Wednesday, 11 July 2007

De otogar en de otobus

Turkije is een treinarm land. Heel af en toe zie je een eenzaam, smal spoorlijntje zich een weg zoeken door de heuvels of de velden, maar treinen zijn in geen velden of wegen te bekennen. Het beroemde treinstation nabij Eminönü in Istanbul dat ooit de Orient Express mocht ontvangen doet aan als een eenzaam relict uit vroeger tijden. Door het hele land lopen een paar spoorlijnen van betekenis, maar die laten zich eenvoudig tellen op de vingers van een enkele hand. Wie door Turkije reist doet dat in de regel dan ook niet met de trein, maar met de bus.

Het aantal buslijnen in het land is omgekeerd evenredig aan het aantal spoorlijnen. Vanuit elke stad van betekenis rijden rechtstreekse bussen naar elke andere stad van betekenis. Er is een groot aantal busbedrijven actief, dat elkaar vurig beconcurreert. Gelukkig moeten Turken vaak met de bus omdat de plaats waar ze hun brood plegen te verdienen vaak honderden kilometers of meer verwijderd is van de plaats waar hun wieg stond, zodat de busbedrijven flink beziggehouden worden. Wie niet in een stad van betekenis moet zijn maar in een dorp op het platteland neemt een zogenaamde dolmus vanaf de dichtstbijzijnde stad (een dolmus is een ietwat krakkemikkig busje dat zich graag laat volstouwen met allerhande volk, en waarvan iedere Turk alle trajecten en tarieven op een raadselachtige wijze lijkt te kennen, als waren deze opgeslagen in een collectief onderbewustzijn waartoe iedereen hier toegang heeft). Kortom: wie door Turkije reist, doet dat met de bus.

Elke stad in Turkije heeft een busstation, de zogenaamde 'otogar' (het Turks kent een groot aantal Franse leenwoorden, dit is er een van - mijn favoriete leenwoord is kuaför, vanwege de wonderlijke spelling). Dit kan varieren van een pleintje met een paar parkeerplaatsen voor bussen tot een kolossaal complex waar men volstrekt verdwaasd rondloopt als men niet weet waar men zijn moet. De otogar van Istanbul valt in die laatste categorie.

Ik besluit mijn busticket direct bij de otogar te kopen, teneinde louche reisbureaus in het centrum die extra kosten in rekening brengen te omzeilen. Als ik het metrostation uitstap valt mijn mond letterlijk open van verbazing. Ik sta in het midden van een enorme renbaanvormige ruimte, zo groot als een paar voetbalvelden. In het midden bevindt zich het metrostation en de bijhorende winkeltjes en kebaptentjes. Daaromheen zijn ontelbare parkeerplaatsen en bushaltes voor stadsbussen. En daaromheen bevindt zich een honderden meters lange ring van tientallen, zo niet honderden winkeltjes van evenzoveel busmaatschappijen. Op de gevels worden met kolossale koeienletters en compromisloze primaire kleuren de bestemmingen doorgegeven waar de betreffende maatschappij zijn klanten naartoe brengt. Ankara en Izmir staan overal, maar ook de steden in het verre oosten van het land worden goed bediend. Er gaan zelfs bussen naar Tirana, Sofia, Athene en Tblisi, maar zo ver hoef ik nu niet te gaan. Ik ben al tevreden met een bus die mij naar het zuidwesten brengt.

Waar nu naar binnen te gaan? Ik besluit op goed geluk een goed uitziende winkel binnen te stappen, te kijken welke lijnen ze hebben en te informeren of er een bus aan het eind van de avond gaat zodat ik de volgende ochtend aankom. Na her en der vragen beland ik bij 'Metro', een megabedrijf dat in het hele land buslijnen verzorgt op uiteenlopende trajecten. Daar het loket tevens fungeert als wachtruimte is het een chaos en lawaai van belang. De bussen blijken zich hierachter te bevinden en daar te vertrekken, met als gevolg dat het een komen en gaan is van mensen. Gezinnen met gillende kinderen en wagonladingen koffers bevolken de wachtruimte. Nergens wordt de pluriformiteit van de Turkse samenleving duidelijker dan in de wachtruimte van een busmaatschappij in de otogar in Istanbul; hip geklede jongedames met lange geblondeerde haren, vlotte bestropdaste zakenlui, jonge moeders met prachtige zijden hoofddoeken, andere moeders met verstikkend zwarte chadors, stille vaders met grote zwarte snorren, studenten die vakantie gaan vieren aan de kust, Koerden die hun familie in het oosten gaan bezoeken, Koreaanse backpackers, gladgeschoren chauffeurs met vlinderdasjes, het oude argwanende mannetje van het bagagedepot, en heel veel rondrennende kinderen.

Als ik 's avonds terugkom ben ik in het bezit van een kaartje naar Izmir, mijn geliefde rugzak, een fles mineraalwater en een gezonde dosis reiskriebeltjes. Ik bedenk me dat het slim is om nog even een toilet te bezoeken voor ik vertrek. Nu hebben de maatschappijen niet hun eigen toiletten; in plaats daarvan heeft de immens grote otogar enkele openbare toiletten verstopt in haar hoekjes. Ik kan me niet herinneren ooit zulke smerige toiletten gezien te hebben - godzijdank zijn het hurktoiletten. Aangezien in het eerste toilet dat ik bezoek de producten van de vorige bezoeker nog ronddrijven probeer ik een andere. Ik ontdek dat de Groene Amsterdammer niet alleen het beste opinieblad van Nederland is maar zich in noodgevallen ook prima leent voor andere doeleinden. Het noodlot slaat toe wanneer blijkt dat het toilet weigert door te trekken, en ook het kraantje in de muur geen water geeft. Enige inventiviteit en creatief gebruik van papier is dan geboden - de precieze details zal ik de lezer besparen, voor het geval u nu u dit leest net een hapje zit te eten.

Busreizen in West-Europa zijn meestal weinig aangenaam - wie wel eens in de zomer met Eurolines gereisd heeft kan dat beamen. Lange omwegen om her en der plukjes reizigers op te pikken, chagrijnige chauffeurs, weinig beenruimte, urenlang wachten in Brussel op een bus uit een andere richting omdat er mensen moeten overstappen, slapende chauffeurs die aanrijdingen veroorzaken, kleinschalige broeikaseffecten - ik heb het allemaal meegemaakt. Maar reizen met de bus in Turkije is een totaal ander verhaal. Zo smerig als het toilet was, zo schoon is namelijk de bus. Mijn stoel bevindt zich helemaal linksachter, zodat ik hem naar hartelust naar achter kan doen zonder me schuldig te voelen. De stoel is van zacht leer en zit heerlijk. Beenruimte is ruim aanwezig. In de stoel voor mij zit een muziekspeler waar ik mijn oordopjes in kan pluggen als ik wil genieten van de laatste Turkse meezingers. Frisse lucht wordt mijn kant op geblazen; ik kan zelf bepalen hoeveel en waar. De bus wordt bemand door een tweetal net in het pak gestoken heren, die om beurten de bus besturen. Degene die niet rijdt gaat de bus rond met, achtereenvolgens, een flesje rozenwater voor de handen, thee, cola, sinas, voorverpakte broodjes, mineraalwater, geparfumeerde zakdoekjes, nogmaals mineraalwater, mueslirepen en opnieuw mineraalwater - allemaal bij de toch al niet zo hoge prijs inbegrepen. De bonusverrassing is dat we niet om de zee van Marmara heenrijden, maar deze met een boot oversteken, waardoor we gratis en voor niets een heerlijk boottochtje cadeau krijgen.

Als we 's ochtends om een uur of acht in Izmir aankomen, voel ik me zowaar redelijk uitgeslapen. De dolmus naar Selcuk is snel gevonden, en voor ik er erg in heb ben ik in het mooie, gezellige stadje vlakbij de grandiose ruines van Efeze.

Waarover ongetwijfeld later meer.

No comments:

Post a Comment