Monday 15 December 2008

De stad van de tienduizend Boeddha's

Chiang Mai is vol van religie. Overal zie je tempels - de stad heeft er meer dan driehonderd. Grote tempels, met gouden daken en belvormige pagodes die hoog boven de andere gebouwen uitkomen; en kleine tempels, verstopt in achterafsteegjes. Ook zie je overal in tuinen en op straathoeken kleine poppenkasttempeltjes op palen, uitbundig versierd met bloemetjes en mini-boeddhaatjes. Gezien het grote aantal tempels is het weinig verwonderlijk dat de stad vol is met monniken. Ze vallen op door hun knaloranje gewaden en kaalgeschoren hoofden. Velen van hen zijn nog in hun vroege tienerjaren. Ze lachen, klieren en sms'en, zoals het tieners betaamt - daar verandert een oranje gewaad weinig aan.

In de grote tempels is het een komen en gaan van mensen, mannen en vrouwen, van alle leeftijden. Ze komen bidden, waarbij ze zich een paar maal ter aarde werpen. Ze offeren bankbiljetten door deze te bevestigen aan een soort pijlen. Ze lopen rond pagodes met een lotusbloem in hun hand. Ze laten zich door oudere monniken zegenen en besprenkelen met water. Ze maken foto's van hun familieleden, die lachend voor het altaar zitten. Ze kopen een mandje vogeltjes van een oude dame, om deze vervolgens vrij te laten, wat goed karma oplevert - ook al vliegen de vogeltjes vervolgens netjes terug naar hun hok. Ze brengen de monniken eten. Ze kopen wierookstaafjes, amuletten en ingezegende krasloten. De Boeddha leeft, de Boeddha biedt troost, de Boeddha is big business.

Ik zal geen gedetailleerd verslag doen van elke tempel die ik heb gezien. De verleiding is groot, maar dan zou ik over een paar uur nog in dit internetcafe zitten - en dat terwijl het zonnetje buiten zo lekker schijnt. Ik weet ook niet of u zit te wachten op een uitgebreide architectonische verhandeling over de specifieke kenmerken van een aantal beroemde en enkele minder beroemde tempels in Chiang Mai. Elke tempel is namelijk uniek, en bij elk bezoek aan een nieuwe tempel word je geraakt door een ander detail: de indringende blik van een singha die de wacht houdt, een fraaie dakconstructie, een indrukwekkend altaar met tientallen gouden boeddhabeelden, uitbundige muurschilderingen waarop te zien is hoe prins Siddharta de demonen van Mara bestrijdt, jeugdige monniken die elkaar lachend met een stofzuiger te lijf gaan. Nu eens drukte, dan weer rust; nu eens groots en uitbundig, dan weer bescheiden.

Ik heb in Japan natuurlijk al de nodige boeddhistische tempels gezien. Maar dit is een andere wereld. De materiele cultuur is anders dan de Oost-Aziatische: de beelden hebben andere vormen en gezichtsuitdrukkingen, de pagodes zijn kegel- of piramidevormig en lijken totaal niet op Chinese torens, de beelden en dakornamenten zijn hier vaak goudkleurig en daar veel minder vaak, de daken zijn anders gevormd, enzovoorts. Ook de religie is totaal verschillend: het Mahayana-boeddhisme dat men in Oost-Azie aantreft kent een groot pantheon aan boeddha's, bodhisattva's, geincorporeerde lokale goden, demonische wezens en dergelijke. In het Theravada-boeddhisme, zoals te vinden in de meeste landen in Zuidoost-Azie (en Sri Lanka), wordt daarentegen maar een enkele Boeddha erkend: de historische Boeddha, ook wel Gautama of Shakyamuni genoemd. Theravada-boeddhisten beschuldigen Mahayana-boeddhisten daarom wel van polytheisme, en van het vergoddelijken van de Boeddha, die toch gewoon een mens was - zij het een bijzonder mens. Maar wie een dag in Thailand is, ziet in hoezeer de idee dat het boeddhisme niet-theistisch is (ook vaak verkondigd door westerse boeddhisten) in strijd is met de alledaagse realiteit. De Boeddha wordt aanbeden en vereerd, de Boeddha wordt om hulp gevraagd, de Boeddha is almachtig en overal: de enige grote God, niets meer of minder.

Inconografisch gezien is het hier dan ook een stuk eenvoudiger dan in Japan (of, pak hem beet, Tibet): er zijn veel schitterende boeddhabeelden, in alle vormen en maten, maar je hoeft je nooit af te vragen wie er afgebeeld wordt. De enige uitzondering zijn de beelden van beroemde abten en charismatische monniken uit het verleden, die toch ook een bepaalde goddelijke status hebben weten te verkrijgen. Daarnaast zie je af en toe een Chinese dikke lachende Boeddha (historisch gezien een combinatie van de in het Mahayana populaire messias-boeddha Maitreya en een taoistische godheid, maar dat terzijde), maar in tegenstelling tot China en Japan wordt deze hier niet voorgesteld als een boeddha, maar slechts als een van de discipelen van Gautama. Groot was evenwel mijn verbazing toen ik in een tempel met prachtige jade boeddhabeelden plotseling twee uiterst schattige Jizo-beelden aantrof (Jizo, of Ksitigarbha, is een bodhisattva, uitermate populair in Japan). Toen ik een monnik ernaar vroeg, bleek het om een gift te gaan van een Japanse dame. Maar mijn vraag of dit een bodhisattva was bevreemdde hem, want volgens hem stelden de beelden een leerling-monnik voor.

Afijn, zonder mijzelf verder te verliezen in al te veel details, ziehier een korte samenvatting van de mooiste tempels die ik tot dusverre bezocht heb (op willekeurige volgorde):

- Wai Chiang Man: tempel met een fraaie dakconstructie, en een dito pagode versierd met olifanten.
- Wat Jet Yot: een groot tempelcomplex, met als hoogtepunt een indrukwekkende vijfhonderd jaar oude stoepa, die gemodelleerd is naar de Mahabodhi tempel in India (op de plek waar de Boeddha verlichting bereikte).
- Wat Rampoeng: een prachtig centrum voor meditatie buiten de stad, waar het toeval (of lot?) mij bracht. Rust, stilte en ruimte. En veel buitenlandse gasten, die er een 26-dagige meditatiecursus volgen (waarbij ze niet mogen schrijven, lezen, knuffelen of kletsen - ga er maar aan staan...).
- Wat U Mong: even verderop. Een uitgestrekt tempelcomplex in een bos, met een grote vijver en hoge pagode. Ik had hier een lang en bijzonder gesprek met een jonge Vietnamese monnik, over meditatie, en over of begeerte nou wel of niet slecht is.
- Wat Phra That Doi Suthep: de beroemdste tempel van de regio, schitterend gelegen bovenop een berg. Het fenomenale uitzicht over de stad en de oogverblindende gouden pagode zorgen voor een constante stroom aan (pelgrim-)toeristen, en veel commerciele activiteit in en om de tempel.
- Wat Phra Singh: de mooiste tempel binnen de muren van de oude stad. De drie indrukwekkende, achter elkaar geplaatste gouden boeddhabeelden suggereren oneindigheid, en imponeren. Maar er was ook rust en troost. Het was de plek die het meeste met me deed.
- Wat U Sai Kham: de tempel met de reeds genoemde, schitterende boeddhabeelden van jade, en een vriendelijke Engelssprekende monnik, die me uitgebreid vertelde over Thaise politiek.
- Wat Bupparam: de meest sprookjesachtige van allemaal. Een tempel in een eftelingtorentje, met een fantastische dakschildering en een tuin vol beelden van dieren die allemaal de Boeddha aanbidden.
- Ban Haw Mosque: elke plaats heeft zijn religieuze minderheden. Ik vermoed dat de meeste moslims hier migranten zijn uit Noord-Birma en Zuid-China, te oordelen naar het feit dat er Chinese karakters boven de ingang stonden ('Tempel-waarheid-Chiang Mai', zo stond er, maar dat terzijde). Het interieur was niets bijzonders, maar het was wel de eerste keer dat ik een moskee bezocht met een basketbalveldje op het terrein.

Ik ben dankbaar. Wat een mooie, rijke stad. Wat een mooie plaats om mijn reis te beginnen. En wat veel prachtige Wats.

3 comments:

  1. Eerdere reacties:


    Fred de Heer, 15 december 2008:

    Hee Aike,
    Alweer aan de andere kant van de wereld, klinkt weer erg mooi al die tempels...
    En fijn dat je ze zo beschrijft geeft me weer herinnering aan dat ENE.

    Leuk jou verhaal versus mijn ervaring in Leegwater Code, die voorstelling in de vier NoordHollandse Kerken. Gister is die afgelopen en het was een groot succes. Na afloop van elke voorstelling werd het publiek uitgenodigd hun ervaring op een Post It te schrijven en die werden dan op de muur van de verbeelding & verwondering geplakt. Zo hebben we heel veel prachtige reacties gekregen vaak vervat in een mooie diepzinnige spreuk. Erg ontroerend en inspirerend.

    Mooi vond ik te zien dat veel gelovige mensen ook van de voorstellingen genoten. Al zou je veel van de theatrale acties die we pleegden ook richting heilig schennis kunnen interpreteren. Maar de humor won het van de bekrompenheid en dat verbaasde me op een aangename manier!

    Aike alle goeds in het Oosten en blijf genieten!

    Lieve groet Fred.

    Ps Doe je de groeten aan Boeddha?


    Aike, 19 december 2008:

    Wat klinkt dat leuk zeg! Ik had de voorstelling graag gezien.

    Humor en religie zijn inderdaad een prima combinatie! Ik denk dat God ook wel van een goede grap houdt. En anders de Boeddha wel. ;)

    Als ik terug ben moeten we maar eens brainstormen over verdere mogelijkheden om theater en religie te combineren... Misschien wat uitproberen op Charme, deze zomer?

    ReplyDelete