Ik zit op de brommer, klaar om weg te rijden. Ik wacht op mijn lief, die zich net bij een boekenkraam de Vietnamese vertaling van Ik heet Karmozijn heeft aangeschaft, en nu aan het afrekenen is.
Er komt een jongeman naast me staan. Schichtig kijkt hij om zich heen. Dan toont hij me het kleinood dat hij in zijn handen heeft, samenzweerderig en met ontzag, als ware het een diamant.
Een zonnebril.
Normaal negeer ik dit soort types. Het toeval wil echter dat mijn zonnebril gebroken is, en ik dus wel een nieuwe kan gebruiken, temeer daar de zon de laatste dagen uitbundig schijnt. Zonder al te veel interesse te tonen laat ik hem zijn demonstratie geven. Mooi, het montuur is rekbaar en stevig. Kijk eens aan, er zitten magneetjes in, wat handig. En natuurlijk het belangrijkste: er staat ‘Ray-Ban’ opgedrukt. De jongen wijst opgewonden naar het logo.
‘Hoeveel?’ vraag ik, quasiongeïnteresseerd.
‘200.000’, zegt hij. Zeven euro vijftig.
Ik besluit hem verder te negeren. Een namaakbril als deze is lang niet zoveel waard.
‘Hoeveel?’ vraagt hij. ‘Hoeveel?’
Mijn lief komt aangelopen. Een vriendin van haar in Saigon had voor een soortgelijke bril 15.000 dong betaald, zegt ze.
’15.000,’ zeg ik, waarop hij verontwaardigd op de merknaam wijst. ‘100.000!’ probeert hij nog.
Ik haal mijn schouders op en start de motor.
‘Oké,’ zegt hij dan, zachtjes.
Ik geef hem vijftienduizend dong, en krijg de zonnebril.
Tevreden kijkend maakt hij zich uit de voeten. Toch nog tienduizend dong verdiend.
No comments:
Post a Comment