Tuesday 4 March 2008

A wicked day

Opeens was het schrikkeldag. Ik kon mij niet herinneren wanneer ik voor het laatst een schrikkeldag had meegemaakt, en meende dat het vele jaren geleden geweest moest zijn. 'Vier jaar, om precies te zijn', beweerde mijn gesprekspartner. Ik was niet geheel van haar gelijk overtuigd, daar ik mij niet kon herinneren vier jaar geleden schrikkeldag gevierd te hebben. Ten minste tien jaar geleden, vond ik, hetgeen voor haar aanleiding was mij eens goed uit te lachen. Ik snap nog steeds niet wat er nou zo grappig was. Ze zal vast wel gelijk gehad hebben, want ze is veel slimmer dan ik, maar in het verhaal van Aike bevond zich tot op dat moment nou eenmaal nog geen schrikkeldag.

Als je zomaar een extra dag cadeau krijgt, moet je dat cadeautje ook uitpakken. Ik weet mijn natuurlijke neiging tot uitslapen te overwinnen en neem samen met een vriendin de metro naar Victoria. Direct tegenover het station bevindt zich het Apollo theater, de reden voor onze komst. Hier speelt de musical Wicked, het verhaal van de heksen van Oz. We hebben geluk: de voorstelling van vanavond is niet volledig uitverkocht, zodat we voor het studententarief van vijfentwintig pond kaarten kunnen aanschaffen die normaliter zestig pond kosten. De koffie verkeerd die we vervolgens genieten smaakt net even lekkerder dan anders, waarna ieder huppelend zijns weegs gaat. Tot vanavond!

Ik zou natuurlijk de metro terug kunnen nemen naar de universiteit en netjes een dagje gaan studeren. De argumenten daarvoor zijn zwaarwegend. Maar de dag nodigt mij uit. Ik weet dat ze maar één keer komt, en ik ben nieuwsgierig naar wat ze me wil geven. Het argument is heerlijk lichtwegend. En dus fladder ik de dag in, zonder afgebakend plan, vertrouwend op mijn voeten.

Ik loop Knightsbridge in. Roomwitte huizen verhullen hun voordeuren achter statige Ionische zuilen, maar hun verdiepingen hebben ze verwend met uitbundige Korinthische zuilen. Aan en om Belgrave Square wapperen de vlaggen van de wereld fier. Ik kan de verleiding niet weerstaan en doe de quiz. De Europese vlaggen zijn makkelijk, en ook Trinidad en Tobago, Colombia en Maleisië weet ik te raden. Alleen de vlaggen van Brunei en Lesotho kan ik niet plaatsen. Hetzelfde geldt voor de fascinerende blauwgele vlag met vlinders en een slang die aan een van de gevels wappert. Ik vermoed een bebost animistisch Melanesisch eilandstaatje, en sta op het punt om naar binnen te lopen en een visum aan te vragen, maar zie dan dat het de vlag is van het Britse psychiatrische genootschap. Jammer. Even later loop ik langs de Syrische ambassade, en onwillekeurig moet ik terugdenken aan de soap die ik meemaakte in de Syrische ambassade in Brussel, afgelopen zomer. Men heeft kennelijk hoog bezoek: voor de ambassade staat een glimmende Rolls Royce, met het kenteken 007. 007!? Het zal toch niet waar zijn...?

Overal staan glimmende dure auto's geparkeerd, maar ik doe mijn best ze te negeren. Ik kom langs een wijnwinkel waar flessen champagne van honderden ponden in de etalage liggen. Daarnaast bevindt zich de winkel van een beroemde ontwerpster van sexy lingerie en seksspeeltjes voor miljonairs. De kledingstukken die zij haar etalagepoppen heeft omgehangen wekken bij mij eerder lachlust op dan andere lusten, maar ik ben dan ook geen miljonair. Dus hier halen baronessen en ambassadeursvrouwen hun ondeugende ondergoed... Ik loop verder, langs de vlaggen van Denemarken, IJsland en de Faeroer eilanden, en kom op het fraaie plein van Hans met zijn hoge lichtrode bakstenen huizen. Schattige miljonairsdochtertjes met pofbroeken en vlechtjes worden opgehaald van hun privéschooltje. Een paar straten verderop zie ik plotseling een beroemd logo. Ik was nog nooit in Harrods, en wat is een mooiere dag voor een eerste bezoek dan de eerste schrikkeldag sinds ten minste tien jaar?

Als ik naar binnen loop verzoekt de portier mij beleefd mijn rugzak in mijn hand te nemen. Even verderop heet het wassen beeld van Mohamed Al-Fayed mij met een grootvaderlijke glimlach welkom in zijn paradijs. De beste man draagt een afzichtelijke combinatie van een geruit grijs colbertje met een niet-bijpassende beige pantalon en een zwart overhemd met een witte boord. Ik loop naar de roltrappen, en mijn mond valt open van verbazing. Het veelkleurige glimmende marmer, de oriëntalistische lampen, de rondgestrooide hiërogliefen en afbeeldingen van Egyptische goden, de glas-in-lood-achtige plafonds... Ik heb nog nooit zulke fantastische kitsch gezien, en ik kan het niet laten een paar keer met de roltrap op en neer te gaan. Maar het kan nog grotesker, zie ik als ik de Egyptische hal binnenloop en oog in oog kom te staan met een levensgrote gouden sfinx. Hoera, ik ben in een sprookjespark beland!

Ik loop naar de levensmiddelenafdeling. De dames en heren achter de kassa's dragen Venetiaanse strohoedjes en groene vlinderdasjes. Chocoladehazen doen hun best passanten te verleiden. De oester- en de sushibar doen goede zaken, en het visrestaurantje verkoopt fish and chips van achttien pond. Op de fruitafdeling glimmen alle appeltjes gelijk. Ik kom bij een fascinerend winkeltje dat vol staat met glazen vaten en vazen gevuld met mysterieuze felgekleurde vloeistoffen. Het doet me denken aan de kamer waarin de Grote Vriendelijke Reus zijn dromen bewaarde. Plotseling word ik aangesproken. Ik draai me om, en sta oog in oog met een betoverend mooi paar ogen. Ook haar lange glanzende donkerbruine haren en voorzichtige glimlach mogen er zijn. Ze vraagt me met een zangerig accent of ze me kan helpen, en ik kan het niet over mijn hart verkrijgen om het standaardantwoord 'nee dank u, ik kijk alleen even wat rond' te zeggen. In plaats daarvan stamel ik iets onduidelijks, en voor ik er erg in heb krijg ik een rondleiding door de wondere wereld van pistachelikeur en bloedsinaasappelwodka, van mango- en frambozenbalsamico en olijfolie met rozemarijn. Om de een of andere reden kan ik me niet helemaal concentreren op de waren die ze verkoopt. Ze laat me proeven van de balsamico en olie. Die lach, die lach... Ik vraag waar ze vandaan komt. Nog nooit sprak iemand de naam 'Bordeaux' zo mooi uit. We spreken verder in het Frans. Nu zou ik eigenlijk haar telefoonnummer moeten vragen, maar daar heb ik natuurlijk het lef niet voor. Ik beloof haar nog eens terug te komen en dan wel wat te kopen. We zeggen elkaar gedag, en ik zweef de roltrap op.

Licht als een veertje vervolg ik mijn ontdekkingstocht door Harrods. Futuristische designbedden die zo uit een startrekschip lijken te komen staan naast renaissancistische ledikanten met spreien van goudbrokaat. Het enige dat ze gemeen hebben is de prijs. Een medewerker van de pianoafdeling speelt Chopin op een van de vleugels. Watertandend loop ik rond, mijzelf belovend dat ik, zodra ik ergens gesettled ben en mijn financiële situatie het toestaat, een piano aanschaf en weer les ga nemen. Via de CD- en de boekenafdeling (de kast met Lonely Planets zorgt voor het gebruikelijke oponthoud) kom ik bij de edelstenen en fossielen. Een kolossale mammoettand wacht geduldig op een koper. Op de antiekafdeling staat tussen alle stijve krulstoelen en salontafeltjes een prachtige globe uit 1925. Ik mag hem niet aanraken, maar geef mijn ogen des te meer de kost. Het ding staat in een fraaie houten stellage, komt tot anderhalve meter hoogte en verkeert in perfecte staat. Mocht iemand een ton overhebben, dan houd ik mij graag aanbevolen.

Ik loop via de sportafdeling (compleet met een etalagepop van een levensgroot paard, een ferrari-racefiets en een mini-bobslee voor verwende kinderen) en speelgoedafdeling (waar een pluche varkentje rondwandelt met een gele ballon aan zijn staartje, en helikoptertjes als bromvliegen door de lucht scheren) naar de afdeling met antieke kaarten. Een winkeldame van middelbare leeftijd doet haar best iets aan de muur te hangen. 'Vreselijk, als je moet werken met een kater. Boem-boem-boem doet mijn hoofd', vertrouwt ze me toe. Ik knik instemmend. 'Ik was gisteren jarig, maar ik had beter vandaag vrij kunnen nemen,' verzucht ze. Ik vraag haar of ik de kaarten van Japan mag zien, en ze geeft me een grote map vol kaarten van Oost- en Zuidoost-Azië. Er zit een fraaie zeventiende eeuwse VOC-kaart tussen, maar ik heb helaas geen tienduizend pond bij me. We raken in gesprek over de Mongolen die probeerden Japan binnen te vallen maar tegengehouden werden door een vernietigende tyfoon, en over haar Japanse buren die haar altijd prachtig ingepakte cadeautjes geven. Ze wil weten waar de Japanners oorspronkelijk vandaan komen, en ik doe een poging een wetenschappelijk verantwoord antwoord te geven. Ze vertelt over de wijnvlek van haar dochter, en zegt dat dat een genetische afwijking is die oorspronkelijk van de Mongolen en de Vikingen stamt. Ik ben niet bepaald een expert op het gebied van genetische aandoeningen en uitermate sceptisch als het gaat om het achterhalen van de 'oorsprong' van volkeren, maar desalniettemin spreekt ze me streng toe als ik blijk geef van mijn onwetendheid. 'Ik had toch wel verwacht dat iemand die Japanse geschiedenis studeert weet dat wijnvlekken van Mongoolse oorsprong zijn!' zegt ze afkeurend. Tja.

Wanneer ik eindelijk Harrods verlaat, is de middag reeds vergevorderd. Ik eet een kommetje Harira en drink een kop thee bij Leon, een gezellig en betaalbaar biologisch lunchtentje. Dan loop ik naar het Natural History Museum. Een gigantische diplodocus heet me welkom. Ik loop langs het skelet van een vier meter lange luiaard en langs allerlei opgezette vogels (waaronder een duo dode dodo's) naar de Earth Gallery, waar een roltrap mij naar het binnenste van de aarde brengt. Daar begint een nieuwe ontdekkingstocht. Ik leer over aardbevingen en vulkanen, over gesteenten en mineralen. Ik sta te schudden in een kruidenierswinkel in Kobe en zie een auto vol vulkanische as in een Filipijnse stad. Ik bewonder beroemde diamanten en zie de verschillende manieren waarop stenen en rotsen gevormd worden. Ik leer over de big bang, en over het heelal, en over het ontstaan van de tijd. Ik snap niets van de big bang, maar ik geloof dat ik niet de enige ben. Een gevoel van ontzag en verbazing maakt zich van mij meester. Ik loop langs de planeten en leer over de verschillen in atmosfeer, zwaartekracht en temperatuur. Pluto heeft hier nog een plekje bij de planeten, ook al is hij een paar jaar geleden gedegradeerd. Ik leer over het ontstaan van leven. De kans dat leven zou ontstaan is zo onvoorstelbaar klein dat ik stiekem wel een beetje begrijp waarom mensen geloven dat er een plan achter moet zitten, een Hand die de boel gestuurd heeft. Het is te groot, het heelal, de wereld, het leven, en wij zijn zo klein dat het ons bang maakt. Maar als ik van de eencellige beestjes via de degenkrabbetjes en pissebedden en vissen en amfibieën en dinosaurussen en sabeltandtijgers en aapmensen naar de apocalyps loop ben ik vooral heel blij en dankbaar dat ik hier mag lopen. Ik ben een onbeduidend ukkie in een onbegrijpelijk grote schepping, ik ben weinig meer dan een oogwenk... maar ik bèn. Wat een cadeau. Ik weet niet wie of wat ik ervoor moet bedanken, maar toch bedankt.

Ik stuiter de museumwinkel binnen. Een boek met het formaat van een schilderij staat vol satelietfoto's van planeten en sterrenstelsels en kleurige sterrennevels die zo uit het penseel van Turner lijken te zijn gekomen. Ik wou dat ik een bèta was, dan zou ik het Geheim ontrafelen, echt waar... En ofschoon het mij vandaag in Harrods urenlang gelukt is geen cent uit te geven, kan ik mij nu niet langer beheersen. Ik koop het boek.

Als ik terugloop naar Victoria regent het zachtjes. In mijn ene hand heb ik een bananenmilkshake, in mijn andere een plastic tas met een heel groot boek. Ik denk na. Ik ben nu halverwege mijn master, en weet niet waar ik over een half jaar ben en wat ik dan doe. De onzekerheid is groot. Dit is een tijd van vragen, van keuzes en van twijfels. Dat geldt niet alleen voor mij: ik zie en hoor het overal om me heen, en sommige mensen hebben het er veel moeilijker mee dan ik. De afgelopen twee jaar heb ik veel zulke verhalen gehoord. We realiseren het ons maar al te goed: ze is bijna voorbij, de tijd van luieren en leren, onschuldig potverteren, beschonken zijn en blij. Er moeten knopen doorgehakt worden, en dat valt niet iedereen even licht. Mensen zijn bang voor de lange toekomst die als een duisternis voor ze ligt. Het maken van een keuze wordt door velen niet ervaren als een stap vooruit, maar als het verliezen van datgene waarvoor níet gekozen is. We ervaren onze toekomst als een zwaard van Damocles, in plaats van als een belofte. Mensen zijn bang zich te binden, want binden voelt zo definitief, maar tegelijkertijd zijn ze bang voor de onzekerheid van de ongebondenheid. Relaties mogen niet te diep gaan, niet te definitief worden, want de toekomst is lang. Alles gaat voorbij, ieder contact gaat verloren, dus waarom jezelf aan iemand geven als je niet weet of je die ander wel kunt vertrouwen? Of, erger nog, wat te doen als het plotseling serieus wordt en je gevangen komt te zitten in een zelfde langeafstandsrelatie als die ene vriend van je? Het is geen toeval dat driekwart van al die mooie en intelligente masterstudenten die ik ken (weer) vrijgezel is, en angstvallig poogt dat zo te houden - onderwijl dromend van het tegendeel. En ja, we hebben ze allemaal, die oud-klasgenoten die altijd in dezelfde stad zijn blijven wonen, inmiddels een baan en een eigen woning hebben, en soms al getrouwd zijn en/of kinderen hebben. We zijn blij niet in hun schoenen te staan, blij de toekomst nog niet dichtgetimmerd te hebben, en we koesteren onze vrijheid. Maar stiekem benijden we ze ook een beetje. Zij hebben de keuzes reeds gemaakt, of ze zijn er automatisch in gerold. Wij zien daarentegen de keuzes als een berg voor ons liggen, en we zijn net zo bang ze te maken als ze niet te maken.

Maar het is niet nodig bang te zijn. Niemand heeft ooit gezegd dat paden altijd recht zijn, en niemand heeft gezegd dat de keuze om een bepaalde richting in te slaan betekent dat je nooit meer van richting kunt veranderen. Het gaat niet om de bestemming van het pad, het gaat om de reis zelf. Het is een groot misverstand, en een oorzaak voor veel onterechte angst, te denken dat je keuzes maakt voor de toekomst. De toekomst bestaat slechts in het heden. Angst voor de toekomst is angst in het nu. Keuzes vinden hier en nu plaats, en zijn gebaseerd op niets dan wat er nu is. Het heden is alles dat er is. Het enige dat nodig is is vertrouwen in je eigen gedachten en gevoelens. Vertrouw in wie je nu bent, wees nu, en je zult de goede keuzes maken. Ze zijn goed, want ze kloppen nu.

Zacht valt de regen op mijn hoed en handen. Ik heb al in geen eeuwen een milkshake gehad, en hij smaakt heerlijk. Terwijl ik van mijn milkshake geniet draag ik in een plastic draagtas het heelal bij me. Wat een mooie schrikkeldag, denk ik.

Ik ontmoet mijn vriendin. Na een heerlijk foute all-you-can-eat pizzamaaltijd gaan we naar het theater. We hebben goede stoelen, maar mijn ogen zijn van dusdanig matige kwaliteit dat ik blij ben dat ik voor vijftig pence een verrekijkertje kan huren. Wicked vertelt het verhaal van de heksen uit The Wizard of Oz: de groene Elphaba, de Wicked Witch of the West, en de 'goede' fee Glinda. De twee ontmoeten elkaar op de toveruniversiteit, waar ze na een periode van animositeit de beste vriendinnen worden. Na hun schooltijd gaan ze samen naar de hoofdstad van Oz, om hun droom in vervulling te laten gaan: werken voor de Wizard himself. Maar helaas, hij blijkt een fraudulente totalitaristische Texaan te zijn die de bevolking dom houdt en opzet tegen een gecreëerde zondebok, de pratende dieren. Elphaba weigert zich met hem in te laten, en kiest voor het verzet. Maar de ironie van het verhaal is dat haar idealistische keuzes ervoor zorgen dat zij gezien wordt als de 'slechte' heks, terwijl haar narcistische en egocentrische vriendin uiteindelijk het 'goede' komt te vertegenwoordigen.

Wicked is een heerlijk politiek sprookje, dat standaardmotieven aangaande de strijd tussen Goed en Kwaad speels maar genadeloos onderuit haalt. Het is een postmodernistisch meesterwerkje, getuige het adagium van de Wizard of Oz dat 'waarheid is wat de meeste mensen willen geloven' en het patchwork aan stijlen en subtiele verwijzingen naar andere musicals, films en verhalen dat de revue passeert. Het is een muzikaal feest, waarin swingende nummers, vette karikaturen en gevoelige duetten moeiteloos in elkaar overgaan (met als absoluut hoogtepunt het fantastische pauzenummer, 'Defying gravity', waarin we Elphaba langzaam zien opstijgen in een aureool van groen licht). Maar wat Wicked vooral wicked maakt is de fenomenale zang van de hoofdrolspeelster, Kerry Ellis, en het aanstekelijke spelplezier van de gehele cast. Toegegeven, niet alle verhaallijnen worden even goed uitgewerkt, maar ik kan er dit keer echt niet mee zitten. Ik heb nog nooit zo'n swingende, humoristische en tegelijkertijd politiek kritische musical gezien. Wat een feest!

De mooiste schrikkeldag ooit wordt in stijl afgesloten: met een paar smakelijke drankjes en fijne gesprekken. De dag heeft me veel moois gegeven, en als ik vroeg in de morgen eindelijk ga slapen ligt er een glimlach op mijn lippen.

Ik ben klaar voor de lente, klaar om te vliegen. I think I'll try defying gravity...!

1 comment:

  1. Eerdere reactie:

    Linda, 5 maart 2008

    Ha Aike,

    mooi verhaal jongen. Ik herken het stuk over keuzes maken zeker wel, aangezien ik nu ook het einde van de studie nader. Ik heb nog niet echt last van keuze-angst, maar dat komt misschien nog. Over dat vrijgezel zijn, laten we zeggen, dat er ontwikkelingen zijn Wink.

    Liefs, Linda (Rooijmans, anders verwar je ons nog, lol)

    ReplyDelete