Sunday 21 December 2008

Medicijnen

Een beetje hypochonder gaat goed voorbereid op reis. In mijn rugzak bevinden zich onder meer een EHBO-tasje (met pleisters, gaasjes, verband en dergelijke), paracetamol, zonnebrandcreme, insektenspray met DEET, een geimpregneerde klamboe, malarone, loperamide, pillen tegen wagenziekte, een pompje voor slangenbeten, prrrikweg, voorbehoedsmiddelen, echinacea, ORS zoutoplossing, neusspray en vitaminepillen. Voor de goede orde: daarmee heb ik nog niet eens alles wat de Lonely Planet en KLM Travel Clinic me adviseerden bij me. Maar het is een hele verzameling.

Natuurlijk word je vroeger of later ziek. Ik hoop van harte dat krengen als malaria of dengue me bespaard zullen blijven, maar een aanval van reizigersdiarree op zijn tijd is onvermijdelijk. Gelukkig is het in de meeste gevallen betrekkelijk onschuldig, en duurt het meestal niet al te lang. Maar je kunt je er wel even ontzettend beroerd door voelen.

De bacterie zat al een poosje in mijn lichaam, zo vermoed ik. Afgelopen dinsdag, onderweg naar het natuurgebied waar we onze trektocht zouden gaan houden, kreeg ik van een reisgenoot een kokospannenkoek. Hij en zijn vriend aten er samen vijf, ik hield het bij eentje. De daaropvolgende dag moesten beide jongens eraan geloven: misselijkheid, overgeven en diarree. Ik leek de dans te onstpringen. Ik was weliswaar misselijk, maar daar bleef het bij. De vele bananen en witte rijst stopten de boel aardig, en mijn lichaam leek de bacterie onder de duim te houden. Kennelijk had de echinacea mijn weerstand behoorlijk verhoogd.

Toch ging ik me in de loop van de derde dag steeds slechter voelen. Ik was misselijk en had hoofdpijn. Een en ander zal ook te maken hebben gehad met de vermoeidheid, en met het gehobbel van onze safari-truck. Ik ging vroeg naar bed, en de volgende dag voelde ik me weer een stuk beter.

Maar helaas, de bacterie was nog niet weg. Wellicht had hij versterking gekregen, wie zal het zeggen. Maar toen ik gisteren met de trein van Chiang Mai naar Phitsanulok ging, voelde ik me gaandeweg steeds beroerder worden. Dit was geen simpele wagenziekte, dat begreep ik wel.

Nu is het altijd een beetje spannend, aankomen in een nieuwe stad - zeker als je nog op zoek moet naar accommodatie. Ik negeer de types op het station die me in een taxi proberen te sleuren, en ga op zoek naar de lokale Tourist Information om een kaartje van de stad te krijgen. Het is heet, en dan is het geen pretje om met een grote rugzak te lopen, zeker niet als je je misselijk voelt. Als de Tourist Information niet op de plek blijkt te zijn waar ze volgens de reisgids zou moeten zijn, begeef ik me maar naar een van de guesthouses die mijn reisgids me aanraadt. De eerste is donker en onvriendelijk. Dan maar naar de jeugdherberg, die zich even buiten de stad bevindt. Omdat ik geen kaart heb ga ik op zoek naar een tuktuk of fietstaxi. De eerste zegt dat de jeugdherberg dicht is - maar hij weet nog wel een ander adresje. Jaja, maak dat de kat wijs. De tweede wil me er wel heen brengen, voor vijftig baht, nee dertig, vooruit veertig. Hij begint te rijden, maar zijn collega roept iets naar hem, en geeft hem verdere instructies. Hij fietst twee minuten, brengt me naar een hotel om de hoek, en wil zijn veertig baht hebben - de jeugdherberg is namelijk dicht, zo beweert hij. Ik begin geirriteerd te raken, vermoedende dat ze commissie krijgen van dit hotel. Of zou de jeugdherberg echt dicht zijn, en zijn ze alleen maar behulpzaam...? Ik weet het niet. De jongen wil zijn veertig baht, wat belachelijk is want hij heeft me alleen maar de hoek om gebracht. Twintig dan? Om van het gezeur af te zijn geef ik het hem.

Ondertussen rommelt het in mijn buik. Ik heb geen zin meer in vergelijkend warenonderzoek en neem een kamer. En dat blijkt een hele goede beslissing. Dan maar niet het goedkoopste van het goedkoopste: maar voor 7 euro krijg ik een kamer die schoon is, vrij van ongedierte (in tegenstelling tot het vorige guesthouse, waar ik in mijn kamer bezoek kreeg van muggen, kakkerlakken en gekko's), een eigen douche en toilet heeft, en voorzien is van airco. Normaliter overbodige luxe, maar in dit geval niet. Al snel leidt mijn beroerdheid namelijk tot overgeven en diarree. En dan dank je de lieve Heer voor een eigen toilet en een warme douche, en geniet je met volle teugen van een zacht bed en een TV met BBC World.

Om mijn misselijkheid te bedwingen ga ik op zoek naar domperidon. Nu is het in Thailand geen probleem om medicijnen te krijgen. Ik wist dat Japanners pillen slikken als waren het snoepjes, maar Thai zijn zo mogelijk nog erger. Letterlijk op elke straathoek vind je wel een drogisterij/apotheek, en ook klinieken zijn overal. Veel medicijnen zijn zonder recept verkrijgbaar. Ook 's avonds zijn de meeste apothekers gewoon open, en dat komt goed uit. Binnen de kortste keren heb ik een grote drogisterij/apotheek gevonden. Ik loop naar binnen, en word geholpen door een apothekersassistente met een betoverend lieve glimlach. Ze wil van me weten wat mijn symptomen zijn. Spontane hartkloppingen, kan dat?

Voor het luttele bedrag van een euro dertig krijg ik drie zakjes pillen mee. Behalve domperidon, tegen de misselijkheid, krijg ik pillen tegen buikkrampen en tegen de diarree zelf. De apotheker, een vriendelijke oudere dame, zegt me morgen terug te komen als ik dan nog steeds last heb van diarree - dan geeft ze me antibiotica. Antibiotica, na een dagje diarree? Geen wonder dat steeds meer bacterieen multiresistent worden...

Eigenlijk wil ik geen pillen. Eigenlijk wil ik dat een lieve apothekersassistente me instopt en kruidenthee voor me maakt en me met een Thais accent sprookjes voorleest.

(Nee, dat maakt me nog geen seksistische orientalist. Dat maakt me gewoon een kleine jongen die zich beroerd voelt en vertroeteld wil worden - zoals elke man, wanneer hij ziek is.)

Ik slik braaf mijn pillen, lepel een yoghurtje leeg, en geniet van een lange nacht slaap. De volgende ochtend voel ik me als herboren, en ga ik de stad verkennen.

Toevallig kom ik langs de Tourist Information. Als ik haar ernaar vraag, vertelt de jongedame die er werkt me dat de jeugdherberg vorig jaar gesloten is. Dus toch.

De moraal: niet iedereen wil je oplichten, veel mensen zijn gewoon behulpzaam. Het is wel eens goed je dat te realiseren, beinvloed als je bent door waarschuwende woorden in je reisgids en door vervelende ervaringen, van jezelf of anderen. Maar uiteindelijk willen de meeste mensen gewoon het beste voor elkaar.

Daarom gaan ze medicijnen studeren, of farmaceutische wetenschappen. Bijvoorbeeld.

1 comment:

  1. Eerdere reacties:


    Liza, 21 december 2008:

    Leuk stukje, ik kreeg er ondanks je ziekte toch een glimlach van! En gelukkig hebben de medicijnen geholpen!

    x Liza


    everarde, 21 december 2008:

    Lieve Aike,
    ik hoop dat je snel weer beter bent! Ik kom zelf net terug uit Egypte. Ook een cultuurshock opgelopen :) alvast prettige kerstdagen en een gelukkig nieuwjaar!
    x eef

    ReplyDelete