Ik ben in Bangkok, Stad der Engelen! Of, zoals ze eigenlijk heet, Krung Thep Mahanakhon Amon Rattanakosin Mahinthara Yuthaya Mahadilok Phop Noppharat Ratchathani Burirom Udomratchaniwet Mahasathan Amon Piman Awatan Sathit Sakkathattiya Witsanukam Prasit. Maar laten we het bij Bangkok houden, dat bekt wat makkelijker.
Als ik om zeven uur 's ochtends aankom is de ochtendspits al in volle gang. Ontelbare auto's, taxi's, scooters, bussen en tuktuks wurmen zich door de te nauwe straten. De stad baadt in een dikke laag uitlaatgassen. De stoepen staan vol met kraampjes waar boeddhistische amuletten, schoenzolen, vleesspiesjes, overhemden, tweedehands speelgoed, noodlesoep, te offeren fruitmandjes, sjaals, sieraden, geroosterde geleedpotigen en bananen verkocht worden. Ik loop naar Khao San Road, 's werelds beroemdste backpackersstraat, op zoek naar een ontbijt en accommodatie.
Ik zal al te hyperbolische beschrijvingen van de Khao San hel hier nu achterwege laten, want het zou me toch maar weer boze reacties opleveren van types die denken dat stijlfiguur een ander woord is voor etalagepop. Maar stel u de meest toeristische straat voor waar u ooit was, en vermenigvuldig dat met tien. Dag en nacht flipfloppen grote menigtes schaars geklede, blubberige westerlingen deze straat op en neer. Ze zijn op zoek naar alcohol, goedkope t-shirts, bustickets naar feesteilanden, en namaak-rijbewijzen en -duikcertificaten. Geen al te zware zoektocht.
De Khao San hel is het jachtgebied van grote groepen verkopers, regelaars, sjacheraars en zwendelaars. Velen van hen hebben zich vermomd als tuktukchauffeurs. Op pas aangekomen reizigers (eenvoudig te herkennen aen de onzekere, zoekende blik en de grote rugzak) reageren ze zoals een dorstige malariamug reageert op een bezweet lichaam: genadeloos. Ze bieden je spotgoedkope tours aan (die eindigen in een afgelegen winkel, waar je gedwongen wordt dure spullen als edelstenen aan te schaffen). Ze bieden aan je naar de 'officiele' tourist information te brengen (voor 5 baht, yeah right). Ze proberen je wijs te maken dat je het vervolg van je reis zo snel mogelijk moet boeken (bij een louche busmaatschappij die hun commissie betaalt). Ze proberen je guesthouses in te sleuren, soms door je de weg te versperren. Ze vertellen ingenieuze fabeltjes over de verschillende kleuren nummerborden van tuktuks - de 'goede' kleur is spotgoedkoop, want door de regering gesubsidieerd (volstrekte onzin, het is gewoon weer een manier om je naar een edelstenen- of zijdewinkel te krijgen). Ze proberen betrouwbaar te lijken door hun collega's zwart te maken. Ze zijn een meute hongerige hyena's. Vertrouw ze niet. Maak niet de 'fout' hun vragen te beantwoorden, een praatje te maken, want je komt heel moeilijk van ze af. Helaas: kortaf afwijzen of negeren is de enige manier om als pas gearriveerde reiziger ongeschonden de Khao San hel door te komen.
Het is een beleid dat je hier voortdurend vol moet houden, als je je gewoon te voet, per bus en per boot door de stad wilt verplaatsen. 'Tuktuk! Tuktuk!' en 'Taxi! Taxi!' zijn de woorden die je hier het meeste hoort, niet zelden tamelijk agressief geuit. Maar ik wil helemaal geen ritje maken in zo'n kuttuktuk. Niet alleen omdat het duurder is en omdat sommige chauffeurs niet te vertrouwen zijn - ook omdat ze als idioten rondracen en je je leven niet zeker bent in zo'n ding.
Maar genoeg over de touts, de tuktuks en de Khao San hel. Bangkok heeft veel meer in huis dan dat. Bangkok is groots, indrukwekkend, meeslepend en chaotisch. Het is een stad met een januskop - meer dan enige stad waar ik ooit was. Aan de ene kant is het een hypermoderne Aziatische stad, compleet met gigantische warenhuizen, indrukwekkende wolkenkrabbers, een obsessie voor modetrends en gadgets, seven-elevens op elke straathoek, enzovoorts.
(Een teleurgestelde reiziger vertelde me dat Bangkok precies was 'als New York of Londen' - volstrekte flauwekul, natuurlijk, maar het illustreert wel aardig hoezeer veel westerlingen Azie associeren met nostalgische beelden van een traditionele samenleving, en de arrogantie hebben om Aziatische (hyper)moderniteit af te doen als verwesterlijking. Vaak heb ik bijvoorbeeld de fabel moeten horen verkondigen dat Japan zo 'westers' was - waarom, omdat de levensstandaard er zo hoog is als bij ons, en omdat mensen niet meer in bamboe hutjes met rijstpapieren wanden wonen...?)
Maar aan de andere kant is Bangkok een stad met schitterende tempels, met betoverende labyrinten aan steegjes, met zangvogeltjes in bamboekooitjes en poppenkasttempeltjes bij huizen en kantoorgebouwen, met ontelbare grote en kleine markten en stalletjes en kraampjes waar alles verkocht wordt wat je je maar voor kunt stellen, met roestige boottaxi's in verstopte kanalen, met een levendige handel in (al dan niet namaak) antieke amuletten, met sloppenhuisjes en metershoge gouden Boeddha's. Een stad waar soms de geur van citroengras boven de stank van de uitlaatgassen weet uit te komen. Een stad met heel veel verhalen, oude en jonge, traditionele en hypermoderne. En heel veel tactieken en strategieen en individuele wegen door de jungle (cf. De Certeau). Een stad, kortom, om naar hartelust in te verdwalen.
Een van de meest fascinerende aspecten van de Thaise samenleving is de intieme verwevenheid van religie met nagenoeg alle aspecten van het leven - met sociale, economische en politieke structuren. De natie is boeddhistisch, de staat wordt beschermd door de Boeddha, en de koning is goddelijk. Thailand is extreem nationalistisch, en dat nationalisme heeft een sterk religieus karakter. In tempels wappert trots de nationale vlag. Overal waar je gaat zie je grote, uitbundig versierde portretten van de koning, compleet met religieuze symbolen. Voor aanvang van elke toneelvoorstelling of bioscoopfilm wordt het volkslied gespeeld, waarbij iedereen moet gaan staan. Ondertussen wordt op foto's getoond hoe de koning armen en zieken verzorgt, hoe hij hartstochtelijk aanbeden wordt door het volk, en hoe ook de moslims in het zuiden met hun hand op het hart het volkslied meezingen. Jaja.
Ik bezoek een voorstelling in het fraaie Joe Louis Theatre. Poppentheater is een van de meest fascinerende vormen van theater, en Thais poppentheater is van een grote schoonheid. Elke pop is ruim een meter hoog, en wordt bespeeld door drie mensen. De poppen stellen goden voor uit het hindoe-pantheon, en de verhalen die verteld worden komen uit de Upanishaden. Vandaag kijken we naar het verhaal van de geboorte van Ganesha - hoe Shiva na een periode van ascese thuiskomt, zijn zoon die hem de weg verspert onthoofdt (zonder te weten dat het zijn zoon is), en hem vervolgens weer tot leven wekt door hem een olifantenhoofd te geven. Het is een fantastisch spektakel, zeker de oorlogsscene waarin de demonen de hemel aanvallen en overwinnen, en de liefdesscene tussen Shiva en Parvati. An het einde van de voorstelling wordt iedereen opgeroepen Ganesha te aanbidden. Ook kunst en religie zijn hier moeilijk te scheiden.
En nou wil ik echt nooit meer horen dat het boeddhisme niet-theistisch zou zijn, en dat boeddhisten geen goden aanbidden...!
Oh ja, er was ook nog een ander verhaal. Iets met een kindje in een kribbe in Betlehem. (Tegenwoordig staat er een hele grote betonnen muur om het stadje, en kunnen mensen niet meer zo eenvoudig van Nazareth naar Betlehem reizen, maar dat geheel terzijde.) Dat kindje dat daar geboren werd zou ook een god worden, en de engelen zongen hem lof toe boven de velden in de omgeving. (Tegenwoordig kunnen daar geen herders meer komen, want er zijn bewapende nederzettingen gebouwd, mar dat geheel terzijde.) Ik vraag me af of die engelen daar toen ook uit de Stad der Engelen kwamen. Als dat zo was zijn ze van ver komen vliegen.
Deze god werd niet onthoofd, zoals Ganesha, maar ook hij zou gedood worden. Wat is dat toch met goden, dat we ze dood willen hebben?
Op de trappen van een groot warenhuis in de Stad der Engelen staat een groep van dertig tienermeisjes kerstliedjes te zingen. Twee metershoge kerstbomen trekken de aandacht: de ene is geheel gemaakt van oude CD's, de andere van lege blikjes cola. Winkelbediendes dragen kerstmanjurkjes en diademen met rendiergeweitjes. Uit de luidsprekers blert Wham. Overal branden lichtjes. Kerstmis in Krung Thep.
Ik denk niet dat de tuktukchauffeurs en zwendelaars zich realiseren dat er vandaag een god geboren is. Maar hij heeft dan ook geen olifantenhoofd. In dat geval zouden ze wellicht bang worden, nu niet. Toch hoop ik dat ook zij een mooie dag zullen hebben, met veel licht en liefde. Net als iedereen die dit leest, overigens.
Vrolijk kerstfeest.
Eerdere reacties:
ReplyDeleteMarina
25 december 2008
Vrolijk kerstfeest en geniet van deze ervaring. Ik heb gisteren tijdens de kerstmis nog aan je gedacht en wat goede 'vibes' je kant opgestuurd. Je bent dan wel niet met familie nu, maar ik hoop toch dat je een leuke kerst hebt. Bijzonder is ie zeker!
:) KUS
Linda, 5 januari 2009
Hee! Ik lig een beetje achter met je blog lezen maar heb net mijn scriptie ingeleverd dus ga het even inhalen Smile Wat een gave ervaring zeg, ik krijg er helemaal de kriebels van!
Ow en nog een gelukkig nieuwjaar!! x Linda