Wednesday 23 March 2005

De dagen voor Pasen

Het is palmpasen, de zondag voor Pasen. Het is de dag waarop ooit, volgens de overlevering, een populaire profeet de hoofdstad van zijn land in reed, gezeten op een ezeltje, gevolgd door zijn volgelingen, en geprezen door zijn publiek - hetzelfde publiek dat hem een paar dagen later dood wenste omdat hij niet tegemoet kwam aan hun hooggespannen verwachtingen. Het is ook de dag waarop de leerlingen van de Openbare Basisschool Den Horn met hun met veelkleurig crêpepapier, muizentrapjes en overheerlijke rozijnogige broodhaantjes versierde houten kruizen door het dorp paradeerden, onderwijl vrolijk secularistisch 'daar komt Peter de paashaas aan' zingend. We hadden geen idee van de betekenis van deze dag - dat vertelden de openbare juffen er natuurlijk niet bij.

In een klein baptistisch kelderkerkje onder een met uitwisselingsstudenten bevolkte dormitory komen enkele tientallen mensen bijeen voor een Engelstalige eredienst. De groep bestaat uit een opgewekte Amerikaanse missionaris die binnenkort na vier jaar in Japan een voor hem belangrijke boodschap rondverteld te hebben weer naar huis gaat, een verdwaalde uitwisselingsstudent die kennelijk hoopt daar iets te vinden, en een deel van de Japanse Burmese gemeenschap. De opgewekte missionaris vertelt een eenvoudig maar mooi verhaal over mensen die met palmtakken zwaaiend vrede verwachten, maar niet bij machte zijn oplossingen te vinden voor de kleine irritaties en meningsverschillen van alledag. De helft van de aanwezige Burmese baptisten verstaat nauwelijks Engels - maar dat geeft niet, want het weerhoudt hen er niet van om na afloop van zijn verhaal naar hartelust hakkelend Gods genade te bezingen, daarbij begeleid door een hartelijke overblijfmoeder die fanatiek op de piano ramt. Na afloop van de dienst komen wij allen om de opgewekte missionaris heen staan, leggen onze handen op zijn schouders, danken de Heer dat hij hier het ware woord heeft mogen verspreiden en bidden hem een goede thuisreis.

Ik bekijk Martin Scorsese's The Last Temptation of Christ. De populaire profeet die ooit ter dood gebracht werd en na zijn dood in ras tempo vergoddelijkt werd is plotsklaps weer een mens als wij allen - een mens die soms twijfelt en spijt heeft van eerder gemaakte keuzes. De film is intrigerend en zet aan het denken doordat een aantal gecultiveerde mythen rond leven en dood van deze inspirerende mens opnieuw geïnterpreteerd worden. Zo is Judas van de schlemiel gepromoveerd tot de held die een groot offer brengt door zijn beste vriend aan te geven. Opmerkelijk is ook de scène waarin een oude Jezus de apostel Paulus ontmoet en van deze te horen krijgt dat het hem niet kan schelen of Jezus wel of niet echt aan dat kruis gestorven en vervolgens uit de dood opgestaan is, maar dat het voldoende is dat mensen het geloven, omdat het een verhaal is dat wanhopige mensen nieuwe hoop geeft. Maar de film heeft ook een aantal zwakke kanten. Willem Defoe laat weliswaar redelijk de twijfel van Jezus zien, maar zijn spel is te eenzijdig - Jezus is volstrekt niet charismatisch of daadkrachtig. In feite wordt Defoe bij vlagen weggespeeld door Harvey Keitel, die sterk speelt en een erg interessante Judas neerzet. Daarnaast is de keuze om de andere discipelen af te schilderen als een stel onnozele boerenpummels en Johannes de Doper als een geflipte goeroe uit de jaren zestig weinig boeiend. Maar afgezien van deze tegenvallende kanten is de film intrigerend door de wijze waarop Scorsese het eeuwige christelijke dilemma, de vraag naar de verhouding tussen het goddelijke en het menselijke in Jezus, aangaat en uitwerkt - zonder met een pasklaar antwoord te komen.

Nog enkele dagen, dan is het Pasen. Nog enkele dagen, dan is het écht lente, dan wordt de natuur opnieuw geboren, dan zijn de takken gevuld met kersenbloesems. Nog enkele dagen, dan staat een gebroken mens op om te laten zien dat haat overwonnen kan worden door hoop.

Wil ik geloven dat de historische persoon Jezus Christus meer was dan een charismatische religieuze leider, die vele mensen geïnspireerd heeft en hen een veelbelovend religieus en wellicht ook politiek alternatief bood voor de gevestigde orde, waarin velen teleurgesteld waren? Wil ik geloven dat het beeld van hem dat in de loop der geschiedenis ontstaan is op meer gebaseerd is dan op de wervende woorden van latere volgelingen en bekeerlingen die deze man nooit gekend hebben, en, daarna, op de cultivering van deze wervende woorden door een centrale organisatie genaamd 'kerk'? Wil ik geloven dat deze religieuze leider nadat hij ter dood gebracht werd op wonderbaarlijke wijze weer tot leven kwam? Wil ik geloven dat ik door te geloven dat deze man voor mij gestorven is verzekerd ben van een plaatsje in zijn hemelrijk, terwijl ik wanneer ik besluit dit niet te geloven naar de diepste krochten der onderwereld gestuurd word? Wil ik geloven dat deze man, die ons het belang van vergeving leerde, niet eens zelf in staat is mensen te vergeven die zijn goddelijkheid ten twijfel trekken?

Maar wanneer ik niet mee wens te gaan in een dergelijke mythologische interpretatie van een historische persoon, wanneer ik niet mee wens te gaan in het evangelicale zwart-wit denken in termen van goed (gelovig) en slecht (sceptisch), wanneer ik niet wens mee te gaan in de historische claim dat deze mens na gedood te zijn plotseling weer rondliep, waarom raakt dit verhaal mij dan zo...? Waarom voel ik mij dan telkens weer aangetrokken tot dit verhaal, tot de symboliek van het kruis, tot de woorden van deze man - terwijl ik niet eens weet in hoeverre deze woorden wel echt door hem zijn uitgesproken? Waarom is Pasen voor mij dan zo bijzonder, alsof het iets dieps in mij raakt? Waarom draag ik dan elke dag het symbool van deze man, het symbool van dit feest, bij mij?

Het antwoord is dat het niet relevant is wat er 'werkelijk' gebeurd is. Jezus is die religieuze leider die tweeduizend jaar geleden in Palestina leefde en met zijn leven en dood een proces in werking heeft gezet dat hij zelf nooit voorzien heeft. Maar deze Jezus kennen wij niet. Niemand van ons kent hem. De Jezus die wij kennen bestaat uit een aantal verhalen, beelden, symbolen en persoonlijke associaties. Zoals Paulus zei: het maakt niet uit of de echte Jezus wel of niet echt aan dat kruis gestorven en vervolgens uit de dood opgestaan is; het gaat erom dat we in het verhaal geloven en dat ons dat hoop geeft. Jezus' wederopstanding is een verhaal van hoop. Het is een verhaal dat ons toont hoe mensen in staat zijn te haten - een haat die altijd en overal bestaan heeft en zal bestaan - en hoe deze haat overwonnen kan worden. Jezus ging deze haat niet uit de weg; hij erkende en aanvaardde haar. Daardoor toonde hij zich sterker dan haar. Door de dood te accepteren overwon hij hen die hem doodden, omdat hij hen daarmee machteloos maakte. Zo kon hij de haat overwinnen; niet door deze te bestrijden, maar door haar te accepteren. Is ware liefde niet gelegen in een dergelijke acceptatie van haat? Was Jezus wellicht bij machte dit te accepteren, omdat hij zich zo identificeerde met zijn tegenstanders dat hij hen niet kón haten, en zich zo zelfs bewust werd van de haat in hemzelf? Is niet het enige antwoord op haat het niet beantwoorden ervan, maar het je ermee identificeren en vervolgens het accepteren?

De wederopstanding is de symbolische weergave van deze overwinning. Door te accepteren en lief te hebben kunnen wij ons lijden overwinnen - de Jezus die ons dit toont is de mens die de dood overwint, niet door niet meer te sterven, maar door het sterven niet langer te willen bestrijden. Door deze acceptatie kon Jezus wedergeboren worden.

De tijd voor Pasen is voor mij dan ook een tijd die in het teken staat van bewustwording, maar ook van frustraties en machteloosheid. Pasen daarentegen is het feest van de acceptatie van deze frustraties en machteloosheid - en de nieuwe hoop die dit brengt. Want alleen de volledige bewustwording van het leed in deze wereld, de identificatie hiermee en vervolgens de erkenning en acceptatie ervan kan leiden tot de overwinning op de oorzaken van dit leed.

Ik geloof in de Jezus, die door zijn eigen dood te accepteren de dood overwonnen heeft. Ik geloof in de Jezus, die aan het kruis om vergeving vroeg voor hen die hem doodden. Ik geloof in de Jezus, die ons toonde hoe ware liefde gelegen is in de erkenning en acceptatie van de haat.

Ik geloof in de Jezus die wedergeboren kon worden dankzij de hoop en het geloof van velen die na hem leefden.

6 comments:

  1. Interessant artikel uit het NRC-archief over verschillende Jezusbeelden: http://www.nrc.nl/W2/Lab/Profiel/Jezus/karakter.html

    ReplyDelete
  2. Mmm even een vraagje dat helemaal niets met jouw verhaal te maken heeft. Jij gebruikt veel hem of haar voor dingen, begrippen, gevoelens etc. voorbeeldje...
    "Jezus ging deze haat niet uit de weg; hij erkende en aanvaardde haar." Waarom haar? Waarom niet hem, het of dat? Volgens mij is haat namelijk mannelijk. En hoe weet je in het nederlands trouwens wanneer mannelijk of vrouwelijk zonder een woordenboek open te trekken?

    pato

    ReplyDelete
  3. Grammaticaal gezien was het inderdaad fout wat ik schreef. Je hebt me betrapt... Correct is natuurlijk 'hij erkende hem'. Als het 'het haat' zou zijn geweest was het 'hij erkende het' - maar het (of dat) kan ook verwijzen naar een situatie, niet alleen naar één enkel zelfstandig naamwoord, dus dat is een beetje verwarrend. Wanneer ik wil zeggen: 'hij erkende de ...' moet ik hem of haar gebruiken, afhankelijk van het geslacht van het betreffende woord.

    Meestal gebruiken we in het Nederlands echter 'hem' als we in de 3e of 4e naamval verwijzen naar een zelfstandig naamwoord dat al geïntroduceerd is, ongeacht het geslacht. Omdat we (helaas) niet meer leren welke woorden mannelijk en welke vrouwelijk zijn wordt dus meestal de mannelijke verwijzing gebruikt... Gek, nietwaar? Ergens zit er wel wat in omdat er meer mannelijke dan vrouwelijke woorden zijn (is althans mijn indruk), maar toch zit er een zekere willekeur in.

    Gezien deze willekeur behoud ik mij de dichterlijke vrijheid toe mij ook niet altijd correct hieraan te houden... Zoals 'amour' in sommige Franse gedichten opeens een vrouwelijk woord is, zo ga ik ook af en toe op mijn gevoel af bij het bepalen van de geslachten van woorden... Zie het als een feministisch statement: haat, zeker in de vorm van hysterie, kan heel erg vrouwelijk zijn (wat psychoanalytici vast met mij eens zijn)... ;-)

    ReplyDelete
  4. Overigens: 'hij erkende DEZE' is natuurlijk ook correct - en een handige manier om 'hem' of 'haar' te vermijden wanneer je niet zeker bent van het geslacht van een woord.

    ReplyDelete
  5. Bedankt. Weer wat geleerd. (Je gebruikt gewoon wat je wil :))

    Pato

    ReplyDelete
  6. Trouwens ook nog prettige paashaas.

    pato

    ReplyDelete