer. We hebben gelukkig veel leuke mensen ontmoet. Haha, een vriend van Aike, Bram, kende me van de weblog, en was helemaal blij toen hij me in het echt ontmoette! Ik word nog beroemd zo... ;) We zijn ook nog in Den Haag geweest, waar we vorig jaar woonden, maar heel even maar. En toen gingen we met Jan, een andere vriend, mee naar Brabant en daarna naar België. In Antwerpen gingen we naar een opera maar we waren net een minuut te laat en toen mochten we er niet meer in, best stom, maar gelukkig was er later die avond nog een voorstelling, en toen gingen we eerst lekker picknicken in het park. Heerlijk! We waren ook in Gent, dat is een mooie stad met hele lekkere wafels en chocola, en ook lekker bier volgens Aike en Jan maar dat weet ik niet want dat lust ik niet. En er was een kroeg met allemaal trollen, een beetje eng maar supergezellig!

En toen gingen we nog naar Watou, dat is een dorpje heel dicht bij Frankrijk, we konden zo naar de grens lopen! Er was ook allemaal kunst, in de schuur en in huizen en een oud bejaardenhuis maar daar stonk het vreselijk, en zelfs in de kerk, daar was zo'n bagageband die ze op het vliegveld hebben, maar deze was heel klein en draaide alleen maar rondjes en er lag maar één koffer op, ik vond het maar raar. En er was een film van mannen die voetbalden tussen de rails, en allemaal ballonnen met gedichten, en heel veel gekke dingen, zoals een aap met allemaal wapens in zich, ik snapte het niet echt. Maar de omgeving was wel heel mooi, met akkers op de heuvels en bloemen en braamstruiken in de berm.

Nou en toen gingen we dus naar Rome! Daar konden we logeren bij Luca, onze oude huisgenoot uit Londen, en zijn vriendin Ilaria. Wauw, wat is Rome mooi zeg! Ik weet niet meer alles wat we gedaan hebben maar er waren hele grote en mooie kerken, en oude tempels van de Romeinen, en het lekkerste ijs van de wereld, en op een avond gingen we met de auto naar een heel mooi oud huis in de bergen met een grote tuin vol fonteinen. We wandelden heel veel en we hebben ook muntjes in die andere beroemde fontein gegooid, dus dat betekent dat we nog een keertje terugkomen! Ik hoop het!

Nou toen gingen we dus weer terug naar Vietnam. Eerst gingen we met het vliegtuig naar Moskou, dat is in Rusland. Bah, ik haat Rusland! Op de heenweg was het heel erg druk want een paar honderd mensen moesten door een gangetje met één loket, en het was veel te vol dus sommige kleine mensen raakten verdrukt en stikten zowat, we moesten wel twee uur wachten. En de mensen van het vliegveld hielpen niet en waren heel stom, een hele grote lelijke vrouw riep de hele tijd "Zaffie Ja From Ganoi! Zaffie Ja From Ganoi!" en niemand snapte wat ze bedoelde tot Aike het vertaalde en zei: ze bedoelt Sofia (dat is de naam van een stad, ik ben vergeten waar). Nou en toen we eindelijk erdoor waren wilden we wat te drinken kopen en toen snauwde zo'n boze juf: "Roebel only! Roebel only!" Maar toen we uit de automaat roebelgeld probeerden te halen kregen we niets.

Dus op de terugweg hadden we allemaal flessen met kraanwater uit Rome meegenomen, en op het vliegveld in Rome ging alles goed en ze waren heel vriendelijk, maar toen waren we in Moskou in het midden van de nacht, de enige die moesten overstappen, en daar was een hele boze jongen en Aike zei dat hij de zoon was van de vorige president maar dat geloof ik niet, maar misschien omdat hij er net zo uitzag. Die ging heel moeilijk doen over bagage, terwijl we helemaal niet zo veel hadden, en hij wilde extra geld en zat ons echt te pesten, ik zag Aike kwaad worden maar ik fluisterde blijf rustig, en gelukkig bleef hij rustig en uiteindelijk konden we er door. Wat een rotmensen die Russen! In elk geval die op het vliegveld werken. Nou toen moesten we heeeel lang wachten want we mochten niet de stad in, vraag me niet waarom maar het mocht niet. Maar we hadden eten bij ons en spelletjes dus dat was niet zo erg.

Nou en toen waren we weer in Vietnam! Eerst in Hoi An, en Nhung ging naar Saigon maar ze moest weer terug want ze mocht niet de master doen want ze was een paar dagen te laat. Sorry, wat voor onzin is dat nou weer? Wat maken mensen zich toch druk om stomme regeltjes, wat maken jullie het jezelf soms toch moeilijk zeg! Toen zijn we dus naar Hanoi gegaan. We hebben een huisje gevonden maar het is hier heel druk en veel lawaai dus nu gaan we al weer verhuizen naar een ander huis. Ik vind het wel gezellig dat ik nu niet meer alleen thuis ben: Brompje is er, en Big en Ed de kikker en Grijsje het konijn en Benjamin de zeehond. Dus dat is wel leuk.

Maar ik mis het reizen wel, vooral het wandelen in de bergen, en de tempels, en natuurlijk het strand van Hoi An. Ik hoop dat we snel weer op pad gaan! Ook omdat ik Hanoi niet zo leuk vind. Wel de Van Mieu, dat is de literatuurtempel, met allemaal stenen schildpadden, en ook het grote meer. Maar verder niet want de lucht is vies en er groeien nergens bloemen en 's nachts kun je bijna geen sterren zien. Maar ik ben vooral bang om naar buiten te gaan omdat ik bang ben dat ze me opeten... Echt waar, dat is niet grappig! Mensen eten hier zoveel vlees, echt alles wat beweegt. Voor de deur van ons huis zit een man met een tafeltje vol lappen vlees en organen en varkenspoten, en overal zie je kippen hangen met hun koppen er nog aan, alleen hun veren zijn ze kwijt.

Maar het ergste is het verhaal dat Aike me laatst vertelde. Hij was met Nhung hier in de buurt en ze wilden een hapje eten, maar konden geen restaurant vinden, dus toen ze eindelijk een vonden gingen ze daar naar binnen, ook al zaten er buiten vogels in kooien. Ik was er niet bij, anders had ik ze wel gezegd om te draaien! Nou toen gingen ze zitten, en zagen een aquarium met rijstwijn, en er lag iets groots en zwarts in en toen ze beter keken bleek dat het een zwarte beer was. Echt waar, een dode zwarte beer! :( Meestal doen ze de rijstwijn in flessen met slangen of schorpioenen, maar nu dus met een beer... Ze zijn toch gebleven, maar bestelden alleen eten zonder vlees, maar dat was niet lekker. (En ze moesten ook nog teveel betalen, dat moet soms omdat die mensen denken dat een buitenlander meer geld heeft, stom hè?) Toen keken ze nog eens op het menu en toen bleek dat ze allemaal dieren verkochten die in de jungle wonen en bedreigd zijn... Stekelvarken en krokodil en zeldzame vogels en marters enzo... En ook... schubdier! Echt! Nou als die idioten hier schubdieren eten, dan lusten ze vast ook gordeldier! Dus ik ben nu bang als we de straat op gaan, en durf niet meer in het zijvakje van de rugzak te zitten... Stel dat iemand me ontvoert... :(

Nou goed, ik hoop maar dat we snel ergens anders heen gaan. Morgen is Nhung jarig, en om dat te vieren gaan we overmorgen naar de Parfum Pagode, dat is een beroemde tempel in de bergen. Daar hebben we allemaal veel zin in! Dus gelukkig zijn er ook leuke dingen om te doen. Brompje en ik geven haar voor haar verjaardag dat boekje over de kleine prins, dat had Aike gevonden in het Vietnamees. Hij geeft haar in elk geval Momo, en nog twee andere boeken, eentje over Boeddha en een van een Nederlandse schrijfster, die was ook vertaald.

Tot slot: hier nog een paar foto's van mij en ons die jullie nog niet gezien hebben. We wilden er ook nog een aantal op facebook zetten, maar daar kunnen we nu niet op, want dat mag niet van de regering... Tja. Rare jongens, die mensen!

Heel veel liefs!
Tatou


Voor de poort naar de Ngoc Son tempel, in Hanoi


Nhung, Aike en ik, bij het Hoan Kiem meer, Hanoi


Nhung en ik

Voor het Hoan Kiem meer, met op de achtergrond de schildpaddentoren


De vuurtoren van Ameland

Lekker, pannenkoeken! :)


Mijn eigen windmolen!


De Martinitoren, Groningen


De Westerkerk, Amsterdam


De Munt, Amsterdam


In Leiden


Voor de hofvijver in Den Haag


Ook in Den Haag

In Antwerpen


In Gent

Uitzicht over de Graslei, Gent


Lekkere wafels!


Bij 'Het Lam Gods'


Op het Sint Pieterplein, in Vaticaanstad!

Voor de Sint Pieter

Waren we nou in Rome, of toch in Athene...? ;)

Bij de brug met de engelen

Voor het Pantheon

De San Giovanni di Laterano

Marcus Aurelius en ik

Bij het Forum Romanum

Nhung en ik

Voor het Colosseum

Tuesday, 10 November 2009

Waken

http://www.fi-donc.nl/artwork/ajk/ajk0138dolf.jpg

Het was een klein blauw regeltje op nu.nl, niet meer dan dat, maar het trok mijn volledige aandacht. 'Herman van Veen bedreigd om PVV-uitspraken', stond er. Ik werd op slag verdrietig. Van Veen is een zanger, een clown, en een groot verhalenverteller. Hij is de man van de zachte maatschappijkritiek (Alfred J. Kwak, Opzij, De bom valt nooit), van de hoop (Signalen), van de nostalgie (Hilversum III, Adieu café) en van de liefde (Liefde van later, Anders anders, Anne). Hij is geen man van haat, geen man van polarisatie. Hij is een troubadour, hij moet een spiegel zijn, dat is zijn rol. Maar als zelfs een troubadour niet meer mag zeggen en zingen wat hij denkt, omdat hij door aanhangers van nota bene de 'Partij voor de Vrijheid' middels doodsbedreigingen het zwijgen wordt opgelegd, is het einde van de vrijheid zoek. Ik heb het eerder gezegd: de grootste bedreiging voor de vrijheid in Nederland is de zogenaamde Partij voor de Vrijheid.

Bagatelliseren en goedpraten is evenmin een oplossing als negeren. Benoemen moeten we. Dat is precies wat Van Veen deed, tijdens die toespraak in Utrecht. Hij zei dat de PVV een fundamenteel ondemocratische structuur heeft; dat ze geen politieke partij is, maar een beweging rondom één individu, die alle macht heeft. Daar valt verdomd weinig tegen in te brengen. Hij zei dat we ervoor moeten waken dat de partij zich niet ontwikkelt tot een NSB-achtige totalitaire beweging, die, als ze aan de macht zou komen, onze rechten en vrijheden zou inperken. Dat is niet overdreven. Momenteel wordt de vrijheid van meningsuiting al bedreigd door een nieuw soort politieke correctheid, waarin eenieder die de geestverwanten van Fortuyn en Van Gogh van repliek dient verweten wordt bij te dragen aan een klimaat van demonisering. Wie weigert zich daarnaar te schikken, krijgt een proces aan zijn broek, en/of wordt bestookt met beledigingen en bedreigingen. De omgekeerde wereld, natuurlijk: Wilders en zijn maten demoniseren zichzelf, omdat het ze electorale winst oplevert. Jammerlijk verklaart hij zichzelf tot martelaar voor de vrijheid van meningsuiting, maar ondertussen doen zijn stromannen alles wat ze kunnen om anderen diezelfde vrijheid te ontzeggen.

Het gevaarlijkste is misschien wel het klimaat van haat dat geschapen is. Wilders is daar niet alleen verantwoordelijk voor. Lees een willekeurig internetforum, en u zult versteld staan van de grofheden en discrimerende opmerkingen die u daar zult aantreffen. U hoeft niet eens naar Geenstijl of de Telegraaf, trotse koplopers van de vuilbekkerijcultus, om een indruk te krijgen van het soort uitingen dat momenteel in zwang is: de sites van de Volkskrant, het AD of nujij.nl volstaan. Wanneer politici openlijk spreken over het breken van neuzen van journalisten of het neerschieten van 'Marokkaanse' jongeren, dragen zij bij aan een verdere verheerlijking van geweld in het publieke discours. Dan heb ik het nog niet eens over het ongestraft plegen van geweld in regeringsgebouwen. De normalisering van het spreken in gewelddadige bewoordingen is een gevaarlijke ontwikkeling, zeker wanneer deze gepaard gaat met een anti-democratische partijstructuur, het systematisch uitsluiten van een hele bevolkingsgroep, en utopische toekomstbeloften. Dat zijn zo'n beetje de klassieke kenmerken van een fascistische beweging. De stap van woorden naar daden wordt steeds kleiner, vrees ik. Aan de legitimatie van die daden wordt namelijk hard gewerkt.

Sterkte, Herman. Laat je niet tot zwijgen brengen. Blijf waakzaam, we hebben je nodig.




Tuesday, 3 November 2009

Air


For some reason, the things that are the most important to us are the things we don't usually give much thought to. Most of us have a place to live, can afford three meals a day, have caring family and/or friends, and are healthy most of the time - and most of us take these things for granted. You don't realise how precious they are until you are confronted with the possibility of losing them. Of some things you don't even realise the importance until you actually lose them.

I never really knew what it is like to have little freedom, to feel restricted in what you say and do, or to have family put pressure on you to do what they want you to do. I never really knew what it is like to be discriminated against, and insulted, because you are in a mixed relationship or have a different skin colour. I never really knew the importance of having the freedom to make your own choices, to be who you want to be, to express opinions and affection. Until I settled in a small town in central Vietnam, and fell in love with a young Vietnamese woman.

I guess the realisation of the importance of these things was the main reason why we chose to leave, and live in the capital city instead. We felt restricted, and we wanted the freedom and independence to live our own lives, free from pressure and gossip. And by focusing on these things we may have underestimated the importance of some other things - things we had taken for granted perhaps a little bit too much.

Hanoi is a charming city, at first sight at least. Its old town is lively and bustling, there are quite a few pretty temples scattered around the city, the draft beer and street food are cheap and tasty, and there is a number of interesting nationalist memorial sites and museums. Sure, the traffic is busy, but when you're just visiting you don't really mind. I didn't, at least, as I had gotten used to the insanity of the traffic in Southeast Asian cities. Besides, there are more job opportunities here than in central Vietnam. In sum, the city appealed to us.

I have lived in big cities before. Both London and Tokyo can be very hectic and crowded at times, and have their fair share of pollution. But at least both cities have some quiet neighbourhoods, where you can enjoy a nice stroll, as well as a few decent parks. And if you need to really get away from it all, you just get on a train and go for a day walk (neatly marked) somewhere in the green countryside or mountains, far removed from the sound of motorised vehicles.

Hanoi doesn't have any of that. There are hardly any parks. In fact, there are virtually no patches of green to be found. Pretty old neigbourhoods have turned into traffic hells. There may be some nice countryside around the city, but in order to get there you need to drive your motorcycle on dusty roads with heavy traffic for at least an hour and a half. And the really beautiful places are too far removed to be visited as a day trip (alas, I don't have two days off in a row).

It's not like I never realised the importance of a clean environment. In fact, I was one of those kids who walked around in a Greenpeace t-shirt with a picture of a footprint, saying 'The only thing you should ever leave on the beach', and a baseball cap saying 'Hiro-Chirac' (to protest against France's nuclear tests in the Pacific). I have always loved nature - forests, in particular - and I got (and get) very angry when I see people litter. I have supported the Dutch green party for as long as I can remember. But even though they partly defined my identity, environmental issues always remained a little abstract. 'Sure, they are important, but they don't affect us directly' - I'm sure you know the feeling.

That has changed. If there's one thing I've learned since I came to Hanoi, it is the importance of a clean environment - not only as an abstract concept, but as a real concern, right here and now. Serious pollution really does influence the way you feel, physically as well as mentally. Since moving here, I have suffered from a burning feeling in my eyes, a sore throat, chest pains and headaches, which I all contribute to the polluted air. A face mask doesn't really stop you from inhaling dirty fumes, especially if you have to commute during rush hour. After a couple of weeks driving around here, you notice the effect on your health.

In addition to air pollution, there's the problem of noise pollution. I've lived in noisy places before, and I'm not extremely sensitive when it comes to noise. I wasn't, at least. But I simply can't stand the constant sound of traffic permeating our living room anymore. The horns in particular are annoying. My reaction is physical: even when I don't pay any attention to it, the noise makes me extra alert and nervous, and makes my blood pressure rise. Needless to say that when I go out on the street, it gets even worse.

Of course, I am to blame as well. I also commute by motorcycle, use gas, and blow my horn when needed. I could justify this by saying that commuting by bus would only make things worse, as those old Hanoian buses are highly polluting second-hand Korean crap. More importantly, they are extremely slow - commuting by bus would take me twice to three times as long as commuting by bike. I could also get a bicycle, but the problem is that cyclists are exposed to pollution longer than motorcyclists as they go much slower. Besides, it is not exactly the savest way to get around the city. Despite all this, it is an undeniable fact that during the past couple of months, my carbon footprint has increased quite dramatically, and I have made a small but real contribution to environmental pollution.

I've suffered from a sore throat and headaches for most of the past three weeks. I didn't really get sick, but I didn't really feel well, either. Fortunately, today, I felt slightly better. This afternoon, I wanted to go to the supermarket to buy a few things. As the supermarket is only ten minutes by foot, I thought I might as well walk there, in stead of going by bike. A leisurely stroll, or so I thought. I hadn't really thought about the big road I had to cross in order to go there though. Well, by the time I had finally made it to the supermarket, I felt dizzy, my head was thumping and I was coughing - thanks to the insanely heavy traffic.

When I walked back, I noticed a small canal near my house. The water was dark gray, and smelled of rotten eggs. The canal turned out to be an open sewer. It was one of the dirtiest things I had ever seen. I felt like I had to vomit, and quickly walked on. Children were playing on the pavement, oblivious to the smell. This must be one of the unhealthiest cities in the world, I thought.

Clean air is one of those things that you don't appreciate until you lose it. So is silence. But who would have thought that happiness, a good health and peace of mind are so largely dependent on such basal things, and that air and noise pollution affect our physical and mental wellbeing so directly and strongly. It's one thing to read about it, it's quite another thing to personally experience it. The environment really does concern us, it turns out - more so, even, than I had ever imagined.

I am longing for mountains, forests and deserted beaches. I am longing for a place without any motorbikes or cars. I can't wait to get out of here: out of this apartment, out of this city, and eventually, out of this country. I want to inhale some fresh air.

I learned my lesson.

Miró and Saturn


I'm running. I'm late, as usual, but only a few minutes, so I hope they'll still let me in. When I arrive at the theatre building, there's nobody at the entrance to check my ticket. The door is open, and I enter the front hall of the building. It is unusually dark, and there are many people sitting and standing around.

It's hard to determine whether the show has already started, or not yet. Clearly, this is not a regular theatre performance, as it doesn't take place on the main stage. In stead, there are many short performances going on simultaneously in the front hall, on the stairs, and in different rooms backstage.

I leave the front hall, as it is too full of people, and go to the room on the right. There are a number of big cubes scattered around, on which people are sitting. I find a place on one of them. Next to me is an old friend. We were in the same theatre group when we were teenagers, but I'm not sure whether she remembers me. She is wearing some sort of uniform, and it occurs to me that she might actually be one of the actors who is doing this performance.

As she doesn't talk, I figure that the performance hasn't started yet, and I ask her how long the show will continue. She smiles vaguely, and says 'late at night'. I ask her when the interval is, as I didn't have time to go to the toilet before the show, and she says that it's up to me. I don't understand what she means, and I want to ask her, but she looks the other way. The performance seems to have started.

She talks with some other girls, who were in the same theatre group as we. They don't look much older than they did back then. All of them wear uniforms, some are standing on the cubes. I have no idea what they're talking about, but I may be the only one - some other people in the audience are very much involved, and participate by loudly giving their opinion. Maybe they're part of the performance too, who knows. It's so dark that I can hardly see their faces.

Nobody seems to know tonight's program, the visitors nor the actors. At least, that's what they pretend. But perhaps there really isn't any, and I should just accept. I figure that as it's impossible to see everything anyway, I might as well just walk around and see what's going on in some of the other rooms. So I walk around the building, which is filled with intriguing contemporary artworks, whose meaning I don't understand, and sudden outbursts of incomprehensible theatre performances. Overall, the place is pretty dark, but the lighting in some rooms is mysteriously beautiful.

Gradually, the boundaries between art and reality, and those between actors and visitors, get blurred. For some time, I'm walking around with another old friend, but then he suddenly disappears when he has found the room where he is supposed to give a performance - or so I guess. Or was it me who disappeared? I feel like I'm the only one who doesn't really understand what's going on here, the only one who doesn't know their part, the only real outsider in the building. Fortunately, nobody notices, and nobody pays much attention to me.

I continue walking around alone, admiring the artworks, most of which I don't understand - and most certainly will not remember this morning, when I wake up. One exception is the small room where a female artist is making pencil drawings. All her drawings have teddybears on them, but they're not really teddybears, as they're actually made up of other things. I don't get too close, so I can't see what it is the teddybears are made up of. Actually, I don't want to find out, as the drawings strike me as very violent, even though the artist seems normal enough.

I continue my journey through the building, and come across an amazing painting. It could have been made by Miró, if only it wasn't almost completely black. It's a painting of a bed, in which a couple is sleeping. Their eyes are open, yet they sleep. One of them has a white face, the other one a black face. They seem happy, despite the fact that there is very little colour on the painting: just some tiny patches of yellow and blue near the edges. They could have been us.

In the next room, I see a magically colourful painting of a planet, seen from an unusual angle. It has shades of purple and green in it. The artist, who is present in the room, tells me he is inspired by the findings of astronomy and science, which he turns into more abstract, dreamlike images. He shows me satellite images of a spaceship landing on Saturn, saying this is the original footage of the moment humans first set foot on the planet. Only then do I realise that I must be in a faraway future.

I wake up.