Monday 7 June 2010

Een taal leren

Wanneer ik door een buitenlander in het Nederlands word aangesproken, praat ik altijd in het Nederlands terug. Ook al kan ik aan zijn accent horen dat hij uit Engeland, Duitsland of Verweggistan komt, en ook al is zijn kennis van het Nederlands nog zo beperkt, als hij de moed heeft Nederlands te spreken, dan moedig ik dat aan. Ook spreek ik buitenlandse vrienden die bezig zijn de Nederlandse taal te leren regelmatig in het Nederlands aan. Het belangrijkste voor het goed leren van een taal is immers het overwinnen van psychologische barrières als gêne en onzekerheid. Dus spreek maar, klets maar, maak maar fouten - zo leer je het snelst. Ik help je graag.

Ik ben daarin niet uniek, maar ik behoor wel tot een minderheid. Veel meertalige mensen hebben de vreemde neiging anderen het recht te misgunnen zich hun taal eigen te maken. Dat geldt nadrukkelijk niet voor mensen die Engels als moedertaal hebben, want hun taal is de huidige lingua franca van de wereld. Het geldt nadrukkelijk wel voor mensen die een taal spreken die min of meer direct verbonden is aan een bepaalde nationale identiteit, zoals Nederlanders, Fransen, Japanners en Vietnamezen.

Voorbeelden te over. Toeristen in Frankrijk mogen graag mopperen over het feit dat weinig Fransen Engels spreken, maar daar staat tegenover dat veel jonge Fransen die wel de Engelse taal beheersen de vervelende neiging hebben met niet-francofone anderen überhaupt geen Frans te willen spreken. Zo hebben in het buitenland woonachtige Fransen niet zelden de gewoonte hun eigen taal volledig te vermijden, tenzij ze met landgenoten zijn (in dat geval schakelen ze opgelucht over op die verfoeilijke jeugdtaal van ze, quoi, waarbij alle nedroow diaardegmo worden, quoi). Als je ze in accentloos Frans aanspreekt, loop je het risico in het Engels gevraagd te worden waarom je Frans zo goed is, en waar je het geleerd hebt - met een zwaar accent, natuurlijk, want de eerste Fransman die accentloos een vreemde taal spreekt moet nog geboren worden.

Japanners kunnen er ook wat van. Gek genoeg zijn mensen in Japanse grote steden er inmiddels aardig aan gewend buitenlanders te ontmoeten die vloeiend Japans spreken, maar zodra ze de grens oversteken verandert dat, en komen nationalistische reflexen op. De meeste Japanners die ik in Vietnam ontmoet heb weigeren domweg mij in het Japans te beantwoorden, en brabbelen dus maar een beetje in hun beroerde Engrish. Misplaatste beleefdheid? Misschien, maar volgens mij ligt er iets heel anders aan ten grondslag: de diepgewortelde overtuiging dat de Japanse taal het unieke geestelijke eigendom is van het Japanse volk, nauw verbonden aan nationale identiteit, principieel niet te doorgronden door buitenlanders. In Hoi An, waar ik Japanse les gaf aan het plaatselijke universiteitje, kreeg ik zelfs te maken met subtiele pesterijtjes - geheel onschuldig, maar bijzonder effectief in het ondergraven van zelfvertrouwen.

Ik hou er niet van met Fransen, Japanners of Duitsers Engels te moeten spreken. Ik spreek liever Frans, Japans of Duits - of Nederlands, natuurlijk. (Ik hou er eerlijk gezegd ook niet van met Spanjaarden, Italianen of Zweden Engels te spreken, maar mijn kennis van het Spaans, Italiaans en Zweeds is dusdanig beroerd dat er weinig anders op zit.) En ik hou er ook niet van met mijn vrouw Engels te spreken. Liever communiceer ik in het Vietnamees of het Nederlands. Helaas is onze kennis van elkaars talen nog beperkt. Maar ik spreek inmiddels gelukkig een aardig mondje Vietnamees, al is het nog verre van voldoende om een serieus gesprek te kunnen voeren.

Er is één probleem. De grammatica van het Vietnamees is weliswaar eenvoudig, de uitspraak is dat niet. Wie een klinker een tikje ongewoon uitspreekt, of met de verkeerde intonatie, wordt niet begrepen. Vietnamezen zijn bijzonder slecht in het verstaan van vreemde accenten, al zijn woordkeuze en grammatica nog zo correct. Dat is opmerkelijk, gezien het feit dat 'het' Vietnamees helemaal niet bestaat. Geen mens spreekt algemeen beschaafd Vietnamees. 'Het' Vietnamees is een verzamelnaam voor ten minste vier verschillende talen, en tientallen dialecten. Deze vertonen weliswaar flinke gelijkenis, maar kennen ook aanzienlijke verschillen, juist op het gebied van de uitspraak van klinkers en tonen. (Voor de goede orde: dan hebben we het nog niet eens over de tientallen minderheidstalen die Vietnam kent - die zijn vaak helemaal niet verwant aan het Vietnamees, maar bijvoorbeeld aan het Thais, het Khmer of het Tibetaans.)

Een voorbeeldje: vraag iemand uit Hanoi, iemand uit Haiphong, iemand uit Vinh, iemand uit Danang, iemand uit Saigon en iemand uit Can Tho om het woord phở (het meest populaire nationale gerecht) uit te spreken, en je krijgt zes verschillende antwoorden. Dat kleine vraagtekentje op de klinker staat voor een bepaalde intonatie, maar niemand schijnt te weten wat de juiste intonatie is.

Mijn uitspraak is aanzienlijk beter dan die van vrijwel alle buitenlanders die ik hier ontmoet heb. Eenoog in het land der blinden, dat weet ik wel, maar ik wil maar zeggen dat mijn uitspraak weliswaar niet perfect is, maar toch alleszins acceptabel. Echter, mijn probleem is dat mijn vrouw een andere taal spreekt dan het Vietnamees van Hanoi - en natuurlijk neem ik haar uitspraak over. Zij verstaat me prima, en complimenteert me geregeld met mijn uitspraak. Maar als ik Vietnamees probeer te spreken met de dames op het kantoor van mijn school verdwijnt mijn zelfvertrouwen als sneeuw voor de zon.

Zoals gezegd: Vietnamezen zijn beroerd waar het gaat om het herkennen van woorden, zodra deze met een ander accent uitgesproken worden. Het is een van de redenen waarom mijn vrouw als ze met mensen hier spreekt vaak meermalen moet herhalen wat ze zegt. Dat probleem heb ik ook. Als je, als beginnende spreker van een taal, keer op keer niet-begrijpend wordt aangekeken, wordt de drempel om die taal te gaan spreken steeds hoger. Het simpele woordje để sau (later), waarvan ik de precieze intonatie was vergeten, bracht me enkele wanhopige minuten. En toen ik iemand vroeg of ze een markt of winkel wist waar we goede bưởi (pompelmoezen) zouden kunnen krijgen, werd ik recht in mijn gezicht uitgelachen. Ik sprak het woord volgens mij correct uit, precies zoals ik dat al een jaar doe, en precies zoals mijn vrouw het uitspreekt - maar het deed mijn gesprekspartner denken aan een niet-zo-netjes woord voor penis.

Hallo zeg, als ik eens zou beginnen mensen hier uit te lachen elke keer als ze fork uitspreken als fuck, of soortgelijke foutjes maken... En dit was niet eens een fout, het was simpelweg mijn accent. Hoe dan ook, dergelijke reacties zijn funest voor je zelfvertrouwen, en behoorlijk irritant. Zo worden mijn pogingen Vietnamees te praten effectief de grond in geboord.

Waarom zouden ze het doen? Begrijpen ze me echt niet? Misschien, maar doe dan op zijn minst een poging tot goed luisteren. Ook mijn vrouw wordt vaak niet direct begrepen, maar zij wordt niet in haar gezicht uitgelachen. Als een Braziliaan met een Zuid-Limburgs accent een gesprekje aanknoopt met iemand in Franeker zal hij ook niet direct begrepen worden. Dat hoeft ook niet. Maar geef hem op zijn minst de kans te zeggen wat hij wil, en doe je best te luisteren. Er is niets mis met een keertje 'wat zeg je?' vragen.

Maar ik geloof dat er meer aan de hand is, en dat er onbewust eenzelfde motief speelt als in het geval van veel Japanners. Vietnam is een uniek land, met een unieke taal, natuurlijk homogeen, en anders dan elk ander land, zo gaat de mythe. Het niet erkennen van de pogingen van de ander de taal te leren is een manier om jezelf als natie af te zonderen. Jij bent een buitenstaander, spreek jij maar lekker Engels, zoals het hoort - zo lijkt de boodschap te luiden. Het is een vorm van exclusivisme. Alsof je, wanneer je Vietnamees spreekt, een poging doet een taboe te doorbreken, en de natuurlijke orde der dingen in de war brengt. Uitlachen is dan een succesvol sanctiemiddel.

Maar dat mensen die in een talenschool werken zo weinig pedagogisch inzicht hebben, vind ik tamelijk schokkend. De enige die me daadwerkelijk aanmoedigen in mijn leerproces, en me complimenteren met mijn paar woordjes Vietnamees, zijn degenen van wie je het het minste zou verwachten: de schoonmaaksters. Hun enthousiasme naar aanleiding van een paar eenvoudige zinnetjes van mij is even hartverwarmend als bemoedigend.

3 comments:

  1. Heel herkenbaar, Aike. Koreaans is volgens mij een stuk makkelijker uit te spreken dan Vietnamees, maar veel Koreanen spreken niet graag Koreaans met buitenlanders, ook al verstaan ze alles. Ik heb in Korea ook ervaren dat het de mensen zijn die echt geen enkel woord engels kunnen blij en dankbaar zijn als je ze in het Koreaans aanspreekt. De lui die een beetje halfbakken Engels kunnen zullen altijd Engels terugspreken, hoe goed je Koreaans ook is. Ik zeg dan altijd maar dat ik niet uit een Engelstalig land kom. Wat ik wel ontzettend waardeer is dat juist de mensen die vloeiend, maar dan ook echt vloeiend Engels spreken zeer bereid zijn om Koreaans met buitenlanders te spreken. Het lijkt welhaast of ze de pijn en moeite herkennen en je daarom willen helpen. Kom je dit verschijnsel ook in Vietnam tegen?
    Groeten,
    Gijs

    ReplyDelete
  2. Bedankt voor je reactie, Gijs. Eerlijk gezegd verbaast het me weinig, dat dergelijk taalexclusivisme ook in Korea opgeld doet. Koreanen zijn volgens mij over het algemeen trotse patriotten, die zich maar al te bewust zijn van hun rijke, unieke cultuur en taal. Ze hebben geen zin meer om het kleine broertje te zijn van de twee grote boze landen ten oosten en westen, en zijn vol de competitie aangegaan - economisch, sportief, en bovenal op het gebied van populaire cultuur en entertainment. Met succes. Koreaanse bedrijven vechten Japanse bedrijven de tent uit, Koreanen hebben de laatste jaren bergen Olympische gouden medailles binnengehaald, en Koreaanse soaps en boybands genieten ongekende populariteit in het gehele continent (je kunt geen TV hier aanzetten of je krijgt die troep over je heen, geloof me!) - effectief cultuurimperialisme, zwaar gesubsidieerd door de overheid. Die natie blaakt kortom van het zelfvertrouwen en de trots. Ideeën over nationale uniciteit, en daarbij horend taalexclusivisme, varen wel bij zulk patriottisme.

    Het feit dat ik altijd met betrekkelijk veel zelfvertrouwen vreemde talen sprak was vooral gelegen in mijn talent voor uitspraak en intonatie, niet in mijn woordenschat. Ik ben altijd te lui geweest voor woordjes stampen en vocabulaireschriftjes aanleggen. Maar ik genoot van de klanken van de taal, van het hardop voorlezen van teksten, en van gesprekken. Met mijn natuurlijke uitspraak en vloeiende manier van praten kon ik mijn beperkte woordenschat altijd wel maskeren. Maar nu ben ik plotseling in een situatie dat mijn uitspraak - al is die nog zoveel beter dan die van andere buitenlanders - geen bron van zelfvertrouwen is, maar juist onzeker maakt. Dat is een hele nieuwe ervaring...

    Interessant wat je zegt over mensen die heel goed Engels spreken - dat die juist wel bereid zijn Koreaans te spreken met buitenlanders. Ik heb iets dergelijks in Vietnam nog niet meegemaakt, maar ik ken dan ook nauwelijks Vietnamezen die echt goed Engels spreken. Bij Japanners is mijn ervaring over het algemeen juist het tegendeel: hoe beter hun Engels, hoe minder hun bereidheid Japans te spreken. Uitzonderingen daargelaten natuurlijk.

    ReplyDelete
  3. Japan heeft een hele aparte cultuur en omgangsnormen, althans wat ik ervan begrijp. Ben net met mijn neus in deze taal en cultuur gedoken. Heel leuk om dit zo te lezen

    ReplyDelete