Saturday 7 July 2007

Valse start

De reis is begonnen. Ik ben weer in Istanbul, die prachtige stad vol getuigenissen van een lange, bewogen geschiedenis, die ook vandaag de dag zo volop bruist. Op een steenworp afstand van de plek waar ik nu zit te schrijven bevinden zich de Aya Sofia, de Blauwe Moskee, het Topkapi Paleis en nog een paar wereldwonderen. Aangezien ik een maand of zestien geleden ook al in deze stad was en toen netjes alle beroemde sites heb bezocht, kan ik ze nu met een gerust hart links laten liggen. Heerlijk. Wat fijn om even niets te hoeven, en om in alle rust in het aangename zomerweer door deze stad te kunnen struinen. Wat fijn om weer door Istanbul verwelkomd te worden.

Helemaal goed verlopen is de reis tot dusverre echter niet, om het maar eens eufemistisch uit te drukken. Nadat ik, als gevolg van de soap op de Syrische ambassade (zie mijn vorige verhaal) met de nodige stress reeds in mijn lijf, er tenauwernood in geslaagd was mijn vliegtuig te halen, en daarna ondanks de toeristische busreis door de banlieues van Charles de Gaulle die Air France mij ongevraagd cadeau deed zelfs nog mijn aansluiting haalde, en vervolgens als klap op de vuurpijl ook nog eens de meest onsmakelijke vliegtuigmaaltijd ooit (vraag me niet wat het was, maar mijn achting voor de Franse keuken is flink gedaald) wist te overleven, had ik mijn geluk wel opgebruikt. Het gevolg: mijn bagage was na aankomst in Istanbul nergens te bekennen. Daar ik niet de enige was die met dit probleem kampte duurde het minstens een uur voordat men mij kon helpen, waardoor de laatste metro ook nog eens gemist werd - gelukkig reden er nog shuttlebussen. Jammer dan wel weer dat het hostel waarvoor ik met behulp van het boekingsformulier op de website had gereserveerd compleet vol zat en mij te kennen gaf dat de website niet meer werkte - daar sta je dan om half twee 's nachts. Gelukkig werd via via een kamertje geregeld bij een hotelletje verderop in de straat. Daar zit ik nu, opgelucht dat ik hier terecht kon, maar nog steeds niet in het bezit van mijn bagage.

Enfin, genoeg geklaagd. Ik geloof dat het mijn eigen idee was om in mijn uppie te gaan reizen en zelf alles te regelen - dan hoort dit soort dingen er nu eenmaal bij. En gelukkig zit ik nu een prachtige stad waar zoveel te zien valt dat ik niet bij de pakken neer hoef te zitten.

De wandeling begint niet te vroeg, als de zon reeds flink omhoog is geklommen. Sultanahmet is tot de nok toe gevuld met toeristen uit alle hoeken van de wereld, die zich tegoed doen aan haar juwelen. Ook ik kan het niet laten die twee grote gebouwen nog even te fotograferen, al weet ik dat ik die foto's reeds heb gemaakt en dat ze toen al prima gelukt waren - het Daibutsu-effect, zeg maar. Een vriendelijke jongen uit Konya lult me voor ik er erg in heb zijn tapijtwinkel in, maar ik ben een slechte klant. Daarna verdwaal ik min of meer met opzet in de kronkelstraatjes vol kledingwinkeltjes rondom de Grote Bazaar. Oude mannen doen hun best pakjes tissues te verkopen. Voor één winkel bevindt zich een ware piramide van push-up beha's in afzichtelijk felle kleuren. Voor ik er erg in heb ben ik in de Bazaar zelf. Overal lopen groepjes Koreaanse studenten. Mijn zonnebril beschermt me tegen verkopers die me een nieuwe waterpijp aan willen smeren. Bij de boekenmarkt staat een man met een één meter twintig lange grijze baard een sjekkie te roken terwijl hij poogt voor 5 lira per stuk boekjes te verkopen met foto's van zichzelf op de kaft - als die geen religieuze boodschap verkondigen eet ik mijn pet op. Ik weet de verleiding te weerstaan er eentje te kopen en breng weer een bezoek aan de Süleymaniye Moskee, het meesterwerk van de grote Ottomaanse architect Mimar Sinan. Het is een prachtige plek om even tot stilte te komen, de schoonheid van het interieur in je op te zuigen, te genieten van het uitzicht vanuit de moskeetuin (waar een allerschattigst geitje de aandacht van veel toeristen weet te trekken) en vervolgens natuurlijk even langs te gaan bij die bizarre toiletten (kleine celletjes met saloondeurtjes in een zalmkleurige gang met welig tierende kamerplanten en schermpjes met idyllische voorstellingen). Na een heerlijke vegetarische lunch, bestaande uit dolma's, spinazie, aubergine, aardappeltjes en een gevulde paprika, loop ik weer verder.

Op het plein voor de Yeni Camii en de ingang van de kruidenbazaar staat een tweetal busjes, versierd in de kleuren van de overal gebroederlijk door elkaar heen hangende vlaggetjes. Oh ja, het is verkiezingstijd. Het oranje-blauwe busje is van de regerende AKP, het rood-witte busje vermoedelijk van een nationalistische partij, getuige de marsmuziek die het uitbraakt. Bij het AKP-busje is het veel drukker dan bij de concurrent, en de gratis posters van Erdogan gaan als warme broodjes over de toonbank. Ik loop verder, over de altijd bruisende Galatabrug (mocht iemand nog een exemplaar overhebben van dat boekje van Geert Mak, dan houd ik mij overigens aanbevolen). Via de Galatatoren loop ik naar de Istiklal Cadessi, de beroemdste winkelstraat van het land. Overal hangen oranje-blauwe en rood-witte vlaggetjes, als ware het feest. Een man van in de zeventig draagt een zevental elektrische piano's op zijn in een hoek van negentig graden gebogen rug. Als ik langs de plek kom waar bijklussende studenten hun dervishrondjes plegen te draaien, passeert mij een jongen met een t-shirt dat verklaart dat God dood is, maar erg zelfverzekerd kijkt hij er niet bij. Ik loop verder de brede winkelstraat af, Starbucks, Burger Kings en merkkleding negerend. Halverwege bevindt zich een katholieke kerk met een beeld van een gezette Johannes XXIII met een duif in zijn hand - te oordelen naar de tekst op het plakkaat ernaast heeft hij vrienden gemaakt hier. Op de deur hangt een briefje dat oproept tot charismatische vernieuwing. Ze zitten ook overal.

Via het grote Taksimplein, symbool voor de seculiere, moderne, nationalistische republiek, en de bushalte aldaar, ga ik terug naar Sultanahmet. Een drietal dames doet zijn best voorbijgangers ervan te overtuigen dat yogavariant zus-en-zo hen gelukkig zal maken. De hammam van Cemberlitas probeert me af te zetten dus ik laat hem andermaal links liggen. Een ober trakteert me op een optreden van ienemienemutte en ollekebolleke, teneinde mij in zijn restaurant te krijgen, en een Koreaans meisje legt een andere gewiekste verkoper uit wat annyeonghaseyo betekent. De stad baadt in het namiddaglicht.

Als ik nu ook nog mijn rugzak had, zou het perfect zijn.

No comments:

Post a Comment