Ken je dat, van die momenten waarop alles namaak lijkt? Alsof het leven een filmset is, met prachtige gevels. Alsof alle andere mensen acteurs zijn, of figuranten, in jouw verhaal - ook al weten ze dat misschien niet. Alsof alles een spel is, of een test, of een illusie, of een schaduw. Alsof je leven een Truman Show is, en jij de enige bent die het serieus neemt. Behalve op dit soort momenten. Dan bezie je jezelf plotseling van buiten. Dan weet je niet meer wat echt is en wat een illusie. Dan ben je de man op het schilderij van Magritte, die in de spiegel zijn achterhoofd ziet.
Het zijn momenten die op een vreemde manier tegelijkertijd beangstigend en bevrijdend zijn. Beangstigend, want ze leiden tot grote vragen: wat is er achter die filmsetgevels? Wie heeft dit spel bedacht? Als ik maar een pion ben, of een personage, wie bestuurt mij dan? Maar ze zijn ook bevrijdend, want ze doen je inzien dat al die dingen die het leven zwaar maken - liefdesverdriet, studie- en werkstress, hufterige stadsgenoten - uiteindelijk niets zijn dan ontwikkelingen die het spel in gang moeten houden, niets dan de monsters uit Jurassic Park die er heel echt uitzien maar louter een verzameling nullen en enen zijn, niets dan letters op een vel papier of klodders verf op een doek.
Surrealistisch, dat is het in elk geval. Alsof je je plotseling realiseert dat je een personage bent in een roman van Kafka of Camus. Alsof je uiteenvalt in een subject en een object die werelden van elkaar verwijderd zijn. Alsof je de hoofdrol speelt zonder dat te beseffen.
Misschien is alles wel het product van mijn geest, en is er niets dan mijn geest, misschien heeft mijn geest het allemaal wel geschapen - zou Fichte zeggen. Misschien is de wereld zoals ik die zie niets dan een zwakke schaduw van het pure origineel, en verlang ik daar op dit soort momenten naar terug - zou Plato zeggen. Misschien schep ik de wereld door haar te ervaren, maar ben ik uiteindelijk ook wel het product van een Schepper die mij ervaart, en weet ik mij op zulke momenten bekeken - zou Berkeley zeggen. Misschien is alles een illusie, inclusief de notie dat ik 'ik' ben, en zijn dit de momenten waarop ik 'ik' een beetje los kan laten, en mij voorzichtig onthecht van het lijden van de wereld - zou de Boeddha zeggen. Misschien is het wel een mechanisme in mijn hersenen die ervoor zorgt dat ik tijdens stressvolle situaties het hersengebied dat mij 'ik' maakt loslaat, een lichamelijke coping strategie - zou Swaab zeggen. Misschien wel.
Wat is echt? Alles om mij heen is speelgoed, alles is een spel, een toneelstuk, een gedachte in het hoofd van God, hoe je wilt. Concreet: ik sta op het punt mij terug te trekken van de klus die ik deed, en mijn onkunde en onvermogen te erkennen - en toch voel ik me geen verliezer. Want het is niet echt echt, hooguit een verwarrende alinea, hooguit een pion in de ganzenbordput. Ik sta op het punt te solliciteren naar mijn droombaan, een plots opgedoken promotieplaats waarbij ik een onderzoeksvoorstel naar eigen keuze kan doen - en toch heeft het iets abstracts, alsof het een roep is uit een andere wereld, alsof het buiten mij om gebeurt. Ik heb net gehoord dat ik mijn master met hele hoge cijfers gehaald heb, en ik zou moeten juichen - maar toch lijkt het alsof het om iemand anders gaat, en niet om mij.
(Ik ben wel blij voor die iemand anders, trouwens. Ik hoop ook van harte dat hij die promotieplaats krijgt. Maar dat terzijde.)
Het is alsof ik een toeschouwer ben, niet de hoofdrolspeler. Een toeschouwer die zijn eigen handelen beziet, vanuit oprechte interesse, maar ook met een zekere distantie. Mijn eigen Ander.
De vraag naar 'echt' en 'namaak' duikt continu op. Waarom doet een nederlaag van mijn favoriete voetbalclub, of een verdrietige scène in een mooie film, mij meer verdriet dan een cholera-epidemie waarbij honderden mensen sterven? Die zin geeft me een naar en schuldig gevoel. Maar zo werkt het wel, bij ons allemaal. 'Echt' en 'namaak' zijn betrekkelijke categorieën. We kiezen ervoor bepaalde zaken als 'echt' te beschouwen: voetbaluitslagen, een dramaserie op Net5, verhalen in studieboeken, een vriendin die opbelt omdat ze verdrietig is, een verhaal over een man die gekruisigd wordt en daarna weer opstaat waardoor jij naar de 'hemel' (wat is dat?) mag en anderen niet. En we kiezen ervoor andere zaken weg te filteren, te negeren, niet als waarheid toe te laten. Maar of we dingen ervaren als 'echt' staat uiteindelijk geheel los van of ze ook echt 'echt' zijn. De namaak kan echter zijn dan de echtste realiteit. Im Westen nichts Neues was echter dan de echte Oorlog. En ik zag nergens zo'n prachtige authentieke Italiaanse haven of Arabische souq als in Tokyo Disney Sea.
Niemand kan illusie en werkelijkheid nog uit elkaar halen, daar komt het op neer. Een enorme bank is van het ene op het andere moment geen tig miljard meer waard, maar een fractie daarvan, waardoor honderden mensen moeten verhuizen of niet op vakantie kunnen. Waarom? Omdat mensen plotseling niet meer in de illusie geloven. Duizenden demonstranten houden een vliegveld bezet omdat ze willen dat hun arme landgenoten hun stemrecht verliezen, en de rechter verzint iets om ze hun zin te geven, en iedereen knielt voor de koning want die is jarig. Is dat echt, of is het een absurdistisch verhaal? Jongemannen blazen tientallen onbekenden op want de bergen in het noorden van het land zijn van hen, en God wil het, en wij kijken met miljoenen naar schokkerige beelden van een mobieltje, en consumeren het geweld met volle teugen, en spreken onze afschuw uit. Is dat dan echt? Hoe weet ik dat? Hoe komt het dan dat het tenenkrommende, immer verergerende gestuntel van Philip Freriks mij echter voorkomt dan extreem geweld in hotels dat ik mij niet voor kan stellen? Hoe komt het dat berichten hierover mij absurdistischer en vreemder voorkomen dan de eerste de beste geweldscène in een actiefilm? Is Mumbai echter dan de lingoballen die even later getrokken worden? Waarom dan?
Begrijp me niet verkeerd: ik vind het verschrikkelijk wat er in Mumbai gebeurd is, en wil daar niets aan afdoen. Maar ik vond het ook verschrikkelijk toen dat Marokkaanse jongetje in Babel doodgeschoten werd. Wat maakt het ene meer waar dan het andere? Met andere woorden, als 'echt' zo los komt te staan van de oorspronkelijke werkelijkheid (als die al bestaat), is het dan zo gek dat soms alles een illusie lijkt?
Over lingoballen gesproken: ik deed een keer mee aan Lingo, een jaar of vijf geleden. Ik had de hele tijd het gevoel dat ik niet echt was waar ik was, dat alles maar gewoon gebeurde, dat ik een marionet was die deed wat was voorbestemd. Gelukkig was voorbestemd dat we wonnen, zodat ik op vakantie naar Japan kon. Maar de dag ging in een waas voorbij, zo surrealistisch was het.
Ik heb net een vergelijkbaar geldbedrag weggegooid, vermoedelijk. Ik deed een klus, freelance, maar er was een vrij serieuze discrepantie tussen de tijd die men mij verteld had dat het zou kosten, en de tijd die het me daadwerkelijk kostte. Dus ofwel ik leg het bijltje er weldra bij neer, ofwel ze betalen me extra en ik stel mijn reis met een week uit. Ik vermoed het eerste, en dan kan ik naar mijn centen fluiten. Nou ja, centen... Een paar cijfertjes in een computer, eventueel om te vormen tot briefjes papier met het portret van een bijna jarige koning. Is dat dan wel echt? Ik zou het niet durven zeggen. Geld lijkt me de grootste fabel van allemaal, maar tegelijkertijd zorgt die fabel ervoor dat sommige mensen kunnen studeren, en andere niet; dat sommige mensen lang leven, en andere niet; dat sommige mensen veel van de wereld zien, en andere niet. Hoe echt kan iets zijn?
Zou het kunnen dat de grootste illusie van alles, geld, tegelijkertijd een van de dingen is die als het meest echt worden ervaren, en zodoende een enorme invloed op mensenlevens heeft? Hoe meer illusionair iets is, hoe echter het kan worden. Zoiets?
Dit verhaaltje bevat meer vragen dan antwoorden. Een conclusie heb ik ook al niet. Vergeef me.
Herfstavond Den Haag is donker en guur. Weinig mensen wagen zich op straat, en zij die er wel zijn lopen snel door, dik ingepakt. Alles lijkt net echt. Maar ik weet wel beter. Ik heb je in de smiezen, meneer de regisseur. Nog even en ik vind je. Er moet een manier zijn om achter die gevels te kijken.
Dan rest slechts de vraag: wil ik dat wel?
No comments:
Post a Comment